ECLI:NL:OGHACMB:2011:BP4033
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake griffierecht en verval van hoger beroep door niet tijdige betaling
In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, staat de vraag centraal of het hoger beroep van Quimar N.V. vervalt wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht. Quimar, oorspronkelijk gedaagde in conventie en thans appellante, heeft op 5 januari 2010 hoger beroep ingesteld tegen een eindvonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire. In de memorie van grieven, ingediend op 16 februari 2010, heeft Quimar drie grieven voorgedragen en verzocht om vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing van haar vorderingen in reconventie.
Botera N.V., oorspronkelijk eiseres in conventie en thans geïntimeerde, heeft het hoger beroep bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis. De procedure heeft geleid tot een tussenvonnis waarin het Hof heeft vastgesteld dat Quimar het griffierecht pas op 3 maart 2010 heeft betaald, wat buiten de gestelde termijn viel. Het Hof heeft eerder aangekondigd dat de regeling van artikel 270 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering strikt zal worden gehandhaafd voor beroepen ingesteld vanaf 1 augustus 2009.
Het Hof oordeelt dat Quimar het griffierecht niet tijdig heeft betaald, waardoor haar hoger beroep vervalt. Quimar krijgt de gelegenheid om hierop bij akte te reageren. De beslissing over de verdere procedure wordt aangehouden, en de zaak is verwezen naar de rolzitting van het Hof op 1 februari 2011 in Curaçao. De uitspraak is gedaan op 4 januari 2011 in aanwezigheid van de griffier.