ECLI:NL:OGHACMB:2011:BV2091
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergunning tot verblijf voor partner van vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin zijn verzoek om een vergunning tot verblijf voor zijn partner werd afgewezen. De minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu had eerder, op 13 augustus 2007, het verzoek van [appellant] om een vergunning voor [de partner] te verlenen afgewezen. Vervolgens verklaarde de minister op 23 april 2010 het bezwaar van [appellant] tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk. Het Gerecht in eerste aanleg bevestigde deze beslissing op 15 september 2010, wat leidde tot het hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Tijdens de zitting op 19 oktober 2011 werd de zaak behandeld, waarbij zowel [appellant] als [de partner] aanwezig waren, evenals de minister vertegenwoordigd door mr. J. Harewood. Het Hof overwoog dat het Gerecht ten onrechte had geoordeeld dat [appellant] geen belanghebbende was bij de afwijzing van de vergunning voor [de partner]. Het Hof stelde vast dat, hoewel de minister de vergunning had geweigerd, [appellant] wel degelijk belang had bij de verlening van de vergunning in het kader van het recht op gezinsleven.
Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het beroep ongegrond, omdat de minister het bezwaar van [appellant] terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Het Hof gelastte tevens dat het land het griffierecht aan [appellant] terugbetaalt. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 2 december 2011.