Registratienummer: KG 1558 / 2011 H-137/12 Ghis 55138
Uitspraak: 18 september 2012
KORT GEDING
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
de naamloze vennootschappen
1. ACE JEEP & CAR RENTALS N.V.,
2. SUPER CAR RENTALS N.V.,
3. TROPIC CAR RENTALS N.V.,
4. ROYAL CAR RENTAL N.V.,
5. VALUE CAR RENTAL N.V.,
allen gevestigd op Aruba,
oorspronkelijk eiseressen,
thans appellanten,
gemachtigden: mrs. D.G. Kock en M.P. Jansen,
de naamloze vennootschap ARUBA AIRPORT AUTHORITY N.V.,
gevestigd op Aruba,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. L.N. Buckley.
Partijen worden hierna “de autoverhuurbedrijven” en “AAA” genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA), wordt verwezen naar het tussen partijen in de zaak met nummer KG 1558/2011 gewezen en op 21 september 2011 uitgesproken vonnis in kort geding. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
1.2 De autoverhuurbedrijven zijn in hoger beroep gekomen van genoemd vonnis door indiening op 11 oktober 2011 van een daartoe strekkende akte van appel. In een op 1 november 2011 ingediende memorie van grieven hebben de autoverhuurbedrijven drie grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd, dat het Hof het beroep gegrond zal verklaren en het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, de vorderingen van de autoverhuurbedrijven zal toewijzen, met veroordeling van AAA in de kosten van beide instanties, alles uitvoerbaar bij voorraad.
1.3 AAA heeft op 7 december 2011 een memorie van antwoord ingediend met producties, waarin wordt geconcludeerd dat het Hof de autoverhuurbedrijven in hun hoger beroep niet zal ontvangen, althans het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van de autoverhuurbedrijven in de kosten van beide instanties.
1.4 Op 14 augustus 2012, de voor schriftelijk pleidooi bepaalde dag, hebben partijen pleitnota’s overgelegd, AAA met daaraan gehecht producties.
1.5 Vonnis is bepaald op heden.
2.1 De autoverhuurbedrijven zijn tijdig en op de juiste wijze in beroep gekomen van het bestreden vonnis, zodat zij daarin kunnen worden ontvangen.
Voor de inhoud van de grieven verwijst het Hof naar de memorie van grieven.
4.1 Het GEA heeft onder 2 van het bestreden vonnis feiten vastgesteld. Deze vaststelling is tussen partijen niet in geschil, zodat daarvan voorshands ook in hoger beroep kan worden uitgegaan.
4.2 Bij het bestreden vonnis heeft het GEA de vordering van de autoverhuurbedrijven om, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, AAA te veroordelen om hen de toegang tot de wegen op het luchthaventerrein niet te ontzeggen en geen maatregelen te treffen om die toegang te beperken, en om verzoekers toe te staan om in de uitoefening van hun bedrijfsvoering gebruik te maken van vervoermiddelen teneinde hun klanten te vervoeren van en naar de luchthaven, en hen zal toestaan daartoe één of meer personen met een bord in of buiten de aankomsthal te plaatsen, teneinde passagiers c.q. klanten die reeds een reservering bij hen hebben op te halen en te vervoeren naar de vestiging van de autoverhuurbedrijven buiten het terrein van de luchthaven, zulks tegen een dwangsom van Afl. 25.000,-- per dag dat AAA mocht nalaten hieraan te voldoen, afgewezen. Voorts zijn de autoverhuurbedrijven veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van AAA. Hiertegen is het hoger beroep gericht.
4.3. Het Hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten, om inlichtingen te verkrijgen en om een minnelijke schikking te beproeven. Voorts acht het Hof het geraden de situatie ter plaatse op te nemen. Het Hof zal de comparitie van partijen daarom gelasten ter plaatse bij de luchthaven Reina Beatrix. Gelet op het feit dat de onderhavige procedure een kort geding betreft, zal uitstel niet worden toegestaan.
4.4 Het partijdebat in hoger beroep spitst zich toe op de vraag of de wegen tussen het luchthavengebouw en de hoofdweg (hierna: de wegen) de status van openbare weg hebben. Daarbij geldt, zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 3 september 2010 (LJN: BM3889) heeft overwogen, dat naar ongeschreven Arubaans recht een weg als openbare weg kan worden aangemerkt, wanneer de rechthebbende – ingeval deze geen overheidslichaam is: met instemming van of medewerking van de overheid – daaraan de bestemming van de openbare weg heeft gegeven, of wanneer de weg geruime tijd (in ieder geval gedurende dertig achtereenvolgende jaren) voor een ieder vrij toegankelijk is geweest en dat op grond van de aldus ontstane publieke bestemming van de openbare weg de rechthebbende moet dulden dat het gewone verkeer daarvan gebruik gemaakt, zodat voor normaal gebruik van een openbare weg geen toestemming van de rechthebbende is vereist.
4.5 Gelet op het vorenoverwogene, dat een weg als openbare weg kan worden aangemerkt, wanneer de weg geruime tijd (in ieder geval gedurende dertig achtereenvolgende jaren) voor een ieder vrij toegankelijk is geweest, is het Hof voorshands van oordeel dat de wegen openbaar zijn. Daarbij gaat het Hof er vooralsnog vanuit dat tussen partijen vast staat sinds de inauguratie in 1972 de luchthaven op Aruba uitsluitend bereikbaar was via één weg, welke weg steeds voor een ieder vrij toegankelijk is geweest. Tijdens de comparitie kan nog aan de orde komen de feitelijke uitvoering van de onder rov. 2.5 van het bestreden vonnis bedoelde verbouwing van de luchthaven.
4.6 Voorts overweegt het Hof dat AAA, aan wie het gehele luchthaventerrein, inclusief de aangelegde wegen in erfpacht is uitgegeven, als zakelijk gerechtigde – in beginsel – bevoegd is de toegankelijkheid van de wegen op het luchthaventerrein te beperken voor zover het gaat om gebruik van de wegen dat verder gaat dan normaal gebruik daarvan.
4.7 Het Hof wenst ter plaatse nader voorgelicht te worden door AAA welk gebruik van de wegen door de autoverhuurbedrijven AAA beoogt te beperken (wat wordt wel toegestaan en wat niet) en wat die beperkingen precies inhouden, zulks ook met het oog op eventuele misbruik van bevoegdheid, alsook welke hinder of overlast AAA concreet ondervindt door de autoverhuurbedrijven bij hun gebruik van de wegen. Ook dienen de autoverhuurbedrijven het Hof nader te informeren welk gebruik zij van de wegen wensen te maken en welke grenzen zij daarbij in acht zullen nemen.
4.8 Het Hof geeft partijen in overweging geruime tijd voor de hierna te bepalen datum van de comparitie ter plaatse in onderhandeling te treden over een minnelijke regeling.
4.9 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
gelast een comparitie van partijen ter plaatse, voor de luchthaven Reina Beatrix ter hoogte van de aankomsthal, en wel op 16 oktober 2012 om 16.00 uur;
bepaalt dat uitstel niet zal worden toegestaan;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.P. de Haan, F.J. Lourens en A.N.G.N.E. Mijnssen, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 18 september 2012.