ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0640
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering van betaalde bedragen wegens niet-nakoming van overeenkomst
In deze zaak vorderen de appellanten de terugbetaling van bedragen die zij aan de geïntimeerde hebben betaald, omdat de geïntimeerde zijn verplichtingen uit een overeenkomst niet is nagekomen. De appellanten hebben NAF. 18.000,- en $ 2.000,- betaald in ruil voor de belofte van de geïntimeerde om een broer van een van de appellanten uit China naar de Nederlandse Antillen over te brengen. Aangezien de geïntimeerde deze verplichting niet is nagekomen, hebben de appellanten de overeenkomst ontbonden en vorderen zij de terugbetaling van het betaalde bedrag. De geïntimeerde heeft de gestelde titel voor betaling ontkend en de bewijslast ligt bij de appellanten om aan te tonen waarvoor het geld is betaald.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in zijn uitspraak van 22 februari 2011 geoordeeld dat de appellanten in hun bewijsopdracht zijn belast, omdat de door hen overgelegde kwitanties geen titel van betaling vermelden. Het Hof heeft de appellanten de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van de overeenkomst, en heeft bepaald dat een getuigenverhoor zal plaatsvinden op 11 maart 2011. Het Hof heeft verder iedere verdere beslissing aangehouden, in afwachting van het bewijs dat de appellanten dienen te leveren.
De zaak is behandeld in hoger beroep, waarbij de appellanten op 1 april 2010 een akte van appel hebben ingediend. De geïntimeerde heeft geen memorie van antwoord ingediend, maar het Hof heeft geoordeeld dat dit verweer niet opgaat. De appellanten hebben hun grieven toegelicht en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, en tot toewijzing van hun vordering. Het Hof heeft de procedure voortgezet en de appellanten in staat gesteld om hun bewijs te leveren.