Registratienummer: EJ 2289/10 – H – 56/11 – GHIS 47767
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
[werkneemster],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk verzoekster, thans appellante,
gemachtigde : mr. M.H.J. Kock,
de naamloze vennootschap
HYATT ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. A.E. Barrios.
Partijen worden hierna [werkneemster] en Hyatt genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Bij op 7 december 2010 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: GEA) ingediend beroepschrift heeft [werkneemster] hoger beroep ingesteld tegen de tussen partijen gewezen beschikking van het GEA van 26 oktober 2010. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, de procesgang daar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar die beschikking.
Hyatt heeft op 12 april 2011 een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
Het hoger beroep is behandeld ter zitting van Hof van 19 april 2011. [werkneemster] is daar in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens Hyatt is verschenen [xxx], assistent human resource manager, bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht overeenkomstig de overgelegde pleitaantekeningen, waarna de beschikking is bepaald op heden.
2.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist staat tussen partijen het volgende vast:
a. [werkneemster], geboren op [datum] 1973, is vanaf 23 januari 1991 tot 17 mei 2010 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst geweest van Hyatt, laatstelijk als kok tegen een basissalaris van Afl. 108,48 bruto per dag.
b. Op 20 april 2010 heeft [werkneemster] zich ziek gemeld bij Hyatt. Zij is die dag naar haar huisarts gegaan. Op 22 april 2010 is zij langs geweest bij de SVB, die haar arbeidsongeschikt heeft verklaard van 20 april tot en met 26 april 2010. Op 27 april is zij weer aan het werk gegaan. Vanaf de vierde ziektedag heeft Hyatt 20% van het salaris uitbetaald, dat door de SVB is aangevuld met ziekengeld ten bedrage van 80% van het salaris.
c. Volgens de bij Hyatt geldende ziektemeldingsprocedure moet een werknemer zich op de eerste dag niet alleen ziek melden bij Hyatt, maar ook bij de SVB en bij de bedrijfsarts van Hyatt. Na overlegging van een verklaring van de bedrijfsarts waaruit blijkt dat de werknemer zich op de eerste dag ziek heeft gemeld bij die bedrijfsarts en door deze arbeidsongeschikt is verklaard, betaalt Hyatt de eerste drie ziektedagen volledig uit.
d. Toen [werkneemster] aan de Benefits Manager vroeg waarom de eerste drie ziektedagen niet waren uitbetaald, werd haar gezegd dat zij eerst de verklaring van de bedrijfsarts moest inleveren. Uiteindelijk heeft [werkneemster] op 12 mei 2010 een kopie bij Hyatt ingeleverd van een oude doktersverklaring, waarop zij de maand en de datum had veranderd.
e. [werkneemster] is daarop meteen geschorst en vervolgens op 17 mei 2010 op staande voet ontslagen. Reden voor het ontslag is dat zij de doktersverklaring heeft vervalst en deze vervalste verklaring aan Hyatt heeft overhandigd, waardoor Hyatt alle vertrouwen in haar heeft verloren.
2.2 Het GEA heeft de vordering van [werkneemster] om Hyatt te veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 29.615,04 wegens schadevergoeding, vermeerderd met de cessantia van Afl. 13.831,20 en de wettelijke rente, afgewezen. In hoger beroep verzoekt [werkneemster] vernietiging van de bestreden uitspraak en alsnog toewijzing van de vordering.
2.3 Door een doktersverklaring in te leveren waarmee zij had geknoeid heeft [werkneemster] zich schuldig gemaakt aan bedrog en heeft zij het vertrouwen van Hyatt geschaad. Hoewel bedrog in artikel 7A: 1615p BW als dringende reden wordt vermeld, kan gelet op alle omstandigheden van het geval niet worden gezegd dat van Hyatt redelijkerwijs niet kon worden gevergd [werkneemster] met inachtneming van de normale opzegtermijn te ontslaan. Daarbij speelt met name mee dat [werkneemster] 19 jaar bij Hyatt in dienst is geweest en zich nooit eerder aan iets dergelijks schuldig heeft gemaakt. Verder is van belang dat niet ter discussie staat dat [werkneemster] ook die eerste drie dagen arbeidsongeschikt was en dat zij de verklaring waarmee zij had geknoeid wilde gebruiken om uitbetaling te krijgen van geld waarop zij in beginsel recht had en dat zij op dat moment zeer dringend nodig had. Ten slotte geldt dat het bedrog vanwege de knulligheid waarmee het werd uitgevoerd meteen werd ontdekt en dat [werkneemster] in haar functie van kok normaal gesproken niet in de gelegenheid was om met papieren te knoeien. Er is dan ook geen sprake van een dringende reden, zodat Hyatt schadeplichtig is.
2.4 [werkneemster] heeft berust in het ontslag, zodat de arbeidsovereenkomst op 17 mei 2010 is geëindigd. Zij stelt zich op het standpunt dat sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Dat is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen inderdaad het geval. Alle omstandigheden in aanmerking genomen is er echter geen aanleiding om naar billijkheid een hogere schadevergoeding toe te kennen dan een bedrag gelijk aan het loon over de opzegtermijn plus een bedrag gelijk aan de cessantia, die naar [werkneemster] onweersproken heeft gesteld
Afl. 13.831,20 bedraagt. Op de cessantia-uitkering zelf heeft [werkneemster] geen recht, omdat niet kan worden gezegd dat de dienstbetrekking niet is geëindigd tengevolge van een aan haar toe te rekenen omstandigheid. Over de schadevergoeding zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de dag van indiening van het inleidend verzoekschrift.
2.5 Het voorgaande betekent dat de beslissing van het GEA niet in stand kan blijven, afgezien van de verleende toestemming om kosteloos te mogen procederen. Ook in hoger beroep zal [werkneemster] toestemming worden verleend om kosteloos te procederen, gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen.
Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, zullen de kosten tussen hen, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, worden verrekend zoals hierna vermeld.
verleent [werkneemster] toestemming kosteloos te procederen;
vernietigt het vonnis waarvan beroep, met uitzondering van de toestemming om kosteloos te procederen, die wordt bevestigd,
veroordeelt Hyatt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [werkneemster] te betalen een schadevergoeding gelijk aan Afl. 13.831,20 bruto en het loon over de opzegtermijn, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 september 2010 tot aan de algehele voldoening;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verrekent de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.J. Beukenhorst, H.A.C. Smid en P.E. de Kort, leden van het Hof, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 17 mei 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.