ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0576

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 001/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake verwijdering en inbewaringstelling van vreemdeling

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van een vreemdeling tegen de beslissing van de gezaghebber van het Eilandgebied Sint Maarten, die de verwijdering van de vreemdeling had gelast en deze in bewaring had gesteld. De vreemdeling had in zijn hoger-beroepschrift geen gronden vermeld waarop het beroep berustte, waardoor niet werd voldaan aan de vereisten van artikel 15, vijfde lid, onder c, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Het Hof heeft de vreemdeling in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar de vreemdeling heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft het Hof, in overeenstemming met artikel 22, tweede lid van de Lar, besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingplaats Sint Maarten, van 23 november 2009, had de inbewaringstelling van de vreemdeling vernietigd voor zover deze betrekking had op de verwijdering. De vreemdeling had vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het Hof oordeelde dat de procedure niet correct was gevolgd. De uitspraak van het Hof werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 25 januari 2011. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling bestond. De zaak benadrukt het belang van het correct indienen van beroepschriften en het voldoen aan de wettelijke vereisten.

Uitspraak

HLAR 001/10
Datum uitspraak: 25 januari 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingplaats Sint Maarten, van 23 november 2009 in zaak nr. 070/2009 in het geding tussen:
appellant
en
de Gezaghebber van het Eilandgebied Sint Maarten, thans: de minister van Justitie.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 18 mei 2009 heeft de gezaghebber van het Eilandgebied Sint Maarten (hierna: de gezaghebber) de verwijdering van appellant (hierna: de vreemdeling) gelast en deze daartoe in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 23 november 2009 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (hierna: het Gerecht) het door de vreemdeling daartegen ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de inbewaringstelling, gegrond verklaard en die beschikking in zoverre vernietigd en voor het overige ongegrond.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 4 januari 2010, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De gezaghebber heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 november 2010.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
2.2. Ingevolge artikel 77, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar), voor zover thans van belang, is op de behandeling van het hoger beroep en de uitspraak van het Hof hoofdstuk 3 van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder c, houdt het beroepschrift de gronden in waarop het beroep berust, waaronder het belang dat de indiener bij het beroep heeft.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, wordt een beroepschrift dat niet aan de bij artikel 15 gestelde eisen voldoet door de griffier aan de indiener in persoon of, indien een gemachtigde is aangewezen, aan die gemachtigde met mondelinge of schriftelijke opgave van redenen ter verbetering of aanvulling, dan wel ter bijvoeging van de machtiging of andere bescheiden teruggegeven of teruggezonden. Daarbij wordt de termijn gesteld, waarbinnen de verbetering of aanvulling van het beroepschrift, dan wel de bijvoeging van de machtiging of andere bescheiden, dient te geschieden.
Ingevolge het tweede lid kan het Gerecht, indien het beroepschrift binnen de gestelde termijn niet is verbeterd of aangevuld, dan wel de machtiging of andere bescheiden niet zijn bijgevoegd, de indiener van het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaren.
2.3. De vreemdeling heeft in het hoger-beroepschrift niet vermeld waarop het beroep berust. Aldus heeft hij niet aan het bij artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder c, van de Lar gestelde vereiste voldaan.
Bij brief van 18 augustus 2010 is de toenmalige gemachtigde van de vreemdeling in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen een daarvoor gestelde termijn te herstellen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Lettend op artikel 22, tweede lid van de Lar, ziet het Hof hierin aanleiding het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
Voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2011
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,