ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW6281

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EJ-47241-H-293/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking van het GEA inzake huurprijsvaststelling en appelverbod

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de naamloze vennootschap SIAGTEX REAL ESTATE N.V. tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) van 11 september 2011. De appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het GEA, dat als appelrechter heeft geoordeeld over een hoger beroep tegen beschikkingen van de Huurcommissie. Het Hof heeft op 28 februari 2012 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van appellante en enkele geïntimeerden aanwezig waren. De kern van de zaak betreft de vraag of het appelverbod, dat in beginsel geldt tegen beslissingen van het GEA, kan worden doorbroken. Het Hof overweegt dat een doorbreking van dit verbod alleen mogelijk is indien er sprake is van een schending van fundamentele rechtsbeginselen.

De appellante stelt dat de bestreden beschikking van het GEA moet worden aangemerkt als een evidente misslag en dat deze berust op kennelijke fouten en onjuistheden. Het Hof oordeelt echter dat deze stellingen geen doorbrekingsgrond opleveren. Het Hof wijst erop dat de bezwaren van appellante tegen de beslissing van het GEA niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van een schending van een fundamenteel rechtsbeginsel. Het GEA heeft, na het inwinnen van een deskundigenbericht, beslist over de maximaal toelaatbare huurprijs. De appellante heeft niet aangetoond dat het GEA in zijn motivering tekort is geschoten op een wijze die een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak in gevaar heeft gebracht.

Uiteindelijk besluit het Hof om appellante niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep en veroordeelt zij appellante in de kosten van het hoger beroep, die tot op heden op nihil zijn begroot. Deze beschikking is uitgesproken op 27 maart 2012 door de leden van het Hof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Registratienummer: EJ-47241-H-293/11
Uitspraak: 27 maart 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BESCHIKKING
in de zaak van:
De naamloze vennootschap SIAGTEX REAL ESTATE N.V.,
gevestigd te Curaçao,
oorspronkelijk verzoekster , thans appellante,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
1. [geïntimeerde sub 1],
2.[...],
3.[...],
4.[...],
5.[...],
6.[...],
allen wonende te Curaçao,
oorspronkelijk verweerders, thans geïntimeerden,
geïntimeerden sub 1 en 5 procederende in persoon,
geïntimeerden sub 2, 3, 4 en 6 niet verschenen.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Bij op 26 september 2011 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: GEA) ingediend beroepschrift heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de tussen partijen gewezen beschikking van het GEA van 11 september 2011. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar die beschikking.
1.2 Het hoger beroep is ter zitting van het Hof op Curaçao behandeld op 28 februari 2012, alwaar de gemachtigde van appellante is verschenen, alsmede geïntimeerden sub 1 en 5.
1.3 Beschikking is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 Het hoger beroep richt zich tegen een beschikking waarbij het GEA als appelrechter heeft beslist op een tegen beschikkingen van de Huurcommissie ingesteld hoger beroep. Tegen een dergelijke beslissing van het GEA is in beginsel appel niet mogelijk.
2.2 Bedoeld appelverbod kan evenwel worden doorbroken indien het GEA een zo fundamenteel rechtsbeginsel heeft geschonden dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
2.3 In haar beroepschrift stelt appellante dat de bestreden beschikking “als een evidente dan wel kennelijke misslag” dient te worden aangemerkt, “kennelijke fouten” bevat en berust op “evidente onjuistheden”. Deze stellingen, wat daar verder van zij, leveren echter geen doorbrekingsgrond op als bedoeld onder 2.2. Bij gebreke van andere (tijdig) aangevoerde doorbrekingsgronden, kan appellante dan ook niet worden ontvangen in haar hoger beroep.
2.4 Hetgeen namens appellante bij de mondelinge behandeling is aangevoerd terzake de gronden voor doorbreking van het appelverbod acht het Hof tardief. Ten overvloede overweegt het Hof te dien aanzien evenwel het volgende.
2.5 Bij de mondelinge behandeling is namens appellante in de eerste plaats gesteld dat het GEA het motiveringsbeginsel heeft geschonden, nu bij de vaststelling van de maximaal toelaatbare huurprijs zonder toereikende motivering is afgeweken van de conclusies van de door het GEA benoemde deskundigen. Volgens appellante is het door het GEA vastgestelde bedrag van NAF. 12,50 per m2, in plaats van de NAF. 20,- per m2 die door de deskundigen was geadviseerd, veel te laag en apert onjuist. Bovendien had het GEA volgens appellante, alvorens tot een dusdanig grote afwijking van het deskundigenoordeel te kunnen beslissen, partijen in staat moeten stellen zich daarover uit te laten.
2.6 De bezwaren van appellante tegen de beslissing van het GEA en de totstandkoming daarvan rechtvaardigen niet de conclusie dat enig fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden waardoor geen sprake meer kan zijn van een eerlijke en onpartijdige behandeling. Het GEA heeft, na een deskundigenbericht te hebben ingewonnen, beslist op een vordering tot vaststelling van de maximaal toelaatbare huur. Eventuele tekortkomingen in de daarbij gebezigde motivering leveren geen schending van een fundamenteel rechtsbeginsel op dat kan leiden tot doorbreking van het appelverbod. Datzelfde geldt, zoals hiervoor onder 2.3 reeds overwogen, voor de gestelde omstandigheid dat het door het GEA vastgestelde bedrag “apert onjuist” is. Voor zover appellante mede beoogt te stellen dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden, merkt het Hof op dat het GEA blijkens de stukken heeft beslist nadat het conceptdeskundigenrapport in aanwezigheid van partijen en een van de deskundigen op een comparitie is besproken en nadat partijen in de gelegenheid zijn gesteld op het definitieve rapport te reageren. Niet gezegd kan dan ook worden dat onvoldoende hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden.
2.7 Gelet op het voorgaande zal worden beslist als navermeld.
BESLISSING:
Het Hof:
verklaart appellante niet-ontvankelijk in haar hoger beroep;
veroordeelt appellante in de aan de zijde van geïntimeerden gerezen kosten van dit hoger beroep, tot op heden begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.E. de Kort, J.P. de Haan en C.P. van Gastel, leden van het Hof, en ter openbare terechtzitting van het Gemeenschappelijk Hof in Curaçao uitgesproken op 27 maart 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.