ECLI:NL:OGHACMB:2011:BU6170
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- J. de Boer
- E.M. van der Bunt
- H.J. van Kooten
- Rechtspraak.nl
Toestemming echtgenoot voor rechtshandeling en toepassing artikel 1:88 BW
In deze zaak stond de vraag centraal of een echtgenoot toestemming nodig heeft van de andere echtgenoot voor bepaalde rechtshandelingen, specifiek in het kader van artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak werd behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en betreft een hoger beroep van Orco Bank N.V. tegen twee geïntimeerden die in persoon procedeerden. De uitspraak vond plaats op 1 november 2011.
De rechtbank diende te beoordelen of de borgstelling die door een van de echtgenoten was aangegaan, onder de uitzonderingen van artikel 1:88 BW viel. Dit artikel stelt dat een echtgenoot toestemming van de andere echtgenoot nodig heeft voor bepaalde rechtshandelingen, waaronder borgstellingen, tenzij deze handelingen plaatsvinden in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf van de echtgenoot die de handeling verricht. De rechtbank concludeerde dat de borgstelling in dit geval niet onder de uitzondering viel, omdat de hoofdschuldenaar een commanditaire vennootschap was en niet een naamloze vennootschap of besloten vennootschap, zoals vereist door de wet.
Het Hof bevestigde het eerdere vonnis en oordeelde dat Orco Bank de kosten van de procedure in hoger beroep diende te dragen. De uitspraak benadrukte de noodzaak van toestemming in situaties waar de bescherming van de niet-handelen echtgenoot in het geding is, en dat de wet geen dekkende bescherming biedt voor alle mogelijke rechtshandelingen die risico's met zich meebrengen voor de financiële positie van de andere echtgenoot. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van artikel 1:88 BW en de voorwaarden waaronder toestemming vereist is voor rechtshandelingen door echtgenoten.