ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW6259

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 19/12
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van IDEAL FX Ltd. tegen mr. H.A.C. Smid

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreft het een wrakingsverzoek van de vennootschap IDEAL FX Ltd., gevestigd in Engeland. Het verzoek werd ingediend tegen mr. H.A.C. Smid, lid van het Hof, tijdens de behandeling van een onderliggende strafzaak waarin IDEAL FX Ltd. opkwam tegen een conservatoir beslag op haar tegoeden bij de First Curacao International Bank. Op 7 mei 2012 dienden de gemachtigden van verzoekster mondeling een wrakingsverzoek in, waarna de rechter de zitting schorste. Een schriftelijk verzoek volgde later die dag.

Het wrakingsverzoek werd op 9 mei 2012 behandeld in de wrakingskamer van het Hof, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar raadslieden. Tijdens deze zitting werden de standpunten van alle betrokkenen toegelicht. Het Hof oordeelde dat wraking mogelijk is indien er feiten zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de gemachtigden van verzoekster hadden de redenen voor de wraking niet aan de rechter voorgedragen, ondanks dat de rechter hierom vroeg. Het Hof stelde vast dat de gemachtigden ten onrechte meenden dat zij niet verplicht waren om de redenen van wraking voor te dragen.

Het Hof concludeerde dat de onbekendheid met de wettelijke bepalingen of een onjuiste interpretatie daarvan niet als excuus kon gelden, gezien het feit dat verzoekster zich liet vertegenwoordigen door twee professionele gemachtigden. Daarom werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking. De beschikking werd uitgesproken op 14 mei 2012 door de rechters R.P.P. Hoekstra, P. van Schendel en S. Verheijen, waarbij mr. Hoekstra buiten staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Zaaknummer: HAR 19/12
Uitspraak: 14 mei 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BESCHIKKING
op het verzoek van:
de vennootschap naar vreemd recht, IDEAL FX Ltd. gevestigd te Engeland,
hierna: “verzoekster”,
in deze vertegenwoordigd door haar raadslieden mrs. D.D. Zahavi en W. Tielkemeijer,
tot wraking van:
mr. H.A.C. Smid,
lid van dit Hof,
hierna: “de rechter”.
1. Het verloop van de procedure
1.1 In de onderliggende zaak, zijnde een beklag ex artikel 150 van het Wetboek van Strafvordering (hierna WvSv), zaaknummer 800.00006/12, is verzoekster opgekomen tegen het conservatoir gelegde beslag op tegoeden van verzoekster bij de First Curacao International Bank.
1.2 Tijdens de (voortgezette) behandeling van voornoemde zaak ter terechtzitting van 7 mei 2012 hebben de gemachtigden van verzoekster mondeling ex artikel 508 e.v. WvSv een verzoek tot wraking van de rechter gedaan. De rechter heeft vervolgens de behandeling ter terechtzitting geschorst. In de middag van 7 mei 2012 is ter griffie van het Hof een schriftelijk wrakingsverzoek binnengekomen.
1.3 Het verzoek is ter terechtzitting van de wrakingskamer van het Hof van 9 mei 2012 in Curaçao behandeld. Verzoekster is vertegenwoordigd door haar gemachtigden en de rechter is in persoon ter zitting verschenen. Verzoekster en de rechter hebben schriftelijke stukken overgelegd en alle betrokkenen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
2. De beoordeling
2.1 Gelet op het bepaalde in artikel 508 WvSv, is wraking mogelijk indien ten aanzien van een rechter feiten en omstandigheden bestaan, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid ernstig schade zou kunnen lijden. Bij de beoordeling hiervan dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens één partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Tevens dient voorop te worden gesteld dat het instrument van wraking niet bestemd is om juridische oordelen en inhoudelijke beslissingen aan de orde te stellen; dat een rechter een in de ogen van verzoeker onjuiste beslissing geeft of blijk geeft van een onjuiste gedachtengang behoeft immers niet op vooringenomenheid te wijzen.
2.2 Omtrent een wrakingsverzoek bepaalt artikel 509, lid 2 WvSv, dat alle redenen van wraking tegelijk worden voorgedragen. Voorts bepaalt artikel 510 WvSv dat de redenen van wraking, indien de rechter alleen rechtspreekt, aan hemzelf worden voorgedragen, waarna het Hof van Justitie daarover beslist.
2.3 Het Hof stelt omtrent het voordragen van de redenen in casu het volgende vast. Ter terechtzitting van 7 mei 2012 hebben de gemachtigden van verzoekster, nadat zij het wrakingsverzoek indienden, de redenen ervan niet – ook niet na daarnaar door de rechter te zijn gevraagd – aan de rechter voorgedragen. De gemachtigden hebben aan het Hof te kennen gegeven dat zij daartoe niet gehouden waren en dat zij pas bij gelegenheid van de behandeling van het wrakingsverzoek ten overstaan van het Hof de redenen van de wraking behoeven aan te voeren. Op grond van ditzelfde standpunt menen zij ook dat het op 7 mei 2012 ingediende schriftelijke wrakingsverzoek overbodig was en als niet verzonden kan worden beschouwd en dat ter gelegenheid van de behandeling van het wrakingsverzoek derhalve ook nog gronden naar voren kunnen worden gebracht die niet in dat schriftelijke wrakingsverzoek waren vermeld.
2.4. Het Hof overweegt dat het standpunt van de gemachtigden in strijd is met de duidelijke wettelijke bepalingen op dit punt. Het Hof overweegt voorts dat het belang van die bepalingen erin is gelegen dat de gewraakte rechter eerst aan de hand van de voorgedragen redenen kan beslissen of hij al dan niet in de wraking berust. De onbekendheid met de betreffende bepalingen of de onjuiste interpretatie ervan kan ten aanzien van verzoekster – die zich door twee professionele gemachtigden, beiden advocaat, liet vertegenwoordigen – niet een geldig excuus voor de onjuiste indiening van het wrakingsverzoek opleveren.
2.5 Gelet op het bovenstaande dient verzoekster niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beslissing:
Het Hof verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.P.P. Hoekstra, P. van Schendel en S. Verheijen, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 14 mei 2012.
Mr. Hoekstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.