ECLI:NL:OGHACMB:2011:BP9114

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 57/10 en 87/10 – H 151/10 en 178/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake spoedeisend belang en procesgang in kort gedingen

In deze zaak, die voorligt bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreft het een hoger beroep in kort geding. De zaak is geregistreerd onder de nummers KG 57/10 en 87/10 – H 151/10 en 178/10. De uitspraak is gedaan op 28 januari 2011. De appellanten, de stichting EVMOLPIA PRIVATE FUND FOUNDATION en een tweede appellant, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten. De appellanten hebben in hun memorie van grieven twee grieven voorgedragen en verzocht om vernietiging van het bestreden vonnis, met toewijzing van hun vorderingen en veroordeling van de geïntimeerde in de proceskosten.

De geïntimeerde, die in persoon procedeert, heeft het hoger beroep bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis. Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er twijfels bestaan over het bestaan van een spoedeisend belang in deze zaak. Het Hof heeft partijen verzocht om zich hierover uit te laten, aangezien het niet beslissend is of in eerste aanleg een spoedeisend belang aanwezig is geacht. De procedure heeft een complexe achtergrond, waarbij eerder kort gedingen en een bodemzaak aanhangig zijn gemaakt. Het Hof heeft ook opgemerkt dat de uitkomst van de bodemzaak van invloed kan zijn op de beoordeling van het spoedeisend belang in het hoger beroep.

De zaak is verwezen naar een rolzitting in Sint Maarten, waar partijen gelijktijdig een akte kunnen nemen. Het Hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, in afwachting van de uitkomsten van de bodemzaak en de reacties van partijen op de vragen over het spoedeisend belang.

Uitspraak

ZAAKNRS.: KG 57/10 en 87/10 – H 151/10 en 178/10
UITSPRAAK: 28 januari 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Tussenvonnis in de zaak (KG 57/10 – H 151/10) van:
1. de stichting EVMOLPIA PRIVATE FUND FOUNDATION, gevestigd in Sint Maarten,
2. [appellant sub 2], wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk eisers, thans appellanten,
gemachtigde van appellante onder 1: [appellant sub 2],
appellant onder 2 procederend in persoon,
tegen
[geïntimeerde],
wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. C.J. Koster.
en in de zaak (KG 87/10 – H 178/10) van:
1. de stichting EVMOLPIA PRIVATE FUND FOUNDATION, gevestigd in Sint Maarten,
2. [appellant sub 2], wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk eisers, thans appellanten,
gemachtigde van appellante onder 1: [appellant sub 2],
appellant onder 2 procederend in persoon,
tegen
1. [geïntimeerde sub 2],
2. [geïntimeerde],
beiden wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagden, thans geïntimeerden,
geïntimeerde onder 1 procederend in persoon,
gemachtigde van geïntimeerde onder 2: mr. C.J. Koster.
Partijen worden hierna aangeduid als Evmolpia, [appellant sub 2], [geïntimeerde] en [geïntimeerde sub 2].
Het verloop van de procedure
<i>In de zaak <u>(KG 57/10 – H 151/10):</i></u>
1.1. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten (GEA), wordt verwezen naar het in de zaak met KG nummer 57 van 2010 gewezen en op 23 maart 2010 uitgesproken vonnis. De inhoud van dat vonnis geldt als hier ingevoegd.
1.2. Evmolpia en [appellant sub2] zijn bij akte van hoger beroep, ingekomen op 29 maart 2010, in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. In een op dezelfde dag ingediende memorie van grieven, met producties, hebben zij twee grieven voorgedragen en toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, hun vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
1.3. [geïntimeerde] heeft in een memorie van antwoord, met productie, het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Evmolpia en [appellant sub2] in de proceskosten.
1.4. Op 5 november 2010, de voor schriftelijk pleidooi bepaalde dag, heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] een pleitnota overgelegd. Tegen Evmolpia en [appellant sub2] is een akte van niet-dienen verleend.
1.5. Na protest van Evmolpia en [appellant sub2], heeft het Hof overwogen dat uit het dossier niet blijkt dat Evmolpia en [appellant sub2] op enig moment in hoger beroep zijn verschenen of bij aangetekende brief zijn opgeroepen voor pleidooi (zie artikel 86 met noot 28 van het Procesreglement) en heeft het bepaald dat de zaak opnieuw voor pleidooi wordt geplaatst.
1.6. Op 17 december 2010 zijn van de zijde van beide partijen pleitnota’s overgelegd. Aan Evmolpia en [appellant sub2] is niet toegestaan producties over te leggen.
1.7. Vonnis is bepaald op heden.
<i>In de zaak <u>KG 87/10 – H 178/10:</i></u>
1.8. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten (GEA), wordt verwezen naar het in de zaak met KG nummer 87 van 2010 gewezen en op 4 juni 2010 uitgesproken vonnis. De inhoud van dat vonnis geldt als hier ingevoegd.
1.9. Evmolpia en [appellant sub2] zijn bij akte van hoger beroep, ingekomen op 18 juni 2010, in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. In een op dezelfde dag ingediende memorie van grieven hebben zij drie grieven voorgedragen en toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, hun vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
1.10. [geïntimeerde] heeft in een memorie van antwoord het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van het bestreden vonnis, met dien verstande dat Evmolpia en [appellant sub2] niet-ontvankelijk worden verklaard, met veroordeling van Evmolpia en [appellant sub2] in de proceskosten.
1.11. [geïntimeerde sub 2] heeft geen memorie van antwoord ingediend.
1.12. Op 5 november 2010, de voor schriftelijk pleidooi bepaalde dag, zijn van de zijde van Evmolpia en [appellant sub2] en van [geïntimeerde] pleitnota’s overgelegd. [geïntimeerde sub 2] is niet verschenen.
1.13. Vonnis is nader bepaald op heden.
2. De grieven
Voor de grieven in beide zaken wordt verwezen naar de memories van grieven.
3. Waarvan in hoger beroep moet worden uitgegaan
Het GEA heeft in de zaak KG 57/10 – H 151/10 onder 2 van het bestreden vonnis van en in de zaak KG 87/10 – H 178/10 onder 3 van het bestreden vonnis feiten vastgesteld. Deze vaststellingen zijn niet in geschil en ook het Hof zal ervan uitgaan.
4. Beoordeling
4.1. Blijkens het bestreden vonnis van 4 juni 2010 in de zaak KG 87/10 – H 178/10 (rov. 3 onder g) hebben Evmolpia en [appellant sub2] drie kort gedingen en een bodemzaak aanhangig gemaakt. Het gaat om:
- KG 170/09, geëindigd met GEA 4 december 2009 (productie bij de memorie van antwoord in de zaak KG 57/10 – H 151/10), waarvan geen appel is ingesteld;
- KG 57/10, geëindigd met GEA 23 maart 2010, in het onderhavige appel aan de orde;
- KG 87/10, geëindigd met GEA 4 juni 2010, in het onderhavige appel aan de orde;
- de bodemzaak AR 19/10.
Ambtshalve is het Hof bekend dat bovendien de volgende bodemzaak aanhangig is: AR 184/10 met Evmolpia en [appellant sub2] als eisers en [xxx], [geïntimeerde sub 2], [yyy] en [geïntimeerde] als gedaagden.
4.2. Het GEA overweegt voorts in voormeld vonnis (rov. 3 onder f) dat een aanvankelijk op 26 maart 2010 te houden openbare veiling wegens gebrek aan belangstelling niet is doorgegaan en dat [geïntimeerde] ter zitting heeft medegedeeld dat geen voornemen bestond om op korte termijn opnieuw tot veiling over te gaan.
4.3. In hoger beroep is niet beslissend of in eerste aanleg al dan niet terecht een spoedeisend belang aanwezig is geacht. Het gaat erom of ook in hoger beroep nog een spoedeisend belang bestaat (HR 30 juni 2000, NJ 2001, 389). Het Hof twijfelt aan het bestaan van een spoedeisend belang en verzoekt partijen zich hierover bij akte uit te laten.
4.4. In verband hiermee verdient de aandacht dat zodra in de bodemzaak uitspraak is gedaan, al is daarvan hoger beroep ingesteld, het Hof in kort geding zich in beginsel daarnaar zal moeten richten (afstemmingsregel; laatstelijk HR 7 januari 2011, LJN: <a href="http://zoeken.rechtspraak.ro.minjus/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BP0015" target="_blank" >BP0015</a>, <i>Yukos v. Promneftstroy</i>). Denkbaar is daarom dat de onderhavige hoger beroepen worden aangehouden voor het geval dat hangende de bodemzaak een spoedeisend belang ontstaat, bijvoorbeeld doordat besloten wordt tot veiling over te gaan. Ook hierover dienen partijen zich bij akte uit te laten.
4.5. De zaak wordt verwezen naar de volgende rolzitting in Sint Maarten opdat partijen gelijktijdig een akte nemen. Partijen kunnen evenwel, indien daartoe reden is, de zaak op een eerdere rolzitting in Curaçao doen plaatsen.
4.6. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5. Beslissing
Het Hof:
- stelt partijen in de gelegenheid gelijktijdig de in rov. 4.3-4.4 bedoelde akte te nemen;
- verwijst de zaak daartoe naar de zitting in Sint Maarten van 4 maart 2011;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. J. de Boer, P.E. de Kort en J.P. de Haan, leden van het Hof, en ter openbare terechtzitting van 28 januari 2011 in Sint Maarten uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.