ECLI:NL:OGHACMB:2011:BU8444

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
GHIS 49181 EJ 273/10 – H – 142/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over onredelijke beëindiging arbeidsovereenkomst en hoogte van schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de naamloze vennootschap Divi Sint Maarten Holding N.V. tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (GEA) van 30 maart 2011. De zaak betreft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werknemer [x], die door Divi kennelijk onredelijk is beëindigd. De werknemer heeft in eerste aanleg een schadevergoeding van NAF. 20.000,- toegewezen gekregen, vermeerderd met wettelijke rente. Divi heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij de beslissing van het GEA aanvecht.

De procedure is op 26 augustus 2011 behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Tijdens de zitting hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. De werknemer heeft incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij zij de hoogte van de schadevergoeding ter discussie stelt.

Het Hof heeft de overwegingen van het GEA in de bestreden beschikking overgenomen, maar heeft de hoogte van de schadevergoeding aangepast. Het Hof oordeelt dat, gezien de omstandigheden van het geval, een vergoeding van NAF. 37.500,- bruto passend is. Dit bedrag is gebaseerd op de schade die de werknemer heeft geleden als gevolg van het kennelijk onredelijk ontslag. Het Hof heeft ook geoordeeld dat Divi als goed werkgever had moeten optreden en bezwaar had moeten aantekenen tegen de afwijzing van de tewerkstellingsvergunning van de werknemer.

De beslissing van het Hof houdt in dat het principaal appel van Divi wordt verworpen, terwijl het incidenteel appel van de werknemer gedeeltelijk wordt toegewezen. Divi wordt veroordeeld tot betaling van het aangepaste schadebedrag en in de kosten van het hoger beroep. De beschikking is uitgesproken op 4 november 2011 door de rechters P.E. de Kort, J.R. Sijmonsma en H.J. van Kooten.

Uitspraak

Registratienummer: GHIS 49181 EJ 273/10 – H – 142/11
Uitspraak: 4 november 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap DIVI SINT MAARTEN HOLDING N.V.,
gevestigd te Sint Maarten,
oorspronkelijk verweerster, thans appellante in het principaal appel, verweerster in het incidenteel appel,
gemachtigde: mr. J.J. Rogers,
tegen
[x],
wonend te Sint Maarten,
oorspronkelijk verzoekster, thans geïntimeerde in het principaal appel, appellante in het incidenteel appel,
gemachtigde: mr. C.M. Marica.
Partijen worden hierna Divi en [x] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Bij op 11 mei 2011 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: GEA) ingediend beroepschrift heeft Divi hoger beroep ingesteld tegen de tussen partijen gegeven beschikking van het GEA van 30 maart 2011. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar die beschikking.
[x] heeft op 19 augustus 2011 een verweerschrift ingediend, waarbij zij incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.
Het hoger beroep is ter zitting van het Hof te Sint Maarten behandeld op 26 augustus 2011. Op die zitting hebben de gemachtigden de zaak bepleit, die van Divi onder over-legging van pleitnotities.
Nadat van de gemachtigden bericht was ontvangen dat geen regeling is bereikt, is be-schikking nader bepaald op heden.
2. De beoordeling in het principaal en in het incidenteel appel
2.1 Bij de bestreden beschikking heeft het GEA voor recht verklaard dat Divi de arbeids-overeenkomst met [x] kennelijk onredelijk heeft doen beëindigen en haar veroordeeld aan [x] een bedrag van NAF. 20.000,- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Voor het overige zijn de verzoeken van [x] afgewezen.
2.2 Het Hof sluit zich aan bij hetgeen het GEA in de bestreden beschikking heeft over-wogen en maakt deze overwegingen tot de zijne. Hetgeen partijen in hoger beroep nader hebben aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden.
2.3 Een uitzondering op het voorgaande geldt evenwel voor de hoogte van de door het GEA bepaalde vergoeding die Divi aan [x] dient te betalen. Het Hof acht, alle omstan-digheden in aanmerking genomen, een vergoeding ter grootte van NAF. 37.500,- bruto passend en begroot de door [x] als gevolg van het kennelijk onredelijk ontslag geleden schade op dat bedrag. Het Hof betrekt bij dit oordeel dat, naar Divi zelf stelt, haar aan-vraag om een tewerkstellingsvergunning op onjuiste gronden was afgewezen. Gelet daar-op en gelet op de verstrekkende gevolgen van de afwijzing voor [x], had Divi als goed werkgeefster bezwaar dienen aan te tekenen. Dit klemt te meer nu zij [x] NAF. 1.500,- heeft laten bijdragen in de kosten van de aanvraag van de tewerkstellingsvergunning en haar niet heeft geïnformeerd over de afwijzing van die aanvraag, laat staan haar instem-ming heeft gevraagd en verkregen om bezwaar achterwege te laten. De omstandigheid dat de aanvankelijk door Divi ingeschakelde consultant de tewerkstellingsvergunning niet had aangevraagd, wat daar verder van zij, dient voor rekening van Divi te blijven.
2.4 Ten aanzien van de door partijen gesloten overeenkomst met betrekking tot het door [x] te betalen deel van de kosten van de tewerkstellingsvergunningaanvraag overweegt het Hof nog dat de daarbij overeengekomen verrekening met het loon weliswaar in strijd is met de dwingendrechtelijke regeling van artikel 1614r BW, maar dat dat de afspraak dat [x] een deel van de kosten voor haar rekening zou nemen onverlet laat. Voor een te-rugbetalingsverplichting door Divi ziet het Hof, met het GEA, onvoldoende grond.
2.5 Divi zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.
Beslissing:
Het Hof:
<u>in het principaal appel</u>
verwerpt het appel;
<u>in het incidenteel appel</u>
vernietigt de bestreden beschikking, doch uitsluitend voor zover Divi daarbij is veroor-deeld om aan [x] een bedrag van NAF. 20.000,- met wettelijke rente te betalen en in zo-verre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Divi om aan [x] te betalen het bedrag van NAF. 37.500,- (bruto), te vermeer-deren met de wettelijke rente vanaf 14 december 2010 tot de dag der algehele voldoe-ning;
bevestigt de bestreden beschikking voor het overige;
<u>in het principaal appel en het incidenteel appel</u>
veroordeelt Divi in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van [x] gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAF. 5.100,- aan gemachtigdensalaris;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.E. de Kort, J.R. Sijmonsma en H.J. van Kooten, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 4 november 2011.