ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ4544
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaring en schadevergoeding in faillissementscontext
In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gaat het om een hoger beroep van Nizaam Investment N.V. tegen een eerdere uitspraak. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding die door de geïntimeerde is ingediend. Nizaam stelt dat de rechtsvordering is verjaard, maar het Hof oordeelt dat de verjaring is gestuit door de indiening van de vordering ter verificatie in het faillissement van de geïntimeerde. De relevante datum voor de verjaring is vastgesteld op 22 februari 2000, waarna een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar is gaan lopen. Het Hof concludeert dat deze termijn op 22 februari 2005 is verstreken, zonder dat er bewijs is geleverd dat de verjaring eerder is gestuit.
Het Hof bevestigt dat Nizaam niet heeft voldaan aan haar stelplicht met betrekking tot het ontbreken van een schuld aan de geëxecuteerde in 1997. De bewijsstukken die zijn overgelegd, wijzen op een aanzienlijke schuld van Nizaam aan Ardu in dat jaar. Het Hof oordeelt dat het beroep van de geïntimeerde op verjaring gegrond is en dat er onvoldoende redenen zijn om aan te nemen dat dit beroep onaanvaardbaar is. De kosten van het hoger beroep worden toegewezen aan de zijde van de geïntimeerde.
De uitspraak van het Hof is gedaan op 15 maart 2011, waarbij het Hof het bestreden vonnis bevestigt en Nizaam veroordeelt in de kosten van de procedure.