ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ8736

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 210/09 - H 150/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig loon na nietig ontslag

In deze zaak gaat het om een vordering tot betaling van achterstallig loon door een werknemer, [werknemer], tegen zijn voormalige werkgever, de naamloze vennootschap Pineapple Pete N.V. De werknemer was oorspronkelijk eiser en de werkgever gedaagde in de procedure. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft op 4 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep, na een eerdere uitspraak van de GEA op 29 januari 2010. De werknemer vorderde loon over de maanden augustus, september en oktober 2009, na een nietig ontslag dat op 28 juni 2009 zou zijn gegeven. Het Hof oordeelde dat de GEA meer had toegewezen dan gevorderd en dat de werknemer niet zelf zijn dienstverband had beëindigd. Het Hof heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak van het Hof vernietigt het eerdere vonnis en doet opnieuw recht, waarbij Pineapple Pete wordt veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met de wettelijke verhoging. Het Hof heeft geen termen aanwezig geacht voor matiging van de wettelijke verhoging en rente, omdat dit pas bij pleidooi in hoger beroep door Pineapple Pete is verzocht. De uitspraak is gedaan in het openbaar in Sint Maarten.

Uitspraak

Registratienummer: KG 210/09 - H 150/10
Uitspraak: 4 maart 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
vonnis in kort geding in de zaak van:
de naamloze vennootschap PINEAPPLE PETE N.V.
gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde, thans appellante,
gemachtigde: mr. C.J. Koster,
- tegen -
[werknemer],
wonend in Sint Maarten,
oorspronkelijk eiser, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mrs. B.G. Hofman en K.J.C. van Bekkum.
Partijen worden hierna Pineapple Pete en [werknemer] genoemd.
1. Het verdere verloop van de procedure
Na het in deze zaak door dit Hof op 17 december 2010 gewezen vonnis, heeft het Hof partijen via een emailbericht laten weten dat het Hof inmiddels wel in bezit is van de gevraagde pleitaantekeningen. [werknemer] heeft vervolgens een antwoordakte genomen, waarna is bepaald dat heden vonnis zal worden gewezen.
2. De ontvankelijkheid
[werknemer] heeft in zijn akte niets aangevoerd op grond waarvan het Hof met voldoende zekerheid feitelijk kan vaststellen dat de akte van appel op 22 februari 2010 is ingediend, dat de griffier deze datum ook op de akte heeft vermeld en later over de dagaanduiding van 22 het getal 19 heeft geschreven. Het Hof gaat er dan ook vanuit dat het appel op 19 februari 2010, en dus tijdig, is ingesteld. Pineapple Pete kan dus in haar beroep worden ontvangen.
3. De grieven
Voor de grieven verwijst het Hof naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1 GEA is op grond van de door hem voorshands vastgestelde feiten, gang van zaken en redenering, die alle als hier herhaald en ingelast worden beschouwd en die door het Hof tot de zijne worden gemaakt, terecht tot het oordeel gekomen dat onvoldoende aannemelijk is dat het dienstverband door [werknemer] zelf is beëindigd. Grief I, en grief II die berust op het uitgangspunt dat er geen sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, falen daarom. Het Hof gaat voorbij aan het aanbod tot bewijslevering en/of deskundigenonderzoek voor wat betreft de vraag of [werknemer] de waiver heeft ondertekend en/of de vraag of de handtekening onder de waiver van [werknemer] is zoals dat aanbod is gedaan door Pineapple Pete omdat bewijslevering en/of een deskundigenonderzoek niet past in een spoedprocedure als een kort geding. Het Hof is zonder nadere voorlichting niet in staat om aan de hand van de door Pineapple Pete overgelegde stukken vergelijkenderwijze met voldoende zekerheid vast te stellen of de handtekening onder de “waiver” al dan niet van [werknemer] afkomstig is.
4.2 In eerste aanleg is gevorderd, voor zover bij de beoordeling van de derde grief van belang, veroordeling van Pineapple Pete om aan [werknemer] te betalen $ 8.500,-, zijnde het achterstallig loon over de periode augustus 2009 tot 24 december 2009. Dit betekent dat niet is gevorderd loon over de gehele of gedeeltelijke maanden juni en/of juli 2009. GEA heeft Pineapple Pete veroordeeld om aan [werknemer] zijn loon te betalen vanaf de datum van het nietige ontslag (28 juni 2009) tot 1 februari 2010, waarmee dus wat de beginperiode betreft meer is toegewezen dan is gevorderd. Wat dat betreft slaagt de derde grief. Dit heeft ook tot gevolg dat de door het GEA uitgesproken nietigverklaring van het ontslag niet in stand kan blijven, waarmee tevens is geoordeeld over de vierde grief.
4.3.1 Het Hof begrijpt, gelet op hetgeen onder 17 en verder door Pineapple Pete in haar pleitnota is aangevoerd (gelezen in samenhang met het door [werknemer] bij zijn memorie van antwoord overgelegde en tussen partijen op 16 april 2010 gewezen vonnis in kort geding), dat Pineapple Pete tevens van mening is dat [werknemer] al vanaf 1 augustus 2009 elders werkzaam was en dat de vordering daarom moet worden gematigd omdat [werknemer] vanaf die datum niet meer beschikbaar was om voor haar arbeid te verrichten. Het aan loon toegewezen bedrag dient daarom beperkter te zijn dan GEA heeft toegewezen.
Bij de beoordeling van deze stelling gaat het Hof er voorshands van uit dat [werknemer] met ingang van 1 september 2009 in dienst is getreden van een ander. Deze datum is immers door GEA in het kort gedingvonnis van 16 april 2010 voorshands vastgesteld, terwijl Pineapple Pete pas bij pleidooi een eerdere ingangsdatum heeft genoemd, en wel 1 augustus 2009. [werknemer] heeft noch in zijn memorie van grieven noch in zijn pleitnota betwist dat hij per 1 september 2009 in dienst is getreden van Maho en hij heeft evenmin betwist dat zijn proeftijd bij Maho eindige per 1 november 2009 en dat hij daar is blijven werken. Op grond van bovenstaande acht het Hof termen aanwezig om Pineapple Pete te veroordelen om aan [werknemer] te betalen zijn salaris over de maanden augustus, september en oktober 2009.
4.3.2 Het Hof acht geen termen aanwezig om over te gaan tot matiging van de wettelijke verhoging en rente, mede nu dit pas bij pleidooi in hoger beroep door Pineapple Pete is verzocht. Gevorderd is overigens enkel de wettelijke verhoging ex art. 7A:1614q BW.
4.4 Bovenstaand betekent dat het vonnis waarvan beroep moet worden vernietigd en opnieuw recht zal worden gedaan als hierna vermeld. Nu beide partijen over en weer op enige punten in het ongelijk worden gesteld, zal het Hof de proceskosten in eerste aanleg en in dit appel compenseren.
BESLISSING
Het Hof,
vernietigt het tussen partijen op 29 januari 2010 onder KG-210/09 gewezen vonnis en doet opnieuw recht als volgt:
veroordeelt Pineapple Pete, uitvoerbaar bij voorraad, om aan [werknemer] te betalen het hem toekomende loon over de maanden augustus, september en oktober 2009 te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging ex art. 7A:1614q BW;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, J.R. Sijmonsma en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 4 maart 2011.