ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW6274
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet wegens het spelen aan een gokmachine tijdens werktijd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende een ontslag op staande voet van een werkneemster die tijdens werktijd aan een gokmachine heeft gespeeld. De werkneemster, die in Curaçao woont, was eerder eiseres en is thans appellante in deze procedure. De gedaagde partij is de naamloze vennootschap RIF RESORT HOTEL N.V., handelend onder de naam CURACAO MARRIOTT BEACH & CASINO, gevestigd in Curaçao, die thans geïntimeerde is. De werkneemster heeft in eerste aanleg een loonvordering en een vordering tot wedertewerkstelling ingesteld, welke door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) zijn afgewezen. De werkneemster is in hoger beroep gekomen van dit vonnis, dat op 13 juni 2011 is gewezen.
De procedure in hoger beroep begon met de indiening van een akte op 5 juli 2011, gevolgd door een memorie van grieven op 26 juli 2011. De appellante heeft haar grief toegelicht en verzocht het vonnis van het GEA te vernietigen en haar vorderingen toe te wijzen. De geïntimeerde heeft op 15 september 2011 een memorie van antwoord ingediend en verzocht het vonnis te bevestigen, met veroordeling van de appellante in de kosten. Tijdens de zitting zijn beelden van bewakingscamera’s getoond, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.
Het Hof heeft vastgesteld dat de appellante tijdig en op de juiste wijze in beroep is gekomen. De grief van de appellante is in volle omvang aan het Hof voorgelegd. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door het GEA zijn vastgesteld en heeft deze als juist aangenomen. Het Hof oordeelt dat de werkneemster op 23 november 2010 het speelverbod heeft overtreden door tijdens haar werk als cocktail waitress aan een gokmachine te spelen. Dit gedrag rechtvaardigde het ontslag op staande voet, dat onverwijld aan de werkneemster is medegedeeld. Het Hof sluit zich aan bij de overwegingen van het GEA en bevestigt het bestreden vonnis, waarbij de appellante in de proceskosten wordt veroordeeld.