ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ6350

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 186/07-H-147/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens termijnoverschrijding in civiele procedure

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellanten is ingesteld tegen een verstekvonnis. De appellanten, die in de Verenigde Staten wonen, waren oorspronkelijk opposanten in de procedure en zijn nu in hoger beroep gekomen tegen de beslissing van het Gerecht in Eerste Aanleg (GEA) van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten. Het GEA had hen niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De appellanten hebben op 9 december 2009 een akte ter griffie van het GEA ingediend, waarna zij op 21 januari 2010 een memorie van grieven hebben ingediend. In deze memorie hebben zij twee grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en toewijzing van hun vorderingen, kosten rechtens.

The Ocean Club, de stichting die als geïntimeerde optreedt, heeft op 14 april 2010 een memorie van antwoord ingediend, waarin zij verzoekt het vonnis waarvan beroep te bevestigen en de appellanten in de kosten van de procedure te veroordelen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de gemachtigden van beide partijen pleitnotities overgelegd. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door het GEA zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat de grieven van de appellanten niet kunnen slagen. Het Hof heeft de overwegingen van het GEA overgenomen en voegde daaraan toe dat de appellanten op 26 maart 2008 nog een daad van bekendheid hebben gepleegd, maar dat dit niet leidt tot een verschoonbare termijnoverschrijding.

Het Hof heeft uiteindelijk het bestreden vonnis bevestigd en de appellanten veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op NAF. 219,50 aan betekeningskosten en NAF. 12.400,- voor gemachtigdensalaris. Deze uitspraak is gedaan door de rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en is op 15 april 2011 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Registratienummer: AR 186/07-H-147/10
Uitspraak: 15 april 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:
[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
wonende in de Verenigde Staten,
oorspronkelijk opposanten, thans appellanten,
gemachtigde: mr. J.G. Bloem,
tegen
de stichting THE OCEAN CLUB SERVICE FOUNDATION,
gevestigd te Sint Maarten,
oorspronkelijk geopposeerde, thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. M.O. Kortenoever en A.A.C.P. Lachman.
Partijen worden hierna “[appellanten]” en “The Ocean Club” genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, verder: GEA, wordt verwezen naar het tussen partijen gewezen vonnis in oppositie van 3 november 2009. De inhoud van dat vonnis geldt als hier ingevoegd.
1.2 [appellanten] zijn in hoger beroep gekomen van het vonnis van 9 november 2009 door indiening op 9 december 2009 van een daartoe strekkende akte ter griffie van het GEA. Bij op 21 januari 2010 ingediende memorie van grieven hebben [appellanten] onder aanvoering van twee grieven geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot toewijzing van hun vorderingen, kosten rechtens.
1.3 The Ocean Club heeft op 14 april 2010 een memorie van antwoord ingediend. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van de procedure.
1.4 Op de daarvoor bepaalde dag hebben de gemachtigden mondeling gepleit, waarbij zij pleitnotities hebben overgelegd. Vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 Geen grieven zijn gericht tegen de vaststelling door het GEA van de feiten onder 2.1 tot en met 2.4 van het vonnis waarvan beroep. Ook het Hof zal van die feiten uitgaan.
2.2 Bij het bestreden vonnis heeft het GEA geoordeeld dat [appellanten] te laat in verzet zijn gekomen van het tegen hen op 29 januari 2008 gewezen verstekvonnis, daarbij overwegend dat [appellanten] reeds op 6 maart 2008 bekend waren met het verstekvonnis. Op die grond heeft het GEA [appellanten] niet-ontvankelijk verklaard in hun op 17 juni 2008 ingediend verzet. De grieven richten zich tegen bedoeld oordeel en bedoelde beslissing.
2.3 De grieven kunnen niet slagen. Het Hof neemt de overwegingen van het GEA over en maakt die tot de zijne. Het Hof voegt daaraan toe dat uit de stellingen van beide partijen in hoger beroep volgt dat op 26 maart 2008 zijdens [appellanten] nog een daad van bekendheid in de zin van artikel 84 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering is gepleegd. Beide partijen hebben immers met verwijzing naar de door hen als productie overgelegde verklaring van de voormalige gemachtigde van The Ocean Club gesteld dat Gloria Bodouva op die datum bedoelde gemachtigde heeft gebeld, de ontvangst van de brief van 29 februari 2008 en het daarbij gevoegde verstekvonnis heeft bevestigd en heeft gezegd dat de inhoud van dat verstekvonnis niet juist was en dat het geschil inmiddels was bijgelegd.
2.4 In hetgeen is aangevoerd en gebleken ziet het Hof geen grond de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
2.5 De vraag welk bedrag [appellanten] thans nog aan The Ocean Club verschuldigd zijn, is in dit hoger beroep niet aan de orde, evenmin als de vraag of The Ocean Club misbruik van bevoegdheid maakt indien zij het verstekvonnis onverkort tenuitvoer zou leggen.
2.6 Het bestreden vonnis zal worden bevestigd, met veroordeling van [appellanten] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep.
BESLISSING
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellanten] in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van The Ocean Club gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAF. 219,50 aan betekeningskosten en NAF. 12.400,- voor gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.E. de Kort, L.C. Hoefdraad en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 15 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.