ECLI:NL:OGHACMB:2011:BR7015
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Raadkamer
- E.M. van der Bunt
- P.E. de Kort
- H.J. van Kooten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verlof onder elektronisch toezicht na recidive
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 augustus 2011 uitspraak gedaan over een verzoek van een gedetineerde om verlof onder elektronisch toezicht. De verzoeker, geboren in 1972 op Curaçao, had een gevangenisstraf van negen jaren en vijf maanden opgelegd gekregen voor medeplegen van zware mishandeling met dodelijke afloop. Het verzoek was ingediend door zijn gemachtigde, mr. E.F. Sulvaran, op 5 augustus 2011, en was gericht tegen een ministeriële beschikking van 8 juli 2011 waarin het verzoek om verlof was afgewezen.
Tijdens de behandeling op 16 augustus 2011 in raadkamer, zijn zowel de verzoeker als zijn gemachtigde en de (waarnemend) procureur-generaal, mr. S.B.P. Lukowski, gehoord. De verzoeker stelde dat hij, gezien zijn situatie, in aanmerking moest komen voor elektronisch toezicht voorafgaand aan zijn voorwaardelijke invrijheidstelling. De minister van Justitie had echter besloten dat verzoeker, vanwege recidive binnen vijf jaar, pas na het uitzitten van viervijfde van zijn straf in aanmerking kon komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling.
Het Hof oordeelde dat de minister van Justitie een ruime beleidsvrijheid heeft bij het verlenen van elektronisch toezicht en dat de afwijzing van het verzoek op redelijke gronden was gebaseerd. Het beroep van de verzoeker op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat de vergelijkingen die hij maakte niet voldoende onderbouwd waren. Het Hof concludeerde dat de minister in zijn besluit niet onredelijk had gehandeld en wees het verzoek af.