ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0580
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over huurgenot van kavel grond tussen het Land Curaçao en de geïntimeerden
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, betreft het een geschil over het huurgenot van een kavel grond. Het Land Curaçao, in eerste aanleg gedaagde en thans appellant, heeft de kavel aan derden verhuurd en beroept zich op toestemming van de geïntimeerden, rechtsverwerking en verjaring. De geïntimeerden vorderen dat zij opnieuw als huurder worden aangemerkt en het huurgenot van de kavel wordt hersteld. De partijen hebben geen compromis kunnen bereiken, wat leidt tot het hoger beroep.
Het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg (GEA) van 2 november 2009, waarin de vordering van de geïntimeerden werd toegewezen. Het GEA had het Eilandgebied veroordeeld om de geïntimeerden binnen vier maanden als huurder van kavel D aan te merken en hen het huurgenot te verschaffen. Het Hof oordeelt dat de grieven van het Land en de andere appellant falen, en dat de feiten zoals vastgesteld door het GEA niet in geschil zijn. Het Hof heeft geen bedenkingen bij de eerdere vonnissen en bevestigt deze.
De beslissing van het Hof houdt in dat het Land en de andere appellant hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de geïntimeerden. Dit vonnis is uitgesproken op 1 februari 2011 door de rechters J. de Boer, J.R. Sijmonsma en J.P. de Haan, en is openbaar gemaakt in Curaçao.