ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ4480
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaring van schadevergoeding vordering en beoordeling van stuiting
In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gaat het om een hoger beroep van Watapana Investment N.V. tegen een eerdere uitspraak. De vordering van Watapana is verjaard eind 2003, en het Hof oordeelt dat de stuiting van de verjaring niet is komen vast te staan. De feiten van de zaak zijn dat de gebeurtenissen waarop de schadevergoedingsvordering van Watapana is gebaseerd, zich hebben voorgedaan tussen 1994 en 1997. Watapana was in 1998 al op de hoogte van de schade en de mogelijke aansprakelijkheid van de tegenpartij, maar heeft niet tijdig actie ondernomen om de verjaring te stuiten.
Het Hof bevestigt dat het beroep van de geïntimeerde op verjaring in deze omstandigheden niet onaanvaardbaar is. Watapana heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de verjaringstermijn op enige manier was gestuit. De rechter wijst erop dat de jaarstukken van Watapana in 1998 beschikbaar waren en dat er geen reden was om aan te nemen dat er sprake was van fraude. De getuigenverklaring van een accountant ondersteunt de stelling dat de jaarstukken op basis van onderliggende stukken zijn opgesteld, maar deze zijn inmiddels niet meer te traceren.
Het Hof concludeert dat Watapana niet aan haar stelplicht heeft voldaan en dat de vordering tot schadevergoeding terecht is afgewezen. De kosten van het hoger beroep worden aan Watapana opgelegd. De uitspraak is gedaan op 15 maart 2011, waarbij het Hof het bestreden vonnis bevestigt en de kosten van de procedure aan de zijde van de geïntimeerde toekent.