ECLI:NL:OGHACMB:2012:BX0103
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunning tot tijdelijk verblijf en de toepassing van artikel 8 EVRM
In deze zaak gaat het om de intrekking van een vergunning tot tijdelijk verblijf van een vreemdeling door de minister van Justitie. De vreemdeling heeft een beroep gedaan op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor het familie- en gezinsleven waarborgt. De minister had eerder een verblijfsvergunning verleend op basis van de Brooks Tower regeling, die specifiek is gericht op vreemdelingen die langdurig in de Nederlandse Antillen verblijven. Het Hof oordeelt dat bij de intrekking van de vergunning niet is onderzocht of er een positieve verplichting voortvloeit uit artikel 8 EVRM om in het verblijf van de vreemdeling te berusten. Dit is een cruciaal aspect, aangezien de vreemdeling stelt dat zij al jarenlang samenwoont met haar echtgenoot en kind op Curaçao en financieel onafhankelijk is. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat de intrekking van de vergunning onvoldoende gemotiveerd achtte. Het Hof concludeert dat de minister niet heeft voldaan aan de verplichting om de belangen van de vreemdeling in het kader van haar gezinsleven te wegen tegen de redenen voor intrekking van de vergunning. De uitspraak van het Gerecht wordt bevestigd, en het hoger beroep van de minister wordt ongegrond verklaard.