ECLI:NL:OGHACMB:2011:BT7587

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EJ 159/06 – H 147/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanpassing van alimentatie en verzoek om DNA-onderzoek in vaderschapskwestie

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 6 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de alimentatieverplichtingen van een man ten aanzien van zijn kinderen. De man, oorspronkelijk verweerder en thans appellant, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere eindbeschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin hij was veroordeeld tot betaling van NAF. 300,= per maand voor zijn kind [H.]. De man heeft aangevoerd dat zijn inkomen substantieel is verminderd, waardoor hij niet in staat is om het eerder vastgestelde alimentatiebedrag te betalen. Hij heeft zijn netto-inkomen gedocumenteerd en aangegeven dat hij ook andere financiële verplichtingen heeft, waaronder een hypothecaire schuld en andere schulden.

Het Hof heeft de gronden van het hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de man recht heeft op een lagere alimentatiebijdrage. Het Hof heeft de alimentatie voor [H.] vastgesteld op NAF. 150,= per maand, ingaande op 1 januari 2011. Tevens heeft het Hof bepaald dat de man de achterstand in betalingen kan aflossen in maandelijkse termijnen van NAF. 50,=, zonder dat de moeder verplicht is tot terugbetaling van eerder ontvangen bedragen.

Daarnaast heeft de man verzocht om DNA-onderzoek om vast te stellen of hij de biologische vader is van de kinderen. Het Hof heeft geoordeeld dat, mocht blijken dat hij niet de biologische vader is, hij recht heeft op wijziging of intrekking van eerdere beschikkingen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Registratienrs. EJ 159/06 – H 147/11
Uitspraak: 6 september 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
[man],
wonend in Curaçao,
hierna te noemen: de man,
oorspronkelijk verweerder, thans appellant,
procederend in persoon,
tegen
[vrouw],
wonend in Curaçao,
hierna te noemen: de moeder,
oorspronkelijk verzoekster, thans geïntimeerde,
procederende in persoon.
moeder van:
[ ], geboren op [datum] 2000 in Curaçao,
hierna te noemen: [G.],
en
[ ], geboren op [datum] 2001 in Curaçao,
hierna te noemen: [H.],
samen te noemen: de kinderen.
Het verloop van de procedure
1.1. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in de zaak met EJ nummer 159 van 2006 gegeven en op 26 oktober 2006 uitgesproken deelbeschikking en de op 28 april 2011 uitgesproken eindbeschikking. De inhoud van die beschikkingen geldt als hier ingevoegd.
1.2. De man heeft in een beroepschrift, met producties, ingekomen op 13 mei 2011, hoger beroep ingesteld tegen voornoemde eindbeschikking. Hierin heeft hij het beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en zal bepalen dat hij NAF. 150,= per maand moet betalen ter voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van Ghishainy, ingaande 1 januari 2011, kosten rechtens.
1.3. De moeder heeft geen verweerschrift ingediend.
1.4. Op 9 augustus 2011 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Beide partijen zijn verschenen.
1.5. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzitter van het Hof medegedeeld dat heden een beschikking wordt uitgesproken.
2. De gronden van het hoger beroep
Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.
3. Beoordeling
3.1. Bij voornoemde deelbeschikking heeft het GEA de man veroordeeld tot betaling van NAF. 150,= per maand voor [G.] en bij de bestreden eindbeschikking van NAF. 300,= voor [H.]. Tegen laatstbedoelde veroordeling richt zich het hoger beroep van de man.
3.2. De man heeft gedocumenteerd aangevoerd dat zijn inkomen substantieel is verminderd doordat – hij werkt bij de politie – in beginsel niet langer een overwerkvergoeding wordt uitbetaald. Zijn netto-inkomen is thans ca. NAF. 2.600,=). Voorts heeft hij een hypothecaire schuld (maandelijkse lasten van NAF. 627,94) en tweede andere schulden (maandelijkse lasten van NAF. 704,30 en NAF. 117,=, die afgelost zijn in 2015). Hij is gehuwd en heeft nog twee andere kinderen te zijner laste. Voorts heeft hij aangevoerd dat zijn ouders regelmatig zorgen voor de kinderen.
3.3. In het geval waarin iemand onderhoudsverplichtingen heeft jegens meerdere kinderen, terwijl zijn draagkracht niet voldoende is om aan die verplichtingen volledig te voldoen, brengt een redelijke wetstoepassing mee dat het voor het onderhoud beschikbare bedrag tussen die kinderen wordt verdeeld, in beginsel gelijkelijk tenzij bijzondere omstandigheden tot een andere verdeling aanleiding geven, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij een duidelijk verschil in behoefte. Indien de onderhoudsbijdrage voor een van de kinderen aan de orde is, terwijl de rechter die daarover heeft te oordelen niet in de gelegenheid is om in samenhang daarmee de bijdrage voor de andere kinderen van die onderhoudsplichtige bij te stellen, omdat een daartoe strekkend wijzigingsverzoek niet aan zijn oordeel is onderworpen, dient de rechter de bijdrage die aan de orde is, vast te stellen op het bedrag waarop hij haar met inachtneming van voormelde maatstaf zou hebben vastgesteld indien hij tegelijkertijd, eveneens met inachtneming van die maatstaf, over wijziging van de andere bijdragen te oordelen zou hebben gehad (vgl. HR 13 december 1991, NJ 1992, 178).
3.4. Al met al acht het Hof een bijdrage van NAF. 150,= per maand ten behoeve van [H.] in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.
3.5. De ingangsdatum wordt bepaald op 1 januari 2011, maar zonder dat de moeder eventueel tot terugbetaling verplicht zal zijn. Voor zover de man achterstand heeft opgelopen, mag hij deze met ingang van 1 oktober 2011 in maandelijkse termijnen van NAF. 50,= aflossen.
3.6. De man is in de deelbeschikking van 26 oktober 2006 in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen het voorshands aangenomen bewijs dat hij de verwekker is van [H.]. De man heeft deze gelegenheid niet gebruikt, naar eigen zeggen door financieel onvermogen. Ter zitting van het Hof heeft hij aangekondigd thans wel het deskundigenonderzoek te kunnen betalen. Hij wil thans DNA-onderzoek ten aanzien van beide kinderen. Mocht komen vast te staan dat de man niet de biologische vader is van de kinderen, dan kan hij ingevolge artikel 1:401, vierde lid, BW (onjuiste of onvolledige gegevens) wijziging of intrekking verzoeken van de deelbeschikking van 26 oktober 2006 van het GEA (ten aanzien van [G.]) en van de onderhavige beschikking van het Hof (ten aanzien van [H.]). In deze zin heeft dit Hof geoordeeld op 27 april 1999, <i>Nederlandse Jurisprudentie</i> 1999, 809.
3.7. Gelet op de aard van deze procedure worden de kosten gecompenseerd.
4. Beslissing
Het Hof:
- vernietigt de bestreden beschikking van 28 april 2011, en opnieuw rechtdoende:
- bepaalt dat de man met ingang van 1 januari 2011 maandelijks en bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad, ter voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van [H.], schuldig is het bedrag van NAF. 150,=;
- bepaalt dat voor zover de man over de periode van 1 januari 2011 tot heden meer heeft betaald of op hem is verhaald dan NAF. 150,= per maand, de bijdrage tot heden wordt bepaald op hetgeen door de man is betaald of op hem is verhaald;
- bepaalt dat voor zover de man over de periode van 1 januari 2011 tot heden minder heeft betaald of op hem is verhaald dan NAF. 150,= per maand, de man de achterstand kan afbetalen vanaf 1 oktober 2011 in maandelijkse termijnen van NAF. 50,=;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, P.E. de Kort en E.M. van der Bunt, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2011 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.