ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW7350

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 45696/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid van beroep door vreemdeling tegen intrekking bewijs van terugkeer

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 28 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een vreemdeling die in beroep ging tegen de intrekking van haar bewijs van terugkeer door de minister van Justitie. De minister had op 16 november 2010 het bewijs van terugkeer, dat geldig was tot 24 december 2010, ingetrokken. De vreemdeling had hiertegen op 28 september 2010 beroep ingesteld, wat door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 12 mei 2011 gegrond werd verklaard, en de intrekking werd vernietigd. De minister ging hiertegen in hoger beroep.

Tijdens de zitting op 3 april 2012 werd de minister vertegenwoordigd door mr. O.G. Plate, terwijl de vreemdeling werd bijgestaan door haar echtgenoot en de advocaten mr. E. Cheri en A.J. Henriquez LL.M. Het Hof overwoog dat het bewijs van terugkeer ten tijde van de uitspraak van het Gerecht zijn geldigheid had verloren, en dat de vreemdeling niet had aangetoond dat zij schade had geleden door de intrekking. Hierdoor had zij geen belang bij het beroep.

Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2012. De griffier, mr. P.M. Isenia, was aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

HLAR 45696/11
Datum uitspraak: 28 mei 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 12 mei 2011 in zaak nr. Lar 2010/45696 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
appellant
1. Procesverloop
Bij beschikking van 16 november 2010 heeft appellant (hierna: de minister) het op 28 september 2010 aan [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) verleend bewijs van terugkeer ingetrokken.
Bij uitspraak van 12 mei 2011, voor zover thans van belang, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en die beschikking vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij het Hof ingekomen op 23 juni 2011, hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2012, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. O.G. Plate, werkzaam in dienst van het land, en de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar echtgenoot
[echtgenoot], bijgestaan door mr. E. Cheri en A.J. Henriquez LL.M., beiden advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
2.2. Het bij de beschikking van 16 november 2010 ingetrokken bewijs van terugkeer was geldig tot 24 december 2010. Ten tijde van de aangevallen uitspraak zou dat bewijs, indien het niet zou zijn ingetrokken, zijn geldigheid derhalve hebben verloren. Nu de vreemdeling voorts niet heeft gesteld dat zij als gevolg van de intrekking voor vergoeding in aanmerking komende schade heeft geleden en anderszins evenmin aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang had bij het door haar ingestelde beroep, heeft het Gerecht het beroep ten onrechte niet wegens het ontbreken van belang daarbij niet-ontvankelijk verklaard.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen zal het Hof het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 12 mei 2011 in zaak nr. 2010/45696;
III. verklaart het bij het Gerecht in die zaak door [de vreemdeling] ingestelde beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2012
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,