ECLI:NL:OGHACMB:2012:BX5456

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 53599/11 VV
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
  • P.M. Isenia
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake erfpacht en bouwvergunning

In deze zaak heeft verzoeker, wonend in Aruba, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van een hoger beroep tegen de minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu. Het verzoek betreft de uitgifte van een perceel in erfpacht en de mogelijkheid om te beginnen met de bouw van een woning. Verzoeker heeft eerder, op 20 oktober 2010, de minister verzocht om het perceel aan hem in erfpacht uit te geven, maar heeft geen zodanig spoedeisend belang kunnen aantonen dat het treffen van de verzochte voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Tijdens de zitting op 1 februari 2012 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, zijn verzoek toegelicht. De minister was vertegenwoordigd door meerdere ambtenaren. Verzoeker heeft gesteld dat zijn bouwvergunning voor het oprichten van een woning op het perceel zijn geldigheid zal verliezen als er niet snel met de bouw wordt begonnen. Echter, hij heeft geen bouwvergunning of hypotheekofferte overgelegd die zijn claim van spoedeisend belang kon onderbouwen. De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat verzoeker niet heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is. De beslissing werd op 10 februari 2012 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HLAR 53599/11 VV
Datum uitspraak: 10 februari 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening hangende het hoger beroep van:
[Verzoeker], wonend in Aruba,
verzoeker,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 31 augustus 2011 in zaak nr. Lar 1228 van 2011 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu.
1. Procesverloop
Bij brief van 20 oktober 2010 heeft verzoeker de minister verzocht om het perceel te Rooi Santo, nader omschreven in DLV veldwerknummer 20060311 kavel no. 2, (hierna: het perceel), aan hem in erfpacht uit te geven.
Bij brief van 2 februari 2011 heeft verzoeker de minister dat opnieuw verzocht.
Bij brief van 25 mei 2011 heeft verzoeker tegen het uitblijven van een beschikking op tegen het uitblijven van een beschikking op het verzoek van 20 oktober 2010 gemaakt bezwaar beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 31 augustus 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) zich onbevoegd verklaard van het ingestelde beroep kennis te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 12 oktober 2011, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij het Gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het Gerecht heeft dat verzoek ter behandeling aan het Hof doorgezonden.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 februari 2012, waar verzoeker, bijgestaan door mr. M.B. Boyce, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. I.L. Ras Orman, mr. V. Emerencia en L. Maduro, allen werkzaam bij het Land, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek strekt tot schorsing van het met een afwijzende beschikking gelijk te stellen uitblijven van een beschikking op het tegen het uitblijven van een beschikking op het verzoek om het perceel in erfpacht uit te geven gemaakte bezwaar, het Land te verbieden het perceel in erfpacht aan een ander uit te geven en te bepalen dat verzoeker, in afwachting van het ondertekenen van de overeenkomst tot het vestigen van erfpacht door de minister en in het bezit van een geldige bouwvergunning, mag beginnen met het bouwen van zijn woning, een en ander totdat de minister de overeenkomst heeft ondertekend.
2.2. Aan het verzoek heeft verzoeker ten grondslag gelegd dat de hem verleende bouwvergunning voor het oprichten van een woning op het perceel zijn geldigheid zal verliezen en de financiering voor de bouw van deze woning zal worden ingetrokken, indien niet met de bouw daarvan wordt aangevangen.
2.3. In aanmerking genomen dat verzoeker, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, desgevraagd ter zitting een bouwvergunning noch een hypotheekofferte met een beperkte geldigheidsduur heeft overgelegd, heeft hij aldus geen zodanig spoedeisend belang gesteld, dat het treffen van de verzochte voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
2.4. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2012
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,