ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ8990
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake rechtsverwerking en verjaring in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, die in Nederland woont en haar domicilie heeft gekozen bij haar gemachtigde in Curaçao, heeft beroep gedaan op rechtsverwerking en verjaring in een civiele procedure tegen de naamloze vennootschap ISLAND FINANCE (CURAÇAO) N.V. (hierna IF). Het Hof oordeelt dat het beroep op rechtsverwerking faalt, omdat stilzitten van de tegenpartij niet automatisch leidt tot rechtsverwerking. Het Hof stelt IF in staat om zich uit te laten over het beroep op verjaring, waarbij het Hof opmerkt dat de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek ten tijde van het sluiten van de overeenkomst nog niet van kracht waren.
De appellante heeft in eerste aanleg een verzetprocedure ingeleid en heeft grieven ingediend tegen een eerder vonnis. Het Hof heeft vastgesteld dat de appellante niet in haar verdediging is geschaad door de vermeende onjuistheid in de betekening van het inleidend verzoekschrift. De appellante heeft geen deugdelijke motivering gegeven voor haar stelling dat zij door de foute betekening ernstig nadeel heeft ondervonden. Het Hof concludeert dat de grieven van de appellante falen en dat er geen gronden zijn om het inleidend verzoekschrift nietig te verklaren.
Het Hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en zal na de reactie van IF op het beroep op verjaring opnieuw vonnis wijzen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.