ECLI:NL:OGHACMB:2011:BR5387

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 44869/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake waardering scriptie door examencommissie Universiteit van de Nederlandse Antillen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant sub 1] tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin zijn beroep tegen de waardering van zijn scriptie door de examencommissie van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) niet-ontvankelijk werd verklaard. De examencommissie had de scriptie, die ter afronding van de studie rechtswetenschappen was ingediend, gewaardeerd met het cijfer zes. De commissie van beroep van de UNA en de UNA zelf hebben ook hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht.

Het Hof heeft de zaak behandeld op 5 april 2011, waarbij [appellant sub 1] in persoon aanwezig was, en de commissie en de UNA vertegenwoordigd werden door hun advocaten. Het Hof oordeelde dat het Gerecht terecht het beroep van [appellant sub 1] niet-ontvankelijk had verklaard, omdat hij geen belang had bij het beroep. Het Hof stelde vast dat [appellant sub 1] niet had aangetoond dat hij door een gegrondverklaring van zijn beroep in een gunstiger positie zou kunnen komen.

Daarnaast oordeelde het Hof dat de commissie van beroep en de UNA ook geen belang hadden bij hun hoger beroep, aangezien het Gerecht het beroep van [appellant sub 1] terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De gestelde wens om een rechterlijk oordeel te verkrijgen over de vatbaarheid van de beschikking van 1 maart 2010 voor beroep, werd door het Hof niet als voldoende belang aangemerkt.

De uitspraak van het Hof bevestigde de eerdere beslissing van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep van zowel [appellant sub 1] als de commissie en de UNA niet-ontvankelijk. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 20 mei 2011.

Uitspraak

HLAR 44869/10
Datum uitspraak: 20 mei 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. [Appellant sub 1], wonend in Curaçao, (hierna: [Appellant sub 1])
2. de commissie van beroep van de Universiteit van de Nederlandse Antillen en de Universiteit van de Nederlandse Antillen,
appellanten,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 19 oktober 2010 in zaak nr. 2010/96 in het geding tussen:
[Appellant sub 1]
en
de commissie van beroep van de Universiteit van de Nederlandse Antillen.
1. Procesverloop
Op 24 augustus 2009 heeft de examencommissie van de Universiteit van de Nederlandse Antillen de door [appellant sub 1] ter afronding van de studie rechtswetenschappen verdedigde scriptie met het cijfer zes gewaardeerd.
Bij beschikking van 1 maart 2010 heeft de commissie van beroep van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (hierna: de commissie) het daartegen door [appellant sub 1] ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 oktober 2010 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) het daartegen door [appellant sub 1] ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] bij brief, bij het Hof ingekomen op 19 november 2010, en de commissie en de Universiteit van de Nederlandse Antillen (hierna: de UNA) bij brief, bij het Hof ingekomen op
1 december 2010, hoger beroep ingesteld.
[Appellant sub 1] en de commissie en de UNA hebben een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 april 2011, waar [appellant sub 1] in persoon en de commissie en de UNA, vertegenwoordigd door
mr. A. Marchena-Slot, bijgestaan door mr. R. Rijnberg, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
<u>In het hoger beroep van [appellant sub 1]</u>
2.1. [Appellant sub 1] betoogt dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat hij geen belang heeft bij het door hem ingestelde beroep.
2.1.1. Een belanghebbende kan in rechte slechts opkomen tegen een beschikking, indien hij daarbij belang heeft, in die zin dat hij door gegrondbevinding van het door hem ingestelde beroep in een gunstiger positie kan geraken.
2.1.2. Nu [appellant sub 1] niet heeft toegelicht dat hij door gegrondbevinding van het beroep in een gunstiger positie in evenbedoelde zin zou kunnen geraken en ook ambtshalve geen grond bestaat om dat aan te nemen, heeft het Gerecht het door hem ingestelde beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van belang daarbij.
2.2. Het hoger beroep dient reeds om deze reden ongegrond te worden verklaard. Aan hetgeen [appellant sub 1] voor het overige aanvoert, komt het Hof niet toe.
<u>In het hoger beroep van de commissie en de UNA</u>
2.3. Nu het Gerecht het beroep van [appellant sub 1] tegen de beschikking van 1 maart 2010 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, hebben de commissie en de UNA geen belang bij het door hen ingestelde hoger beroep.
De gestelde wens om, mede met het oog op eventueel toekomstige gevallen, een rechterlijk oordeel te verkrijgen over de vragen of de beschikking van 1 maart 2010 voor beroep vatbaar is en of de commissie een bestuursorgaan is, levert zodanig belang niet op.
2.4. Het hoger beroep is reeds hierom niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het door de commissie van beroep van de Universiteit van de Nederlandse Antillen en de Universiteit van de Nederlandse Antillen ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk;
II. bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
Voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2011
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,