ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW8355

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 47234/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontwerp-ontwikkelingsplan Wechi en ontvankelijkheid van beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de vereniging Sosiedat Amigu di Tera en de stichting Fundashon Defensa Ambiental bezwaar hadden gemaakt tegen een mededeling van de eilandsraad van Curaçao. Deze mededeling betrof het ontwerp-ontwikkelingsplan voor Wechi, dat van 21 maart 2006 tot en met 19 april 2006 ter inzage heeft gelegen. De vereniging en de stichting stelden dat de mededeling van de eilandsraad niet als een beschikking kon worden aangemerkt waartegen beroep kon worden ingesteld. Het Gerecht had eerder de mededeling vernietigd en de minister opgedragen opnieuw te beslissen op de bezwaren van de vereniging en de stichting.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelt dat de mededeling van de eilandsraad inderdaad geen beschikking inhoudt, en verklaart de vereniging en de stichting niet-ontvankelijk in hun beroep. Het Hof vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg en verklaart het beroep van de vereniging en de stichting niet-ontvankelijk. Tevens wordt bepaald dat het land Curaçao de griffierechten aan zowel de minister als de stichting moet terugbetalen. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2012.

De zaak benadrukt de noodzaak van een duidelijke definitie van wat als een beschikking kan worden aangemerkt in het kader van de Landsverordening administratieve rechtspraak. Het Hof wijst erop dat niet elke mededeling van een bestuursorgaan automatisch als een beschikking kan worden aangemerkt, en dat belanghebbenden zorgvuldig moeten zijn in hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

HLAR 47234/11
Datum uitspraak: 28 mei 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. de stichting Fundashon Kas Popular, gevestigd in Curaçao, (hierna: FKP)
2. de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke planning als rechtsopvolger van de eilandsraad van het Eilandgebied Curaçao (hierna: de minister),
appellanten,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 24 mei 2011 in zaak nr. 2010/134 in het geding tussen:
de vereniging Sosiedat Amigu di Tera en de stichting Fundashon Defensa Ambiental (hierna onderscheidenlijk: de vereniging en de stichting).
en
de minister.
1. Procesverloop
Op 29 maart 2010 heeft de eilandsraad van het Eilandgebied Curaçao (hierna: de eilandsraad) de vereniging en de stichting medegedeeld, als hierna onder 2.3 vermeld.
Bij uitspraak van 24 mei 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) het daartegen door de vereniging en de stichting ingestelde beroep gegrond verklaard, de als beschikking aangemerkte mededeling, voor zover die ziet op de bestemming, vernietigd en bepaald dat de minister opnieuw op de door de vereniging en de stichting gemaakte bezwaren beschikt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak hebben FKP en de minister bij onderscheiden brieven, bij het Hof ingekomen op 5 juli 2011, hoger beroep ingesteld. De minister heeft de gronden van het beroep aangevuld bij brief van 8 augustus 2011.
De vereniging en de stichting hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2012, waar FKP, vertegenwoordigd door mr. H.W. Braam, advocaat, (…), (…),
(…), (…) en (…), en de minister, vertegenwoordigd door mr. L.M. Virginia, advocaat, en E. Morillo, werkzaam in dienst van het land, zijn verschenen. Voorts zijn daar de vereniging en de stichting, vertegenwoordigd door (…) en (…), bijgestaan door mr. D.A.A. Boersema, advocaat, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
2.2. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) wordt onder beschikking verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, daartegen bij het Gerecht beroep instellen.
Ingevolge artikel 2 van de Eilandsverordening Ruimtelijke ontwikkelingsplanning Curaçao (hierna: de EROC) geeft het ontwikkelingsplan de op langere termijn na te streven ontwikkeling van het daarin begrepen gebied aan, waarbij rekening wordt gehouden met de algemene doelstellingen en het ontwikkelingsprogramma, respectievelijk vermeld in de artikelen 3 en 4 van de Landsverordening.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, stelt het bestuurscollege ten behoeve van een goede ruimtelijke ontwikkeling in het eilandgebied en met het oog op de totstandkoming van ontwikkelingsplannen een onderzoek in naar de bestaande toestand en naar de mogelijke en wenselijke ontwikkeling van het eilandgebied.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, wordt het ontwikkelingsplan bij eilandsverordening vastgesteld en bestaat het uit:
a. een samenvattend programma in hoofdlijnen (…);
b. een of meer kaarten (…);
c. zo nodig bestemmingsvoorschriften, als bedoeld in de hoofdstukken III en IV;
d. een toelichting, tevens inhoudend een verslag van het aan het plan ten grondslag liggende onderzoek.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, ligt het ontwerp-ontwikkelingsplan gedurende dertig dagen voor een ieder op het bestuurskantoor ter inzage.
Ingevolge het vierde lid kan een ieder binnen die termijn bij de eilandsraad schriftelijke bezwaren indienen.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, kunnen, voorzover dit voor een goede ruimtelijke ontwikkeling nodig is, in het ontwikkelingsplan bestemmingsvoorschriften worden opgenomen, dan wel daaraan bij eilandsverordening later worden toegevoegd.
Ingevolge artikel 11, eerste lid, wordt het ontwerp-ontwikkelingsplan met bestemmingsvoorschriften, dan wel het ontwerp van bestemmingsvoorschriften, gedurende dertig dagen voor een ieder op het bestuurskantoor ter inzage gelegd.
Ingevolge het vijfde lid kan een ieder binnen die termijn tegen het ontwerp-ontwikkelingsplan bij de eilandsraad schriftelijke bezwaren indienen.
Ingevolge het zesde lid kunnen tegen de ontwerp-bestemmingsvoorschriften uitsluitend belanghebbenden dat doen.
Ingevolge het negende lid stelt de eilandsraad het
ontwerp-ontwikkelingsplan met bestemmingsvoorschriften, dan wel de ontwerp-bestemmingsvoorschriften, binnen negentig dagen na afloop van de in het eerste lid gestelde termijn bij eilandsverordening vast. Hij kan de vaststelling eenmaal voor ten hoogste dezelfde termijn verdagen.
Ingevolge artikel 12, eerste lid, geeft de eilandsraad van de genomen beslissing schriftelijke kennis aan hen die bij hem bezwaren hebben ingediend. De beslissing wordt met redenen omkleed.
Ingevolge het tweede lid ligt het vastgestelde ontwikkelingsplan met bestemmingsvoorschriften, dan wel liggen de vastgestelde bestemmingsvoorschriften, voor een ieder op het bestuurskantoor gedurende dertig dagen ter inzage.
Ingevolge artikel 14, eerste lid, kunnen de bestemmingsvoorschriften, zowel gedetailleerde, als globale aanwijzingen ten aanzien van de ruimtelijke vormgeving van het gebied inhouden.
Ingevolge artikel 13, derde lid, van de Landsverordening grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning (hierna: de Lgro) staat voor belanghebbenden die bij de eilandsraad tijdig bezwaren tegen het ontwerp van de bestemmingsvoorschriften hebben ingediend, tegen de beschikking van de eilandsraad binnen zes weken na de dag waarop deze is gegeven, beroep open bij het Gerecht.
2.3. Het ontwerp-ontwikkelingsplan heeft van 21 maart 2006 tot en met 19 april 2006 ter inzage gelegen. Bij brief van 19 april 2006 hebben de vereniging en de stichting daartegen bij de eilandsraad bezwaar gemaakt. Daarop heeft de eilandsraad de mededeling van 29 maart 2010 gedaan. Die luidt, voor zover thans van belang, als volgt: "Te bepalen dat het ontwikkelingsplan Wechi wordt aangepast in dier voege dat gelet op het bepaalde in artikel 3 van de EROC voor met name de voorwaarden 2, 3 en 4 het proces om tot een bestemming te komen van Wechi wordt aangepast door directe uitvoering binnen zes maanden na dit besluit van de nodige onderzoeken zodat op basis daarvan op beargumenteerde wijze vastgesteld wordt welk deel van de 80 ha. van Wechi voor welke doeleinden en in welke mate gebruikt kan worden." (…) "Dat de bestemming niet eerder in werking treedt dan nadat de in de voorwaarden 1 t/m 4, zoals gewijzigd, genoemde onderzoeken en afwegingen hun beslag hebben gekregen en zijn goedgekeurd door het bestuurscollege."
Aldus strekt deze mededeling niet tot vaststelling van het ontwikkelingsplan. Zij is evenmin gericht op het in het leven roepen van enig ander rechtsgevolg en houdt dan ook geen beschikking in waartegen beroep bij het Gerecht kon worden ingesteld. Dat, naar de vereniging en de stichting stellen, tegen een vastgesteld ontwikkelingsplan geen beroep kan worden ingesteld, omdat het een besluit van algemene strekking is, geeft geen grond voor een ander oordeel, reeds omdat niet op voorhand van de juistheid van die stelling mag worden uitgegaan.
2.4. De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het door de vereniging en de stichting bij het Gerecht ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaren.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de hoger beroepen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 24 mei 2011 in zaak nr. 2010/134;
III. verklaart het bij het Gerecht in die zaak ingestelde beroep niet-ontvankelijk;
IV. gelast dat het land Curaçao aan de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Nafl. 300,00 (zegge: driehonderd gulden) teruggeeft;
V. gelast dat het land Curaçao aan de stichting Fundashon Kas Popular het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Nafl. 300,00 (zegge: driehonderd gulden) teruggeeft.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2012
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,