ECLI:NL:OGHACMB:2012:BY0949

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H-115/2012
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring van verdachte voor mishandeling en gewapende overval in Curaçao

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 18 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die schuldig werd bevonden aan mishandeling en een gewapende overval. De verdachte, geboren in 1989 en woonachtig in Curaçao, werd beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van geweld aan een slachtoffer met een fles en een vuurwapen, en van het samen met anderen plegen van een gewapende overval op 8 juli 2011. Tijdens deze overval werd de bestuurder van een auto bedreigd met een vuurwapen, terwijl zijn vrouw en kinderen aanwezig waren. De verdachte, die eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld, kreeg een gevangenisstraf van zes jaar opgelegd. Het Hof oordeelde dat de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden. De uitspraak volgde op een proces dat begon met de terechtzittingen in eerste aanleg op 24 februari en 13 april 2012, en de hoger beroep zitting op 27 september 2012. Het Hof bevestigde de bewezenverklaring van de feiten en verklaarde de verdachte strafbaar, waarbij het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg gedeeltelijk werd vernietigd.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
S T R A F V O N N I S
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, van 11 juli 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1989 op Curaçao,
wonende in Curaçao, [adres] 40,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
<u>Procesgang en onderzoek van de zaak </u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 24 februari 2012 (dagvaarding met parketnummer 500.01490/11) en 13 april 2012 (dagvaarding met parketnummers 500.00881/11 en 500.01361/11) en voorts die van 1 [x] 2012 en 27 [x] 2012, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
27 september 2012 in Curaçao.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. M. Peelen, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep -voor zover aan hoger beroep onderworpen- zal bevestigen.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het op de dagvaarding met parketnummers 500.00881/11 en 500.01361/11 onder 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het op de dagvaarding met parketnummers 500.00881/11 en 500.01361/11 onder 1 en het op de dagvaarding met parketnummer 500.01490/11 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is de gevangenneming van de verdachte en de teruggave van de inbeslaggenomen auto aan de rechthebbende gelast.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
<u>Omvang hoger beroep</u>
Nu alleen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, is het vonnis waarvan beroep slechts aan beoordeling in hoger beroep onderworpen voor zover het betreft de beslissing ten aanzien van het op de dagvaarding met parketnummers 500.00881/11 en 500.01361/11 onder 1 en het op de dagvaarding met parketnummer 500.01490/11 tenlastegelegde.
<u>Tenlastelegging</u>
Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep aan de orde, ten laste gelegd:…
<u>Vonnis waarvan beroep</u>
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
<u>Bewezenverklaring</u>
Het Hof acht met eenparigheid van stemmen bewezen hetgeen aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummers 500.00881/11 en 500.01362/11 onder 1 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1.
dat hij op 2 juli 2011, in Curaçao, opzettelijk gewelddadig met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931, E.F. [X] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, toen en daar telkens opzettelijk met een fles en <i>een</i> revolver, met kracht tegen het hoofd en de elleboog en/of de rug en/of schouders van die [X] geslagen, waardoor die [X] pijn heeft ondervonden
Het Hof acht voorts bewezen hetgeen aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 500.01490/11 is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij op 8 juli 2011 op het eiland Curaçao tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
een portemonnee en
4 (MCB) kredietkaarten en
een paspoort (op naam van [y])
en ongeveer Nafl. 40.000,- (veertigduizend Nederlands Antilliaanse guldens)
en een tas (inhoudende een identiteitsbewijs en een SVB kaart en een rijbewijs en een (Colombiaans) identiteitsbewijs en Nafl. 100,-),
toebehorende aan [y] en [z]
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [y] en/of [z] , gepleegd door hem, verdachte en zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld uit:
met een motorrijtuig het motorrijtuig van die [y] en [z] klemrijden en (vervolgens)
een vuurwapen richten op die [y] en
onder bedreiging met dat vuurwapens die [y] manen tot de afgifte van geld en
die [y] met een vuurwapen, op het hoofd slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd (<i>cursief</i>). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
<i>Met betrekking tot feit 1 op de dagvaarding met parketnummers 500.00881/11 en 500.01361/11:</i>
1. Een proces-verbaal (in kopie), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 3 juli 2011 gesloten en getekend door [...], agent bij het Korps Politie Curaçao, <u>pv. nummer: 170/11 (bijlage 1)</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van de aangever . [x]</u>, -zakelijk weergegeven-:
<small>Op 2 juli 2011 zag ik de man genaamd [verdachte] rijden. Hij parkeerde zijn auto bij Toko Wendel te Kaya Nubia, in Curaçao. Ik kreeg onverwachts een harde klap met een fles midden tussen mijn schouderbladen. Toen ik mij omdraaide zag ik [verdachte]. Ik zag dat hij een revolver trok. Hij gaf me een harde klap met het onderste gedeelte van het handvat van de revolver, vlak achter mijn rechteroor. Ik was bang geworden en liep richting mijn huis. [verdachte] kwam kort daarna terug en gaf me een klap met de revolver ter hoogte van mijn rechter elleboog. </small>
2. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 augustus 2011 gesloten en getekend door [...], brigadier agent bij het Korps Politie Curaçao, <u>pv. nummer: 176/11 (bijlage 10)</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van de verdachte</u>, -zakelijk weergegeven-:
<small>Ik ken de aangever [x] bijgenaamd [...]. Op 2 juli 2012 zat ik op de Kaya Nubia ter hoogte van Toko Wendel. Ik zag [x] aan komen lopen. Er ontstond een woordenwisseling die uitliep in een handgemeen. Ik heb [x] verschillende vuistslagen aan zijn hoofd en lichaam toegediend. </small>
<i>dagvaarding met parketnummer 500.1490/11</i>
3. Een proces-verbaal (in kopie), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 juli 2011 gesloten en getekend door [...], brigadier bij het Korps Politie Curaçao, <u>pv. nummer: 253331.20110708.17.20 (bijlage 01 bij het proces-verbaal met nummer 18/12)</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van de aangever [y]</u>, -zakelijk weergegeven-:
<small>Op vrijdag 08 juli 2012 omstreeks 13:45 uur reed ik op de Lyraweg in Curaçao. Ik trad op als bestuurder van mijn auto waarin ook mijn vrouw en mijn twee kinderen zaten. Op de Lyraweg werd ik door een oude personenauto geblokkeerd. In de auto zag ik drie voor mij onbekende mannen zitten. De lange man (vd 1) die naast de bestuurder zat stapte uit de auto en richtte zijn wapen op mij en zei tegen mij om mijn auto te stoppen. Daarna kwam hij naar mij toe en maakte de voorportier open. Hij vroeg mij om geld en begon te slaan met de pistoolgreep op mijn hoofd.
Ik zag dat de man die achter in de auto zat (vd 2), uit de auto stapte en direct richting mijn vrouw liep. Ik zag dat mijn vrouw uit de auto stapte en zag dat de man (vd 2) alles wat in de auto lag weg nam.
De lang man bleef me slaan en vragen om het geld aan hem te geven.
De korte man (vd 2) pakte de zaken waarin ik het geld had en ging weg. Toen de korte man (vd 2) klaar was stapten ze weer in de auto, keerden ze om en reden weg.
Omschrijving weggenomene: mijn portemonnee met mijn rijbewijs, 4 credit cards van MCB op naam van mijn zaak, een paspoort op mijn naam en ongeveer 40.000 Antilliaanse guldens. </small>
4. Een proces-verbaal (in kopie), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 juli 2011 gesloten en getekend door [...], brigadier bij het Korps Politie Curaçao, <u>pv. nummer: 253331.20110708.1735 (bijlage 01 bij het proces-verbaal met nummer 18/12)</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van de aangeefster [z]</u>, -zakelijk weergegeven-:
<small>Op vrijdag 8 juli 2011 verliet ik met mijn echtgenoot genaamd [...] onze winkel. Mijn echtgenoot trad op als bestuurder. Op de Lyraweg ter hoogte van de verkaveling Girouette haalde een oude auto ons in en reed onze pick-up klem. Op dat moment stapte twee voor mij onbekende mannen uit bedoelde auto. Ik zag direct dat ze met vuurwapens gewapend waren. Een van de mannen liep meteen naar [y] en de andere naar mij toe. Ik zal de man die naar [y] liep verder als dader 1 aanduiden. Dader 1 maande [y] met een dreigende stem om geld aan hem af te geven en begon met zijn vuurwapen op zijn hoofd te slaan. [y] zei tegen hem dat het geld in de console was. Toen de andere man -die ik als dader 2 zal aanduiden- in mijn richting kwam lopen, stapte ik meteen uit. Dader 2 vroeg met een dreigende stem waar het geld was. Ik zei tegen hem gezegd dat het geld in de console was. Dader 2 pakte het zakje met daarin het contante geld en mijn tas en rende naar bedoelde auto terug.
Omschrijving weggenomene:
Een zwarte tas inhoudende een identiteitsbewijs, een SVB kaart, een Amerikaans rijbewijs, een identiteitsbewijs van Colombia en Nafl. 100,=. </small>
5. Een proces-verbaal van fotoconfrontatie (in kopie), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 juli 2011 gesloten door [...] en [...], respectievelijk agent en brigadier bij het Korps Politie Curaçao, ondertekend door die [...], <u>pv. nummer: 253331.20110714.1506 (bijlage 02 bij het proces-verbaal met nummer 18/12)</u>, voor zover inhoudende, als <u>relaas van de verbalisanten</u>, -zakelijk weergegeven-:
<small>Op 14 juli 2012 toonden wij een fotosheet aan de aangever [y]. Nadat de aangever de fotosheet had bekeken wees hij ons foto nummer zeven (7) en verklaarde het volgende:
“Ik herken het gezicht van de man op de foto nummer zeven (7) als zijnde de man die mij aan het mishandelen was tijdens de beroving. Ik ben er zeker van.”
Op de foto genummerd met het cijfer 7 is de afbeelding opgenomen van:
[verdachte] l, geboren [datum] 1989, bijgenaamd [verdachte]. </small>
<u>Bewijsoverwegingen</u>
Ten aanzien van het bewezenverklaarde feit op de dagvaarding met parketnummer 500.01490/11 overweegt het Hof als volgt. Het Hof acht de herkenning van de verdachte door de aangever betrouwbaar. Uit het relaas van de verbalisant blijkt dat de aangever verdachte duidelijk heeft herkend aan zijn gezicht bij de fotoconfrontatie. Dat het de verdachte was die de aangever bedreigde en mishandelde vindt bovendien steun in de verklaring van de getuige [a] dat hij op 8 juli 2011 omstreeks 13:45 uur op de Lyraweg een pick-up zag met aan de bestuurderskant een man die de inzittende mishandelde en een pistool in zijn linkerhand hield<sup>1</sup>, in combinatie met de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat hij linkshandig is. Daar staat tegenover dat het door de verdachte opgegeven alibi dat hij die dag aan het werken was, niet aannemelijk is geworden nu dit wordt weersproken door een collega en door de opgegeven werkgevers.
<u>Strafbaarheid van het bewezenverklaarde</u>
Het bewezenverklaarde levert op:
<i>dagvaarding met parketnummers 500.00881/11 en 500.01361/11:</i>
mishandeling met een wapen,
strafbaar gesteld bij artikel 313a van het Wetboek van Strafrecht;
<i>dagvaarding met parketnummer 500.01490/11:</i>
diefstal door twee of meer verenigde personen voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 junctis 2:289 en 2:288 van het Wetboek van Strafrecht, welke worden toegepast als de voor de verdachte gunstigste bepalingen.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
<u>Strafbaarheid van de verdachte</u>
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
<u>Oplegging van straf </u>
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op de openbare weg een man mishandeld met een fles en een vuurwapen. Voorts heeft hij zich op klaarlichte dag, tezamen met zijn medeverdachten, schuldig gemaakt aan een gewapende overval, eveneens op de openbare weg. Hij heeft een auto klem gereden en tot stoppen gemaand. Vervolgens heeft hij de bestuurder met een vuurwapen bedreigd en mishandeld, terwijl hij om geld vroeg. Zijn medeverdachte is op de echtgenote van de man afgelopen en heeft een zak met geld en andere bezittingen van de slachtoffers uit de auto weggenomen. Op dat moment zaten er twee minderjarige kinderen achterin de auto.
Misdrijven als de onderhavige treffen in de eerste plaats de slachtoffers fysiek en financieel, maar ook psychisch, nu de ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven veelal een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde ondervinden. Daarbij komt dat misdrijven als de onderhavige gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij oproepen. Op deze bijzonder ernstige feiten dient te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Ten nadele van de verdachte houdt het Hof voorts rekening met het feit dat de verdachte reeds eerder en meermalen voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld en dat hij de onderhavige feiten heeft gepleegd gedurende de proeftijd die was ingegaan na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 28 oktober 2009.
Op grond van het voorgaande acht het Hof na te melden straf passend en geboden.
<u>Inbeslaggenomen voorwerpen</u>
De in beslag genomen Toyota Starlet met kenteken H 19-67 dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende of diens gemachtigde.
<u>Toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:136 sub a van het Wetboek van Strafrecht.
<b>BESLISSING</b>
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 11 juli 2012 voor zover aan hoger beroep onderworpen en doet opnieuw recht als volgt;
verklaart bewezen dat de verdachte de op de dagvaarding met parketnummers 500.00881/11 en 500.01362/11 onder 1 en de op de dagvaarding met parketnummer 500.01490/11 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen verklaard, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot <b>een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) JAREN</b>;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de inbeslaggenomen Toyota Starlet met kenteken H 19-67 aan de rechthebbende of diens gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H.J. van Kooten, E.M. van der Bunt en J.P. de Haan, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 18 oktober 2012.
<sup>1</sup> <small>Een proces-verbaal (in kopie), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 juli 2011 gesloten en getekend door L.J. Manuella, brigadier bij het Korps Politie Curaçao, <u>pv. nummer: 253331.20110711.142324 (bijlage 02 bij het proces-verbaal met nummer 18/12)</u>, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige C.N. Ruiter.</small>