ECLI:NL:OGHACMB:2011:BT6498
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schorsing tenuitvoerlegging vonnis in kort geding
In deze zaak gaat het om een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis dat op 12 augustus 2011 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) is gewezen. De naamloze vennootschap Curaçao Ports Authority N.V. (hierna: CPA) is in hoger beroep gekomen tegen dit vonnis. CPA heeft op 15 augustus 2011 een akte van hoger beroep ingediend en op 16 augustus 2011 een vordering ex artikel 272 Rv ingediend, waarin zij verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 12 augustus 2011. CPA stelt dat het vonnis op een kennelijke juridische of feitelijke misslag berust, omdat het GEA ten onrechte heeft overwogen dat er sprake is van een te verrekenen tegenvordering van CPA op de tegenpartij, in plaats van een beslag dat door KTK Panama op de tegenpartij is gelegd. CPA vreest dat zij, indien zij tot betaling van een bedrag van NAF 39.064,75 wordt gedwongen, ook aan KTK Panama moet betalen, wat haar in een precaire financiële situatie zou kunnen brengen.
De tegenpartij heeft een verweerschrift ingediend en verzocht om afwijzing van de vordering. Het Hof heeft in zijn beoordeling de belangen van beide partijen afgewogen. Het Hof oordeelt dat CPA niet heeft aangetoond dat er sprake is van een juridische of feitelijke misslag die de schorsing van de tenuitvoerlegging rechtvaardigt. Het Hof stelt vast dat een conservatoir beslag geen beletsel vormt voor uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De vordering van CPA wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de kosten van het incident. Dit vonnis is uitgesproken op 13 september 2011 door de rechters P.E. de Kort, J.P. de Haan en H.J. van Kooten.