ECLI:NL:OGHACMB:2011:BP6496

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 1120/07 - H 158/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betaling van achterstallige huurpenningen door Sun Reef N.V. aan Ascor Trust Company N.V.

In deze zaak vordert Sun Reef N.V. betaling van achterstallige huurpenningen van Ascor Trust Company N.V. voor de huur van drie bungalows in de periode van december 2004 tot december 2005. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, dat op 4 januari 2010 werd gewezen. Sun Reef heeft op 12 februari 2010 een akte van appel ingediend, waarin zes grieven zijn geformuleerd. Sun Reef verzoekt het Hof om het vonnis te vernietigen en haar vorderingen alsnog toe te wijzen, kosten rechtens.

Ascor heeft de grieven bestreden en verzocht het vonnis te bevestigen, uitvoerbaar bij voorraad, en Sun Reef te veroordelen in de kosten van beide instanties. De beoordeling van het Hof richt zich op de vraag of Ascor gebonden is aan de toezegging van haar directeur om de huurpenningen te voldoen. Het Hof overweegt dat, hoewel de huur is aangegaan door een derde, de directeur van Ascor, die de enig aandeelhouder en statutair directeur is, aan de toezegging gebonden kan zijn indien Sun Reef kan bewijzen dat deze toezegging daadwerkelijk is gedaan.

Het Hof heeft Sun Reef de gelegenheid geboden om bewijs te leveren van de gestelde toezegging door de directeur van Ascor aan de directeur van Sun Reef. Het getuigenverhoor is gepland op 17 januari 2011. Het Hof houdt iedere verdere beslissing aan in afwachting van de uitkomst van de bewijslevering. Dit vonnis is uitgesproken op 4 januari 2011 door de leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in Curaçao.

Uitspraak

Registratienummer: AR 1120/07 - H 158/10
Uitspraak: 4 januari 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap SUN REEF N.V.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
- tegen -
de naamloze vennootschap ASCOR TRUST COMPANY N.V.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. D.E. Liqui-Lung.
Partijen worden hierna Sun Reef en Ascor genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 4 januari 2010 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (hierna te noemen “GEA”) tussen partijen vonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 Sun Reef is in hoger beroep gekomen van het vonnis door op 12 februari 2010 een akte van appel in te dienen. Bij afzonderlijke memorie van grieven heeft Sun Reef zes grieven geformuleerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de vorderingen van Sun Reef tegen Ascor alsnog zal toewijzen, kosten rechtens.
1.3 Ascor heeft bij op 21 mei 2010 ingediende memorie van antwoord de grieven bestreden en geconcludeerd dat het Hof, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis zal bevestigen en Sun Reef zal veroordelen in de kosten van beide instanties.
1.4 Op de nader daarvoor bepaalde dag hebben partijen pleitaantekeningen overgelegd.
1.5 Vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 Sun Reef vordert van Ascor betaling van de nog achterstallige huurpenningen ter zake van de huur van een drietal bungalows in de periode van december 2004 tot december 2005.
2.2 Uitgangspunt van het overeenkomstenrecht is dat degenen die de overeenkomst sluiten (uitsluitend) rechtsgevolgen voor zichzelf in het leven roepen tenzij gehandeld wordt in naam van een ander. Vast staat dat de huur is aangegaan door [xxx]. Gesteld noch gebleken is dat [xxx] bevoegd was om namens Ascor te handelen. De gestelde mededeling van [xxx] dat Ascor als huurster moet worden aangemerkt, kan Ascor dan ook niet binden. Dat zou anders kunnen zijn indien zijdens Ascor de schijn is gewekt dat [xxx] bevoegd was om namens Ascor te handelen of sprake is van feiten en omstandigheden die voor risico van Ascor komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Voor die conclusie is door Sun Reef evenwel te weinig gesteld. De omstandigheden dat namens Ascor zou zijn gezegd dat de facturen op naam van Ascor gesteld mochten worden, Ascor de eerste factuur ter zake van de huur heeft betaald en Ascor andere facturen zonder protest zou hebben behouden, zijn daarvoor niet voldoende. Deze omstandigheden maken Ascor niet tot contractspartij en op grond daarvan mocht Sun Reef ook niet zonder meer aannemen dat [xxx] namens Ascor de huurovereenkomsten was aangegaan. Dat [xxx] een relatie onderhield met de directeur van Ascor, [directeur Ascor], maakt dit niet anders; dat maakte hem niet bevoegd en daaruit kan niet een schijn van bevoegdheid om namens Ascor te handelen worden afgeleid.
2.3 De stelling dat [directeur Ascor], die naar tussen partijen vaststaat wel bevoegd was om namens Ascor te handelen, gezegd zou hebben dat Ascor als huurster moest worden aangemerkt is, na de betwisting daarvan door Ascor, door Sun Reef niet nader onderbouwd zodat die stelling, als onvoldoende onderbouwd, wordt gepasseerd. Sun Reef heeft wel gepersisteerd bij haar, eveneens door Ascor betwiste, stelling dat [directeur Ascor] namens Ascor aan de directeur van Sun Reef, [directeur van Sun Reef], heeft toegezegd de huurpenningen te voldoen. Nu vast staat dat [directeur Ascor] de enig aandeelhouder en statutair directeur van Ascor is, is Ascor aan een dergelijke toezegging gebonden. Sun Reef zal, overeenkomstig haar daartoe strekkende aanbod, in de gelegenheid worden gesteld de door haar gestelde toezegging door [directeur Ascor] te bewijzen.
2.4 Iedere verdere beslissing zal in afwachting van de uitkomst van de bewijslevering worden aangehouden.
BESLISSING
Het Hof:
draagt Sun Reef op, desgewenst door middel van het horen van getuigen, te bewijzen dat [directeur Ascor] namens Ascor aan [directeur Sun Reef] heeft toegezegd de huurpenningen ter zake van de door [xxx] gehuurde appartementen te voldoen;
beveelt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. F.J.P. Lock, die daartoe zal overgaan op 17 januari 2011 om 11.00 uur in een van de zalen van het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 4 alhier;
bepaalt dat de namen en woonplaatsen van te horen getuigen ten minste drie dagen voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffie worden opgegeven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Sijmonsma, Lock en Van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 4 januari 2011.