ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ6353
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- J. de Boer
- J.R. Sijmonsma
- E.M. van der Bunt
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake bewijslevering en contra-enquête
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 4 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.M. Stomp, had in eerste aanleg een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, aangevochten. De appellant had in hoger beroep twee grieven ingediend en verzocht het vonnis te vernietigen en haar vordering alsnog toe te wijzen. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. M.M. Hofman-Ruigrok, concludeerde dat het vonnis bevestigd diende te worden en dat de appellant niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar vorderingen.
Het Hof oordeelde dat de appellant tijdig en op de juiste wijze in beroep was gekomen. De kern van de zaak betrof de klacht van de appellant dat het GEA bij vonnis van 17 februari 2009 had bepaald dat zij afzag van contra-enquête. Het Hof stelde vast dat met het afzien van de contra-enquête de bewijslevering was afgesloten en dat er geen beslissing ter zake was genomen. De klacht van de appellant werd als feitelijk ongegrond beschouwd, aangezien zij in hoger beroep haar verzuim had kunnen herstellen, wat zij niet had gedaan.
Het Hof bevestigde het vonnis van het GEA en oordeelde dat de grieven van de appellant faalden. De appellant had geen belang bij haar klacht, omdat zij niet had verzocht om een conclusie na enquête te mogen nemen en niet had aangetoond dat haar recht op hoor en wederhoor was geschonden. Het Hof veroordeelde de appellant in de proceskosten in hoger beroep, die tot op heden waren begroot op NAF. 212,50 aan betekeningskosten en NAF. 5.100,- aan gemachtigdensalaris. Deze uitspraak werd gedaan door de rechters J. de Boer, J.R. Sijmonsma en E.M. van der Bunt, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken.