Registratienummer: EJ 178/11 – HAR 77/11
Uitspraak: 20 december 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curacao en Sint Maarten en van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba
beschikking in het incident (artikel 429p lid 2, tweede zin, Rv) in de zaak van:
ELEMENT 5 PRODUCTIONS h.o.d.n. TOPPER’S RESTAURANT,
gevestigd in Sint Maarten,
verzoekster in het incident,
gemachtigde: mr. M.M. Hofman-Ruigrok,
[verweerster],
wonende in Sint Maarten,
verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. J. Veen.
Partijen worden hierna Topper’s en [verweerster] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 26 oktober 2011 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (verder: GEA) tussen partijen een beschikking gegeven (EJ 178/11), welke beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar die beschikking.
1.2 Topper’s is in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis door op 23 november 2011 een beroepschrift in te dienen.
1.3 Bij <i>Verzoek tot schorsing tenuitvoerlegging vonnis ex artikel 272 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering</i> van 7 december 2011, met producties, heeft Topper’s, zo vat het Hof het stuk op, een incidenteel verzoek gedaan, ertoe strekkende dat ingevolge artikel 429p lid 2, tweede zin, Rv de tenuitvoerlegging van de beschikking van 26 oktober 2011 door het Hof wordt geschorst hangende de procedure in hoger beroep, kosten rechtens.
1.4 Op 3 december 2011 heeft een mondelinge behandeling plaats gevonden ten overstaan van het lid van het Hof, mr. J. de Boer, zoals door het Hof met toepassing van artikel 429q lid 5, tweede zin, Rv bepaald. Verschenen zijn de gemachtigde van Topper’s, [verweerster] in persoon en de gemachtigde van [verweerster]. De gemachtigden hebben gepleit aan de hand van overgelegde pleitnotities.
1.5 Na afloop van de behandeling is bepaald dat heden een beschikking zal worden gegeven.
2. De beoordeling in het incident
2.1 Bij de beoordeling van een incidenteel verzoek als het onderhavige moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden, bijvoorbeeld in verband met de spoedeisendheid van het voldoen aan de veroordeling, het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel dient daarbij in de regel buiten beschouwing te blijven. Een uitzondering op deze regel is als het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust.
2.2 Topper’s, zijnde de ex-werkgever, is door het GEA veroordeeld aan [verweerster], zijnde de ex-werkneemster, te betalen NAF. 48.428,59 en NAF. 2.171,= aan achterstallig loon en niet-genoten vakantiedagen en cessantia-uitkering, met wettelijke verhoging en rente.
2.3 Topper’s meent dat sprake is van een feitelijke, althans juridische misslag. De toelichting op deze stelling (pleitaantekeningen, tweede blad) duidt echter op een in de ogen van Topper’s materieel verkeerde beoordeling van het geschilpunt (te weten: of [verweerster] ermee akkoord was gegaan om minder uren te werken). Ook de vraag of het toegewezen bedrag correct is berekend alsmede of de wettelijke verhoging proportioneel is, kan niet worden beantwoord zonder nader onderzoek.
2.4 Voorts doet Topper’s beroep op een restitutierisico, mocht de bestreden beschikking in hoger beroep worden vernietigd.
2.5 [verweerster] heeft aangevoerd thans opnieuw in loondienst te zijn. Voorts heeft zij gesteld met twee kinderen langere tijd in een noodtoestand te hebben verkeerd door een tekort aan inkomen.
2.6 Naar het oordeel van het Hof weegt het belang van [verweerster] zwaarder dan het belang van Topper’s om niet het – in algemene termen geformuleerde en voor de meeste arbeidszaken waarin de werkgever tot (na)betaling is veroordeeld geldende – restitutierisico te lopen. Alles afwegende, waaronder de omstandigheid dat [verweerster] met haar kinderen langere tijd verstoken is geweest van een behoorlijk inkomen en thans weer werkt, is voor schorsing onvoldoende grond.
2.7 Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen. Topper’s dient de kosten van dit incident te dragen.
Het Hof wijst het verzoek af en veroordeeld Topper’s in de kosten van dit incident aan de zijde van [verweerster] gevallen en tot op heden begroot op NAF. 1.000,= aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gewezen door mrs. J. de Boer, J.R. Sijmonsma en P.E. de Kort, leden van het Hof en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 20 december 2011.