HLAR 47364/11
Datum uitspraak: 28 mei 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend in [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 12 oktober 2011 in zaak nr. Lar 2011/47364 in het geding tussen:
Bij beschikking van 30 juni 2009 heeft de minister van justitie (hierna: de minister) een aanvraag van [appellante] om verlening van een vergunning tot verblijf aan haar minderjarige zoon […] afgewezen.
Bij beschikking van 20 december 2010 heeft de minister het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 oktober 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij het Hof ingekomen op 15 november 2011, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2012, waar [appellante] in persoon, bijgestaan door A.J. Henriquez LL.M., advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. O.G. Plate, werkzaam in dienst van het land, zijn verschenen.
2.1. [appellante] betoogt dat de rechtbank de ingediende aanvraag ten onrechte heeft aangemerkt als een herhaalde, waaraan geen nieuwe feiten of omstandigheden ten grondslag zijn gelegd.
2.2. Ingevolge artikel 16, tweede lid en artikel 56, tweede lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) geldt de dag, waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt, als die waarop deze is gegeven.
2.3. Op 29 maart 2007 heeft [appellante] onder nummer 6001058921/1 een aanvraag om verlening van een vergunning tot verblijf voor haar minderjarige zoon ingediend en op 29 december 2008 heeft zij dat onder nummer 6001058921/2 opnieuw gedaan. De minister heeft die aanvragen op 30 juni 2009 bij gelijktijdig aan [appellante] uitgereikte onderscheiden beschikkingen van gelijke strekking met de kenmerken 6001058921/1 en 6001058921/2 afgewezen. [appellante] heeft tegen de laatstvermelde beschikking bezwaar gemaakt.
2.4. Zoals het Hof eerder heeft overwogen (onder meer uitspraak van 30 mei 2005 in zaak nr. 74 HLAR 44/04; www.rechtspraak.nl), kan, indien na een eerdere beschikking een beschikking van gelijke strekking wordt gegeven, door het instellen van beroep tegen die laatste beschikking niet worden bereikt dat de bestuursrechter die toetst, als was het de eerste.
[appellante] heeft bezwaar gemaakt tegen één van de twee door de minister gelijktijdig gegeven beschikkingen van gelijke strekking. Dat bezwaar was daarom niet gericht tegen een beschikking, volgend op een eerdere van gelijke strekking. Het Gerecht heeft het gemaakte bezwaar ten onrechte aangemerkt als gericht tegen een na een eerdere beschikking van gelijke strekking gegeven beschikking. Het betoog slaagt.
2.5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Het beroepschrift wordt naar het Gerecht teruggewezen om door hem te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
2.6. Het Hof zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. Het Gerecht dient omtrent de vergoeding van die kosten te beslissen.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 12 oktober 2011 in zaak nr. Lar 2011/47364;
III. wijst de zaak naar het Gerecht terug;
IV. stelt de door [appellante] in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten vast op Naf. 1.400,00 (zegge veertienhonderd gulden), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en bepaalt dat het Gerecht omtrent de vergoeding van deze kosten beslist;
V. verstaat dat de griffier aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Naf. 300,00 (zegge driehonderd gulden) terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2012
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,