ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0606

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 021/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening bij niet-naleving van eerdere uitspraak door eilandsraad

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Sint Maarten International Telecommunications Services N.V. (hierna: Smitcoms) een verzoek ingediend bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het verzoek betreft het treffen van een voorlopige voorziening in verband met het niet geven van gevolg aan een eerdere uitspraak van het Hof door de eilandsraad van Bonaire. De eilandsraad had op 28 februari 2007 een beschikking gegeven waarin het beroep van Smitcoms ongegrond werd verklaard. Smitcoms had hiertegen beroep ingesteld, dat door het Gerecht in eerste aanleg op 29 januari 2008 gegrond werd verklaard, en de eilandsraad werd opgedragen om een nieuwe beschikking te geven. Echter, ondanks meerdere verzoeken van Smitcoms, heeft de eilandsraad geen nieuwe beschikking gegeven.

Uitspraak

HLAR 021/10
Datum uitspraak: 25 januari 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het verzoek om het treffen van een voorziening bij het geen gevolg geven aan een uitspraak (artikel 98, derde lid, van Landsverordening administratieve rechtspraak) van:
de naamloze vennootschap Sint Maarten International Telecommunications Services N.V, gevestigd in Sint Maarten, verzoekster.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 30 augustus 2005 heeft het bestuurscollege van het Eilandgebied Bonaire een verzoek van verzoekster (hierna: Smitcoms) om haar vergunning tot het vestigen en drijven van een zaak te verlenen afgewezen.
Bij beschikking van 28 februari 2007 heeft de eilandsraad van het Eilandgebied Bonaire (thans: de eilandsraad van het openbare lichaam Bonaire; hierna: de eilandsraad) het door Smitcoms daartegen bij hem op
10 oktober 2005 ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 januari 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (hierna: het Gerecht) het door Smitcoms daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en de eilandsraad opgedragen om met inachtneming van hetgeen in die uitspraak is overwogen een nieuwe beschikking op het bij hem ingestelde beroep te geven.
Bij uitspraak van 20 november 2008 in zaak nr. 248 HLAR 20/08 heeft het Hof het door de eilandsraad daartegen ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard en die uitspraak bevestigd.
Bij brief, bij het Gerecht binnengekomen op 26 juli 2010, heeft Smitcoms het Hof verzocht een voorziening te treffen in verband met het geen gevolg geven aan die uitspraak.
De eilandsraad heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 november 2010, waar Smitcoms, vertegenwoordigd door mr. R.F. Gibson, advocaat, en de eilandsraad, vertegenwoordigd door mr. L.M. Virginia, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Smitcoms heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de eilandsraad, ondanks meerdere aansporingen daartoe, vooralsnog geen nieuwe beschikking op het bij hem ingestelde beroep heeft gegeven. Zij verzoekt het Hof de eilandsraad om die reden op straffe van een dwangsom op te dragen om binnen een te stellen termijn alsnog aan de uitspraak van het Hof van 20 november 2008 gevolg te geven.
2.1.1. Ingevolge artikel 97, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) geeft een bestuursorgaan, indien het aan een onherroepelijke uitspraak van het Gerecht, bedoeld in artikelen 49, 53, 79, 80 of 95, voor zover deze niet verplicht tot betaling van een bepaald geldbedrag, naar zijn oordeel geen of geen volledig gevolg kan geven, binnen de bij die uitspraak gestelde termijn of – bij het ontbreken van zulk een termijn – binnen redelijke tijd, daarvan kennis aan de andere partijen. Indien het niet of niet volledig gevolg geven zijn oorzaak vindt in nieuwe feiten of omstandigheden die zich hebben voorgedaan, nadat de beschikking waarop de uitspraak betrekking heeft, is gegeven, doet het daarvan gelijktijdig melding.
Ingevolge artikel 98, eerste lid, voor zover thans van belang, kunnen de andere partijen zich, indien een kennisgeving zonder mededeling of geen kennisgeving, als bedoeld in voormelde bepaling, is gedaan, tot het Gerecht wenden met het verzoek om te bepalen dat het bestuursorgaan alsnog aan de uitspraak van het Gerecht gevolg geeft.
Ingevolge het tweede lid wordt het verzoek gedaan binnen zes weken na verzending van de kennisgeving, of indien geen kennisgeving is gedaan, binnen zes weken na het einde van het tijdsverloop, bedoeld in artikel 97, eerste lid.
Ingevolge artikel 99, voor zover thans van belang, komen de in de artikelen 97 en 98 aan het Gerecht toegekende bevoegdheden toe aan het Hof, indien een bestuursorgaan geen of geen volledig gevolg geeft aan een uitspraak van het Hof, bedoeld in artikel 78.
2.1.2. Het verzoek strekt er toe de eilandsraad op te dragen gevolg te geven aan de uitspraak van het Gerecht van 29 januari 2008, die bij de uitspraak van het Hof van 20 november 2008 is bevestigd. Ingevolge artikel 98, tweede lid, van de Lar diende dit verzoek, nu de eilandsraad geen kennisgeving, als bedoeld in artikel 97, eerste lid, van de Lar, heeft gedaan, binnen zes weken na het einde van de redelijke termijn, bedoeld in die bepaling, te worden ingediend. Deze zes weken waren op het moment van het verzoek op 26 juli 2010 verstreken. Het verzoek is derhalve niet tijdig ingediend. Het is deswege niet ontvankelijk.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2011
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,