Uitspraak
10 juli 2012 in zaak nr. Lar 2011/50389 in het geding tussen:
1.Procesverloop
2.Overwegingen
Ingevolge het tweede lid geldt als de dag, waarop de beschikking is gegeven, die waarop deze is verzonden of uitgereikt.
Ingevolge het derde lid blijft, wanneer het beroepschrift na afloop van de daarvoor gestelde termijn is ingediend, niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien de indiener aantoont dat de termijnoverschrijding het gevolg is van niet aan hem toe te rekenen bijzondere omstandigheden en hij het beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.
niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het beroepschrift niet binnen zes weken na 25 mei 2011 is ontvangen, heeft miskend dat de beschikking van
19 mei 2011 niet per post is verzonden, maar eerst op 8 juli 2011 aan zijn gemachtigde is uitgereikt. Nu het beroepschrift binnen zes weken na die dag is ingediend, is het beroep tijdig ingesteld, aldus de vreemdeling.
Indien het bestuursorgaan dat heeft gedaan, is het aan de geadresseerde om, indien daartoe aanleiding bestaat, het vermoeden te weerleggen. Hiertoe dient deze feiten te stellen op grond waarvan de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld.
Evenzeer terecht heeft het Gerecht overwogen dat de vreemdeling geen feiten heeft gesteld, op grond waarvan de ontvangst van de beschikking redelijkerwijs kan worden betwijfeld. Gelet op het hiervoor onder 2.2.1 overwogene, is de enkele ontkenning door de vreemdeling dat de beschikking is ontvangen daarvoor onvoldoende. Dat een niet-aangetekend poststuk, als gesteld, niet in alle gevallen aankomt, is dat evenzeer.
Het Gerecht heeft dan ook met juistheid geoordeeld dat de beschikking van 19 mei 2011 op 25 mei 2011 is gegeven, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift op 26 mei 2011 is aangevangen en op 6 juli 2011 is geëindigd en het beroepschrift op 11 augustus 2011 niet tijdig is ingediend.
Het betoog faalt.
8 juli 2011, nu in de rechtsmiddelenclausule bij die beschikking staat dat de termijn voor het instellen van beroep zes weken na de dag waarop de beschikking is gegeven, bedraagt, aldus de vreemdeling.
19 mei 2011 niet door zijn advocaat is ontvangen. Weliswaar heeft de minister op verzoek van de gemachtigde van de vreemdeling op 8 juli 2011 aan hem een afschrift van de beschikking van 19 mei 2011 uitgereikt, maar daarmee is geen nieuwe termijn voor het instellen van beroep aangevangen.
3.Beslissing
de griffier,
voor deze,