ECLI:NL:OGHACMB:2011:BT7591

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 23535 (977)/2008 - HAR 54/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing tenuitvoerlegging vonnis in hoger beroep met betrekking tot T.W.M. TRUST N.V.

In deze zaak heeft de appellant, wonend in Nederland, een vordering ingediend tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis totdat in hoger beroep op het geschil is beslist. De tegenpartij, T.W.M. TRUST N.V., gevestigd in Curaçao, is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. Het Hof gaat er daarom van uit dat T.W.M. zich niet verzet tegen de toewijzing van de vordering van de appellant. Het Hof heeft op 27 september 2011 uitspraak gedaan en de vordering van de appellant toegewezen.

Het eerdere vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) van 23 mei 2011, dat uitvoerbaar bij voorraad was, is bevestigd. De appellant was veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan T.W.M., vermeerderd met vertragingsrente. De appellant heeft in hoger beroep een akte van appel ingediend op 30 juni 2011 en een vordering ingesteld op 15 augustus 2011, waarin hij vroeg om schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis.

Tijdens de zitting op 16 september 2011 was de appellant vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl T.W.M. niet verscheen. Het Hof heeft vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd door T.W.M. en heeft daarom de primaire vordering van de appellant toegewezen. De tenuitvoerlegging van het vonnis van 23 mei 2011 is geschorst totdat in hoger beroep op het geschil is beslist. Het Hof heeft ook geen termen gezien om T.W.M. in de kosten van het incident te veroordelen. De beslissing is genomen in het openbaar en is uitgesproken door de rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Registratienummer: AR 23535 (977)/2008 - HAR 54/11
Uitspraak: 27 september 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in het incident ex artikelen 272 en 57 Rv in de zaak van:
[appellant],
wonend in Nederland,
oorspronkelijk opposant, thans appellant en eiser in het incident,
gemachtigde: mr. E. Kleist,
- tegen -
de naamloze vennootschap
T.W.M. TRUST N.V.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk geopposeerde, thans geïntimeerde en gedaagde in het incident,
in het incident niet verschenen.
Partijen worden hierna “[appellant]” en “TWM” genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Verwezen wordt naar het tussen partijen door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: GEA) in deze zaak in verzet gewezen vonnis van 23 mei 2011 en het daaraan voorafgaande vonnis van 18 oktober 2010 en het door het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, gewezen vonnis van 1 juni 2009 waarvan verzet.
1.2 [appellant] is van voormeld vonnis van 23 mei 2011 in hoger beroep gekomen door op 30 juni 2011 een akte van appel in te dienen.
1.3 Op 15 augustus 2011 heeft [appellant] ter griffie van het GEA een vordering ex artikelen 272 en 57 Rv ingesteld. De vordering strekt ertoe - primair - dat het Hof de tenuitvoerlegging van het vonnis waarvan beroep schorst totdat in hoger beroep op het geschil is beslist en - subsidiair – dat het Hof TWM gelast zekerheid te stellen tot een bedrag van € 10.000,- indien zij de executie van het vonnis waarvan beroep zal voortzetten. Daarbij vordert [appellant] dat TWM in de kosten van dit incident wordt veroordeeld.
1.4 Het incident is behandeld door het hiertoe door het Hof uit zijn midden aangewezen lid mr. J.P. de Haan ter zitting van 16 september 2011. Ter zitting is [appellant] verschenen bij zijn gemachtigde. TWM is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.5 Vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling in het incident
2.1 Bij het vonnis waarvan beroep heeft het GEA, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan verzet ten aanzien van [appellant] bevestigd. Tevens is [appellant] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van TWM gevallen tot aan het vonnis waarvan beroep begroot op € 1.850,-.
Bij het vonnis waarvan verzet is [appellant], uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld om aan TWM te betalen: (i) de som van € 415,-, vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente van 1,5% per maand over dit bedrag vanaf 1 januari 2005 tot de dag der algehele voldoening, (ii) de som van € 1.190,-, vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente van 1,5% per maand over dit bedrag vanaf 1 januari 2006 tot de dag der algehele voldoening, (iii) de som van € 1.190,-, vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente van 1,5% per maand over dit bedrag vanaf 1 januari 2007 tot de dag der algehele voldoening, (iv) de som van € 1.190,-, vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente van 1,5% per maand over dit bedrag vanaf 1 januari 2008 tot de dag der algehele voldoening, en (v) de som van € 1.190,-, vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente van 1,5% per maand over dit bedrag vanaf 1 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening. Tevens is [appellant] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van TWM gevallen tot aan het vonnis waarvan verzet begroot op NAF. 1.057,38.
2.2 Nu TWM in dit incident niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd tegen de vordering van [appellant], moet ervan worden uitgegaan dat zij zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. Mede gelet daarop heeft het Hof ook ambtshalve geen bezwaren tegen toewijzing van de vordering. Bij deze stand van zaken dient de primaire vordering te worden toegewezen.
2.3 De tenuitvoerlegging van het vonnis van 23 mei 2011 zal derhalve worden geschorst, en wel als gevorderd totdat in hoger beroep op het geschil is beslist. Bij dat laatste merkt het Hof nog op dat indien de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is geschorst, ex artikel 56 Rv een incidentele vordering kan worden ingesteld om de schorsing ongedaan te maken (zie bijvoorbeeld het vonnis van het Hof van 27 oktober 2009, LJN: BK3875).
2.4 Het Hof acht geen termen aanwezig om TWM als gevorderd in de kosten van dit incident te veroordelen.
2.5 Beslist wordt mitsdien als volgt.
BESLISSING
Het Hof:
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 23 mei 2011 totdat in hoger beroep op het geschil is beslist;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.P. de Haan, J. de Boer en H.J. van Kooten, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 27 september 2011.