ECLI:NL:OGHACMB:2012:BX6112

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 48406/11 en 48407/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de Verlenging Brooks Tower regeling en de vereisten voor vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de minister van Justitie tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de verzoeken van vreemdelingen om verlenging van hun vergunningen tot tijdelijk verblijf zijn afgewezen. De minister had de aanvragen van de vreemdelingen afgewezen op basis van het niet voldoen aan de vereisten van de Verlenging BT-regeling, die strikte voorwaarden stelt voor de verlenging van de vergunningen. De vreemdelingen hadden echter niet de gelegenheid gekregen om hun vergunningen op te halen, omdat zij niet waren geïnformeerd over de goedkeuring van hun verzoeken. Het Gerecht oordeelde dat de minister niet ten nadele van de vreemdelingen mocht afwijken van de regel dat zij op de hoogte gesteld moesten worden van de afhaalprocedure. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de minister niet kon volstaan met de mededeling in de media over de termijn voor het afhalen van de vergunningen. De uitspraak benadrukt het belang van correcte communicatie door de overheid naar vreemdelingen over hun verblijfsstatus en de procedures die zij moeten volgen. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht.

Uitspraak

HLAR 48406/11 en 48407/11
Datum uitspraak: 28 mei 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 22 november 2011 in de zaken nrs. Lar 2011/48406 en 2011/48407 in het geding tussen:
[de vreemdeling], tevens in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [het kind],
en
appellant
1. Procesverloop
Bij onderscheiden beschikkingen van 16 maart 2011 heeft appellant (hierna: de minister) verzoeken van [de vreemdeling en het kind] (hierna: de vreemdelingen) om verlenging van de geldigheidsduur van de aan hen verleende vergunningen tot tijdelijk verblijf afgewezen.
Bij uitspraak van 22 november 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die beschikkingen vernietigd en bepaald dat de minister opnieuw op de verzoeken beschikt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 3 januari 2012, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 14 februari 2012.
De vreemdelingen hebben een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2012, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. D.J. Victorina, werkzaam in dienst van het land, en de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.R. Cheri en
A.J. Henriquez LL.M., beiden advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Landsverordening Toelating en Uitzetting (hierna: de Ltu), voor zover thans van belang, kan de vergunning tot tijdelijk verblijf door of namens de minister worden geweigerd met het oog op de openbare orde of het algemeen belang, waaronder economische redenen mede worden begrepen.
Volgens het bij de uitoefening van die bevoegdheid gevoerde beleid, vermeld in hoofdstuk 3, paragraaf 3.11, van de door de minister van Justitie aan de gezaghebbers gegeven Herziene instructie inzake de toepassing van de Ltu en het Toelatingsbesluit van juni 2006 (hierna: de Instructie), voor zover thans van belang, wordt de gemachtigde of betrokkene middels een oproepingsbrief in kennis gesteld dat de beslissing op het verzoek om vergunning tot tijdelijk verblijf kan worden opgehaald, alsmede van de voorschriften die daaraan verbonden zijn. Aan de voorschriften moet worden voldaan, alvorens de aanvraag kan worden ingewilligd. Wordt aan de voorwaarden voldaan, dan kan de beschikking worden uitgereikt, aldus die passage.
In paragraaf 3.12 is, voor zover thans van belang, vermeld dat bij het ophalen van de vergunning tot tijdelijk verblijf de vreemdeling of zijn gemachtigde dient over te leggen:
1. de depositostorting
2. de ziektekostenverzekering of SVB
3. twee paspoortfoto's
4. de datum van aankomst op de Nederlandse Antillen
5. het adres op het eiland
6. (…)
In paragraaf 3.12.1 is vermeld dat, indien de aanvrager niet binnen redelijke termijn, te weten twee maanden na de oproep, daaraan gehoor geeft, de vergunning wordt afgewezen wegens het ontbreken van belang bij de aanvraag.
2.2. Volgens artikel 1, onder a, van de ministeriële beschikking van 21 juli 2010 (hierna: de Richtlijnenbeschikking Verlenging BT), gepubliceerd in de Curaçaosche Courant van 30 juli 2010, nr. 4017/MJ, is er een regeling, genaamd Richtlijnen Verlenging Plan van aanpak "Brooks Tower 2009" (hierna: de Verlenging BT-regeling).
Volgens dat artikel, onder b, is deze regeling van toepassing op vreemdelingen die in het kader van het Brooks Tower accoord 2009 een vergunning tot tijdelijk verblijf met een geldingsduur tot 3 november 2010 hebben ontvangen.
Volgens dat artikel, onder c, dienen de vreemdelingen, vermeld onder b, aan de voorwaarden, vereisten en voorschriften, vermeld in de regeling onder a, te voldoen.
Volgens dat artikel, onder d, geldt deze regeling van 2 augustus 2010 tot en met 2 november 2010.
2.3. In de Verlenging BT-regeling is onder meer als volgt vermeld:
"Het Brooks Towers protocol van 2 maart 2007 had onder meer ten doel de gesignaleerde problematiek met betrekking tot de ongedocumenteerde vreemdelingen te redresseren, duidelijkheid te scheppen omtrent de illegalenproblematiek en, daar waar wenselijk en mogelijk, het verblijf van deze groep vreemdelingen te legaliseren. Dit gedeelte van het protocol is uitgevoerd en de richtlijnen van het plan van aanpak Brooks Tower waren neergelegd in MB d.d. 14 oktober 2009 no. 5024MJ. Het plan van aanpak resulteerde in het verlenen van 3951 inwilligende beschikkingen te Curaçao (…). Alle inwilligende beschikkingen hebben een geldigheidsperiode tot 3 november 2010. (…)
De minister heeft bij de behandeling van de groep vreemdelingen die onder categorie 1 (…) vielen zijn discretionaire bevoegdheid gebruikt omdat het ging om een samenstel c.q. combinatie van bijzondere factoren, die er in hun onderlinge samenhang bezien toe leidden dat de concrete toepassing van het reguliere beleid in het concrete geval getuigde van een onbedoelde hardheid. Het ging hierbij vooral om factoren als zeer lange verblijfsduur in de diverse eilandgebieden van de Nederlandse Antillen, het ongelijk behandelen van gelijksoortige aanvragen en het niet tijdig afhandelen van aanvragen. (…)
Gelet op bovengenoemde bijzondere omstandigheden en de realistische verwachting dat de vergunninghouders van Brooks Tower (hierna te noemen BT-ers) niet aan de reguliere vereisten kunnen voldoen, is, om te voorkomen dat deze groep BT-ers na 3 november 2010 wederom in de illegaliteit verdwijnt, besloten dat zij niet overgaan naar het reguliere proces. Het BT-traject blijf, in enigszins gewijzigde vorm, gehandhaafd.
Gezien de grootte van deze groep en de beperkte capaciteit bij de diverse actoren zal de verwerking van de aanvragen tot verlenging een projectmatige aanpak vereisen. (…)"
Volgens de Verlenging BT-regeling dient de vreemdeling bij afgifte van de vergunning tot tijdelijk verblijf op de voet van de regeling voor het verrichten van arbeid als zelfstandige, onderscheidenlijk gezinshereniging, een bewijs van betaling van het deposito, twee recente pasfoto's en een geldig paspoort over te leggen en te beschikken over een geldige ziektekostenverzekering.
2.4. Uit de hiervoor onder 2.3 weergegeven passages moet worden afgeleid dat de Verlenging BT-regeling betrekking heeft op vreemdelingen aan wie op de voet van de Richtlijnen plan van aanpak Brooks Tower (hierna: de BT-regeling) een vergunning tot tijdelijk verblijf is verleend. De Verlenging BT-regeling kent voorts een beperkte geldigheidsduur en bevat strikte vereisten om voor verlenging van de geldigheidsduur van een vergunning tot tijdelijk verblijf op de voet ervan in aanmerking te kunnen komen. Voor vreemdelingen die buiten het bereik van de regeling vallen, zijn geen uitzonderingen gemaakt. Hieruit volgt dat de Verlenging BT-regeling een beperkt bedoelde uitzondering op het regulier gevoerde toelatingsbeleid inhoudt. Zij strekt er niet toe om vreemdelingen die niet aan de voor toelating gestelde vereisten voldoen of niet behoren tot de groep die onder het bereik van de BT-regeling valt, niettemin in verband met individuele omstandigheden in aanmerking te brengen voor verlenging van de geldigheidsduur van een op de voet van de BT-regeling verleende vergunning tot tijdelijk verblijf.
2.5. Aan de weigeringen heeft de minister ten grondslag gelegd dat de vreemdelingen niet binnen de daarvoor gestelde termijn aan de in de Verlenging BT-regeling voor verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf op de voet van die regeling gestelde vereisten hebben voldaan, te weten het overleggen van een bewijs van betaling van het deposito, twee recente pasfoto's en een paspoort en het beschikken over een geldige ziektekostenverzekering. Dat de termijn voor het afhalen van vergunningbewijzen in het kader van de Verlening BT-regeling, onder overlegging van de daarvoor vereiste documenten, tot en met 15 februari 2011 liep, volgt volgens de minister uit de diverse berichten in de media, waarin hij dit te kennen heeft gegeven.
2.6. Het Gerecht heeft aan de vernietiging ten grondslag gelegd dat, nu de vreemdelingen niet te kennen is gegeven dat hun verzoeken zijn ingewilligd en zij evenmin zijn opgeroepen om de vergunningbewijzen in ontvangst te nemen, hun niet kan worden verweten dat zij deze niet binnen de daarvoor gestelde termijn hebben afgehaald en daardoor niet aan de voor verlenging gestelde vereisten hebben voldaan.
2.7. De minister betoogt dat het Gerecht aldus heeft miskend dat het, gelet op de aard van de Verlenging BT-regeling, op de weg van de vreemdelingen lag om de desbetreffende vergunningen binnen de daarvoor gestelde termijn af te halen en daarmee aan de vereisten voor verlening ervan te voldoen.
2.7.1. Dat betoog faalt. Weliswaar houdt de Verlenging BT-regeling een beperkt bedoelde uitzondering op het regulier gevoerde toelatingsbeleid in, maar in de Verlenging BT-regeling wordt niet afgeweken van de door de minister gestelde regel dat een vreemdeling of diens gemachtigde bij brief in kennis wordt gesteld dat het vergunningbewijs, onder overlegging van de daarvoor vereiste documenten, binnen twee maanden kan worden opgehaald. Onder deze omstandigheden mocht de minister bij verlenging van vergunningen tot tijdelijk verblijf in het kader van de Verlenging BT-regeling niet ten nadele van de vreemdelingen afwijken van voormelde regel.
2.8. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2012
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,