ECLI:NL:OGHACMB:2011:BV2052
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van ontslag op staande voet in relatie tot eerdere incidenten
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van de naamloze vennootschap Boulevard Hotel N.V., h.o.d.n. Renaissance Aruba Resort & Casino, tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA). Het GEA had op 6 januari 2011 in kort geding geoordeeld dat het ontslag op staande voet van een werknemer, [werknemer], niet gerechtvaardigd was. De zaak werd op 21 januari 2011 in hoger beroep gebracht door Renaissance, die zes grieven indiende tegen het vonnis van het GEA.
Het Hof oordeelt dat het GEA terecht heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet een te zwaar middel is, gezien de omstandigheden van het geval. De grieven van Renaissance werden stuk voor stuk verworpen. Het Hof concludeert dat het GEA de ernst van de incidenten correct heeft gewogen en dat het niet noodzakelijk is dat de werkgever schade heeft geleden om een dringende reden voor ontslag aan te nemen. De beoordeling van de incidenten, waaronder een voorval op 13 oktober 2010, werd als serieus beschouwd, maar het Hof benadrukt dat alle omstandigheden van het geval in onderling verband moeten worden bezien.
Uiteindelijk bevestigt het Hof het vonnis van het GEA en veroordeelt Renaissance in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van [werknemer] zijn ontstaan. Dit vonnis is uitgesproken op 13 december 2011 door de rechters J. de Boer, J.R. Sijmonsma en H.J. van Kooten, in aanwezigheid van de griffier.