ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0617

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 26/2011
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot terugplaatsing van gedetineerde van Curaçao naar Sint Maarten

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 9 maart 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot terugplaatsing van een gedetineerde, verzoeker, die op dat moment in het huis van bewaring in Curaçao verbleef. De raadsvrouw van verzoeker, mr. B.B. Brooks, had op 2 maart 2011 ter terechtzitting in Sint Maarten een verzoek ingediend om verzoeker terug te plaatsen naar het huis van bewaring in Sint Maarten, omdat hij niet ter terechtzitting was aangevoerd. Dit verzoek werd door het Hof opgevat als een verzoek ex artikel 43 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering.

De achtergrond van het verzoek is dat verzoeker op 3 november 2010 door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar en tien maanden, met aftrek van voorarrest. Verzoeker was in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis, maar was op 2 maart 2011 niet ter terechtzitting aangevoerd, wat de behandeling van zijn zaak vertraagde. De procureur-generaal, mr. H.R.S. de Jong, gaf aan dat de reden voor het niet aanvoeren van verzoeker was dat het Departement van Financiën van Sint Maarten de financiering van zijn terugplaatsing niet tijdig had goedgekeurd.

Het Hof oordeelde dat het van belang was dat verzoeker zijn aanwezigheidsrecht ter terechtzitting kon effectueren en dat er een spoedige berechting van zijn zaak diende plaats te vinden. Gezien de omstandigheden, waaronder de vertraging in de terugplaatsing, besloot het Hof dat verzoeker uiterlijk op 7 april 2011 teruggeplaatst moest worden naar het huis van bewaring in Sint Maarten. Deze beslissing werd genomen in het belang van zowel verzoeker als de samenleving, om een goede strafrechtsbedeling te waarborgen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 maart 2011
Zaaknummer: HAR 26/2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BESCHIKKING
gegeven op het verzoek ex artikel 43 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [datum] 1990 in Sint Maarten,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao,
hierna te noemen: verzoeker.
1. Procesgang en onderzoek van de zaak
1.1 Op 2 maart 2011 heeft de raadsvrouw van verzoeker, mr. B.B. Brooks, ter terechtzitting van het Hof in Sint Maarten mondeling een verzoek gedaan strekkend tot terugplaatsing van verzoeker van het huis van bewaring in Curaçao naar het huis van bewaring in Sint Maarten.
1.2 Dit verzoek, dat door het Hof is opgevat als een verzoek ex artikel 43 lid 1 Sv, is vervolgens behandeld door het Hof, waarbij de raadsvrouw van verzoeker en de (waarnemend) procureur-generaal mr. H.R.S. de Jong zijn gehoord.
1.3 Na afloop van de behandeling is beschikking aangezegd, welke heden wordt gegeven.
2. Feiten
2.1 Bij vonnis van 3 november 2010 van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is verzoeker veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar en tien maanden, met aftrek van voorarrest. Verzoeker is van dit vonnis in hoger beroep gekomen.
2.2 Op enig moment na 8 november 2010 is verzoeker van het huis van bewaring in Sint Maarten overgeplaatst naar het huis van bewaring in Curaçao.
2.3 Bij beschikking van 4 februari 2011 met zaaknummer H-164/10 heeft het Hof het verzoek van de raadvrouw van verzoeker om enigerlei voorziening te treffen waardoor verzoeker zijn voorlopige hechtenis verder in Sint Maarten zal ondergaan, afgewezen. Deze beschikking geldt als hier herhaald en ingelast.
2.4 Op 28 januari 2011 is de behandeling in hoger beroep van de strafzaak tegen verzoeker aangehouden tot 2 maart 2011 om 15:00 uur en is deze datum en tijdstip aan verzoeker aangezegd.
2.5 Op 2 maart 2011 is verzoeker niet ter terechtzitting aangevoerd.
2.6 Om die reden is de behandeling in hoger beroep van de strafzaak tegen verzoeker aangehouden tot 14 april 2011 om 14:00 uur.
3. Beoordeling
3.1 Ingevolge artikel 43 lid 1 Sv kan in alle gevallen, waarin het belang van een goede strafrechtsbedeling een voorziening dringend noodzakelijk maakt en het wetboek zelf daaromtrent geen regeling bevat, een verzoek om zodanige voorziening worden gedaan door de verdachte of degene die daarbij een rechtstreeks hem bepaaldelijk aangaand belang heeft.
3.2 De directe aanleiding voor het onderhavige verzoek van de raadsvrouw van verzoeker strekkend tot terugplaatsing van verzoeker van het huis van bewaring in Curaçao naar het huis van bewaring in Sint Maarten, is dat verzoeker niet ter terechtzitting is aangevoerd op 2 maart 2011.
3.3 De procureur-generaal heeft het Hof desgevraagd geïnformeerd dat verzoeker niet is aangevoerd doordat het Departement van Financiën van het land Sint Maarten de financiering van de terugplaatsing van verzoeker van het huis van bewaring in Curaçao naar het huis van bewaring in Sint Maarten niet, althans niet tijdig, heeft geaccordeerd.
3.4 Het Hof overweegt dat verzoeker zijn aanwezigheidsrecht ter terechtzitting dient te kunnen effectueren (en, in verband daarmee, zijn recht op tijdige voorbereiding van de behandeling van zijn zaak met zijn raadsvrouw). Tevens heeft niet alleen verzoeker maar ook de samenleving belang bij een spoedige berechting van de zaak. Mede gelet daarop staat het niet aanvoeren van verzoeker ter terechtzitting voor de behandeling in hoger beroep van zijn strafzaak een goede strafrechtsbedeling in de weg.
3.5 Voorts stelt het Hof vast dat de Onderlinge regeling detentiecapaciteit (Staatscourant 2010, nr. 3440) weliswaar in werking is getreden, maar gelet op de door procureur-generaal gegeven informatie thans niet naar behoren kan worden uitgevoerd.
3.6 Op grond van het voorgaande is na te melden voorziening dringend noodzakelijk.
3.7 De procureur-generaal heeft zich niet verzet tegen deze voorziening.
BESLISSING
Het Hof:
beveelt dat verzoeker uiterlijk 7 april 2011 wordt teruggeplaatst van het huis van bewaring in Curaçao naar het huis van bewaring in Sint Maarten.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.P. de Haan, L.C. Hoefdraad en P.E. de Kort, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier in Curaçao uitgesproken op 9 maart 2011.