ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW6274

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG-47832 – H – 295/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens het spelen aan een gokmachine tijdens werktijd

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende een ontslag op staande voet van een werkneemster die tijdens werktijd aan een gokmachine heeft gespeeld. De werkneemster, die in Curaçao woont, was eerder eiseres en is thans appellante in deze procedure. De gedaagde partij is de naamloze vennootschap RIF RESORT HOTEL N.V., handelend onder de naam CURACAO MARRIOTT BEACH & CASINO, gevestigd in Curaçao, die thans geïntimeerde is. De werkneemster heeft in eerste aanleg een loonvordering en een vordering tot wedertewerkstelling ingesteld, welke door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) zijn afgewezen. De werkneemster is in hoger beroep gekomen van dit vonnis, dat op 13 juni 2011 is gewezen.

De procedure in hoger beroep begon met de indiening van een akte op 5 juli 2011, gevolgd door een memorie van grieven op 26 juli 2011. De appellante heeft haar grief toegelicht en verzocht het vonnis van het GEA te vernietigen en haar vorderingen toe te wijzen. De geïntimeerde heeft op 15 september 2011 een memorie van antwoord ingediend en verzocht het vonnis te bevestigen, met veroordeling van de appellante in de kosten. Tijdens de zitting zijn beelden van bewakingscamera’s getoond, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

Het Hof heeft vastgesteld dat de appellante tijdig en op de juiste wijze in beroep is gekomen. De grief van de appellante is in volle omvang aan het Hof voorgelegd. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door het GEA zijn vastgesteld en heeft deze als juist aangenomen. Het Hof oordeelt dat de werkneemster op 23 november 2010 het speelverbod heeft overtreden door tijdens haar werk als cocktail waitress aan een gokmachine te spelen. Dit gedrag rechtvaardigde het ontslag op staande voet, dat onverwijld aan de werkneemster is medegedeeld. Het Hof sluit zich aan bij de overwegingen van het GEA en bevestigt het bestreden vonnis, waarbij de appellante in de proceskosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

ZAAKNR: KG-47832 – H – 295/11
UITSPRAAK: 27 maart 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[werkneemster],
wonend in Curaçao,
voorheen eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. A.W.P. Eustatius,
- tegen -
de naamloze vennootschap RIF RESORT HOTEL N.V.,
handelende onder de naam CURACAO MARRIOTT BEACH & CASINO,
gevestigd in Curacao,
voorheen gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. G.B. Steward.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: GEA), wordt verwezen naar het tussen partijen in kort geding gewezen vonnis van 13 juni 2011.
1.2 Appellante is in hoger beroep gekomen van dit vonnis door indiening ter griffie van het GEA op 5 juli 2011 van een daartoe strekkende akte. Bij op 26 juli 2011 ingediende memorie van grieven heeft appellante een grief aangevoerd, deze toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van appellante zal toewijzen.
1.3 Geïntimeerde heeft 15 september 2011 een memorie van antwoord ingediend en geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met veroordeling van appellante in de kosten.
1.4 Op de voor pleidooi bepaalde dag hebben de gemachtigden van partijen de zaak mondeling bepleit, onder overlegging van hun pleitnotities. Tevens verschenen zijn appellante en, namens geïntimeerden, mevrouw [ ] en de heren [ ] en [ ]. Ter zitting zijn beelden getoond van bewakingscamera’s van geïntimeerde.
1.5 Uitspraak is bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
Appellante is tijdig en op de juiste wijze in beroep gekomen zodat zij daarin kan worden ontvangen.
3. Grief
Voor de inhoud van de grief wordt verwezen naar de memorie van grieven.
4. Beoordeling
4.1 Het GEA heeft in rechtsoverwegingen 2.1 en 2.2 van het bestreden vonnis feiten vastgesteld. Die feitenvaststelling, waartegen geen bezwaren zijn ingebracht, komt het Hof juist voor. Het Hof zal dan ook van deze feiten uitgaan. In aanvulling daarop geldt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen bij beschikking van het GEA van 13 juni 2011 met ingang van 14 juni 2011 is ontbonden, voor zover blijkt dat deze nog tussen partijen bestaat.
4.2 De grief beoogt naar het Hof begrijpt het geschil in volle omvang aan het oordeel van het Hof voor te leggen, behoudens wat betreft de door het GEA toegewezen vordering terzake de “trunk”. Ter zitting is namens appellante voorts bevestigd dat, gelet op de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, het belang bij haar vordering om tot het werk te worden toegelaten is komen te vervallen.
4.3 Van spoedeisend belang is genoegzaam gebleken.
4.4 Geïntimeerde heeft aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat appellante in weerwil van het voor werknemers van geïntimeerde geldende speelverbod - met welk verbod appellante naar onbetwist is gebleven bekend was - tijdens werktijd samen met een collega aan een gokmachine heeft gespeeld.
4.5 Voor beoordeling in kort geding van een loonvordering als de onderhavige moet de vraag worden beantwoord of voldoende aannemelijk is dat de rechter in een bodem¬procedure zal oordelen dat de werkgeefster geen dringende, onverwijld aan de werkneemster meegedeelde reden had voor het door de werkgeefster gegeven ontslag op staande voet.
4.6 Het Hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Met het GEA is het Hof, mede gelet op de ter zitting getoonde beelden van de beveiligingscamera’s van geïntimeerde, van oordeel dat voorshands moet worden aangenomen dat appellante op 23 november 2010 het speelverbod inderdaad heeft overtreden door zelf met een collega in het casino op een gokkast te spelen tijdens haar werk als “cocktail waitress”. Deze overtreding rechtvaardigde, alle omstandigheden in aanmerking genomen, het ontslag op staande voet, welk ontslag onverwijld aan appellante is medegedeeld. Het Hof sluit zich aan bij hetgeen het GEA onder 3.2 tot en met 3.8 van het bestreden vonnis heeft overwogen en maakt deze overwegingen tot de zijne. Het Hof voegt daaraan toe dat namens geïntimeerde in hoger beroep is gesteld dat niet alleen appellante maar ook de collega met wie zij op 23 november 2010 op de gokkast speelde door geïntimeerde is ontslagen en dat onjuist is de stelling van appellante dat geïntimeerde overtredingen van het speelverbod pleegt te tolereren. In dit kort geding kan gelet daarop niet tot uitgangspunt worden genomen dat dit anders is.
4.7 Uit het bovenstaande volgt dat het GEA de loonvordering en de vordering tot wedertewerkstelling terecht heeft afgewezen en het beroep tevergeefs is ingesteld. Het bestreden vonnis zal worden bevestigd en appellante zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten in hoger beroep worden veroordeeld.
BESLISSING:
Het Hof:
bevestigt het bestreden vonnis;
veroordeelt appellante in de proceskosten van geïntimeerde, tot op heden begroot op NAF. 253,50 voor betekeningskosten en NAF. 3.600,- voor gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.E. de Kort, J.P. de Haan en C.P. van Gastel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 27 maart 2012.