ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ9967

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 107/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba inzake de afwijzing van een verzoek om medische behandeling buiten Aruba

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld door het Uitvoeringsorgaan tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin het beroep van [belanghebbende] gegrond was verklaard. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek van [belanghebbende] om een medische behandeling buiten Aruba te ondergaan, alsook de vergoeding van de kosten van een in het buitenland ondergane medische behandeling.

Het Hof oordeelde dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van het beroepschrift niet verschoonbaar was. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze gaat in op de dag na de datum waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend. Het Hof stelde vast dat de beschikking van 2 april 2009 niet op de juiste wijze was geadresseerd, maar dat dit niet leidde tot een verschoonbare overschrijding van de termijn. De gemachtigde had zorg moeten dragen voor tijdige ontvangst van de beschikking.

Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 18 november 2009 en verklaarde het bij het Gerecht ingestelde beroep tegen de beschikking van het Uitvoeringsorgaan niet-ontvankelijk. De beslissing van het Hof is in naam der Koningin vastgesteld door de voorzitter en de leden van het Hof, en is openbaar uitgesproken op 25 januari 2011.

Uitspraak

HLAR 107/09
Datum uitspraak: 25 januari 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
het Uitvoeringsorgaan, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 18 november 2009 in zaak nr. Lar 1465 van 2009 in het geding tussen:
[Belanghebbende], wonend in Aruba,
en
Appellant.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 9 april 2008 heeft appellant (hierna: het Uitvoeringsorgaan) een verzoek van [belanghebbende] (hierna: [belanghebbende]) om haar een door haar gewenste medische behandeling buiten Aruba te laten ondergaan afgewezen.
Bij beschikking van 19 juni 2008 heeft het Uitvoeringsorgaan een verzoek van [belanghebbende] om vergoeding van de kosten van een in het buitenland ondergane medische behandeling afgewezen.
Bij beschikking van 2 april 2009 heeft het Uitvoeringsorgaan de door [belanghebbende] tegen die beschikkingen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 november 2009 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door [belanghebbende] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de beschikkingen van 9 april 2008 en 2 april 2009 vernietigd en bepaald dat het Uitvoeringsorgaan opnieuw op het verzoek van [belanghebbende] om haar een behandeling buiten Aruba te laten ondergaan beschikt met inachtneming van hetgeen de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft het Uitvoeringsorgaan bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 29 december 2009, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De erven van [belanghebbende] hebben een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 november 2010 waar het Uitvoeringsorgaan, vertegenwoordigd door mr. S.E. van Spall, werkzaam in zijn dienst, en de erven van [belanghebbende], vertegenwoordigd door
mr. C.B.A. Coffie, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat die in op de dag na die, waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend, nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend, zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
2.2. Het beroepschrift is niet binnen de daarvoor gestelde termijn ingediend.
2.3. Het Uitvoeringsorgaan betoogt dat het Gerecht ten onrechte in de omstandigheid dat de beschikking van 2 april 2009 niet aan de gemachtigde van [belanghebbende] maar aan een kantoorgenoot is verzonden, grond heeft gevonden om de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar te achten.
2.3.1. De beschikking van 2 april 2009 is geadresseerd aan het advocatenkantoor van de destijds gemachtigde van [belanghebbende]. Weliswaar is in de tenaamstelling bij de adressering ten onrechte niet diens naam vermeld, maar die van een kantoorgenoot, maar uit de aanhef van de beschikking blijkt dat deze was gericht aan die gemachtigde. De beschikking is, zoals de gemachtigde van de erven van [belanghebbende] ter zitting heeft bevestigd, op 8 april 2009 door een secretaresse in dienst van het advocatenkantoor in ontvangst genomen.
2.3.2. Onder deze omstandigheden is de overschrijding van de termijn voor het indienen van het beroepschrift niet verschoonbaar. Het was aan de advocaten ten kantore van de gemachtigde om er voor zorg te dragen dat de beschikking tijdig bij hem terechtkwam. Gevolgen van de omstandigheid dat dat, als gesteld, niet is gebeurd, komen voor rekening van degenen voor wie de gemachtigde optrad.
Het betoog slaagt.
2.4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, verklaart het Hof het bij het Gerecht ingestelde beroep niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 18 november 2009 in zaak nr. Lar 1465 van 2009;
III. verklaart het bij het Gerecht in die zaak ingestelde beroep tegen de beschikking van het Uitvoeringsorgaan, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering, van 2 april 2009 niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
Voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2011
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,