ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW8354

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 46494/11 VV
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
  • P.M. Isenia
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de minister van Justitie een verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf van een vreemdeling afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 27 september 2011 het beroep gegrond verklaarde en de beschikking van de minister vernietigde. De minister heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft het verzoek op 3 april 2012 behandeld, waarbij zowel de minister als de vreemdeling vertegenwoordigd waren door hun respectieve advocaten.

De voorzitter heeft overwogen dat, gezien de redelijke toepassing van de relevante bepalingen, het verzoek om voorlopige voorziening kan strekken tot schorsing van de uitspraak van het Gerecht. Echter, op de datum van de uitspraak door het Hof, was er geen belang meer voor de minister bij het verzoek, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzitter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2012, waarbij de voorzitter en de griffier aanwezig waren. De beslissing van het Hof is dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerecht in stand blijft.

Uitspraak

HLAR 46494/11 VV
Datum uitspraak: 28 mei 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening hangende het hoger beroep van:
de minister van Justitie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 27 september 2011 in zaak nr. Lar 2011/46494 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
verzoeker
1. Procesverloop
Bij beschikking van 6 januari 2011 heeft verzoeker (hierna: de minister) een verzoek van [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) om haar een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Bij uitspraak van 27 september 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat de minister een nieuwe beschikking op het verzoek van de vreemdeling geeft met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij faxbericht, bij het Gerecht ingekomen op 8 november 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 23 december 2011. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 april 2012, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. O.G. Plate, werkzaam bij het land, en de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B.W. Scheperboer, advocaat, en G.C.A. Scheperboer-Parris zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) kan een beschikking waartegen een beroepschrift bij het Gerecht is ingediend, of waaromtrent een bestuurlijke rechtsoverweging plaatsvindt als bedoeld in hoofdstuk 4, op verzoek van de indiener van het beroepschrift, onderscheidenlijk de bezwaarde geheel of gedeeltelijk door het Gerecht worden geschorst op grond dat de uitvoering van de beschikking voor hem een onevenredig nadeel met zich zal brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van de beschikking te dienen belang. Ook kan op zijn verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen ter voorkoming van onevenredig nadeel als in de eerste volzin bedoeld.
Ingevolge artikel 94, tweede lid, kan een verzoek, als bedoeld in artikel 85, eerste lid, ook worden gedaan in het kader van het in artikel 75 bedoelde hoger beroep. Alsdan worden de bevoegdheden van het Gerecht, bedoeld in deze paragraaf, uitgeoefend door de voorzitter van het Hof.
2.2. Redelijke toepassing van deze bepalingen brengt met zich dat een verzoek als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Lar, gedaan in het kader van het in artikel 75 van de Lar bedoelde hoger beroep, ook kan strekken tot gehele of gedeeltelijke schorsing van een uitspraak van het Gerecht, waartegen hoger beroep is ingesteld.
2.3. Bij uitspraak van heden heeft het Hof uitspraak gedaan op het door de minister ingestelde hoger beroep. Gelet hierop, heeft de minister geen belang meer bij het verzoek, zodat het moet worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2012
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,