ECLI:NL:OGHACMB:2011:BP2920

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 210/09-H-157/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de toelatingsovereenkomst van een medisch specialist op basis van een leeftijdsgrens

In deze zaak gaat het om de beëindiging van de toelatingsovereenkomst van een gynaecoloog, [appellant], die ouder is dan 65 jaar. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft op 4 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant] en de Stichting Antillean Adventist Hospital (het Ziekenhuis) over de opzegging van zijn toelatingsovereenkomst. Het Ziekenhuis had een protocol ingesteld dat een maximum leeftijd van 65 jaar voor medisch specialisten hanteert, wat leidde tot de opzegging van de overeenkomst met [appellant].

Het Hof oordeelt dat de leeftijdsgrens van 65 jaar acceptabel is en dat het Ziekenhuis bevoegd is om een dergelijke grens te stellen. De grieven van [appellant] worden verworpen, en het Hof bevestigt dat de opzegging van de overeenkomst op voldoende zwaarwegende gronden is gebaseerd. Het Hof benadrukt dat de invoering van een leeftijdsgrens in de gezondheidszorg noodzakelijk is om de kwaliteit van zorg te waarborgen en de risico's van minder goed functioneren te minimaliseren. De beslissing van het Ziekenhuis om de overeenkomst te beëindigen wordt als rechtmatig beschouwd, en [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak van het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, dat eerder al had geoordeeld dat de opzegging van de overeenkomst gerechtvaardigd was. Het Hof concludeert dat de grieven van [appellant] falen en dat de beëindiging van de overeenkomst op een rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

UITSPRAAK: 4 januari 2011
ZAAKNR.: AR 210/09-H-157/10
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in de zaak van:
[appellant],
wonend in Curaçao,
voorheen eiser, thans appellant,
gemachtigde: mr. L.N. Asjes,
tegen
STICHTING ANTILLEAN ADVENTIST HOSPITAL (hierna het Ziekenhuis),
gevestigd in Curaçao,
voorheen gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. K.D. Bertrand.
1. Verloop van de procedure
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (verder: het GEA) wordt verwezen naar het tussen partijen in deze zaak gewezen vonnis van 8 februari 2010. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
[appellant] is in hoger beroep gekomen van genoemd vonnis door indiening op 22 maart 2010 van een akte van appel/memorie van grieven ter griffie van het GEA. In genoemd stuk heeft hij dertien grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en tot integrale toewijzing van zijn vordering, met veroordeling van het Ziekenhuis in de proceskosten van eerste aanleg en van dit beroep.
Het Ziekenhuis heeft bij op 27 mei 2010 ter griffie ingediende memorie van antwoord de grieven bestreden en heeft geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep.
Op de nader voor pleidooi bepaalde dag hebben partijen pleitnota’s overgelegd, [appellant] onder het overleggen van producties waartegen het Ziekenhuis geen bezwaar heeft gemaakt, waarna is bepaald dat vonnis zal worden gewezen, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
Het door [appellant] ingestelde appel is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat hij daarin kan worden ontvangen.
3. Grieven
Voor de inhoud van de grieven verwijst het Hof naar de ingediende akte van appel/memorie van grieven.
4. Beoordeling
4.1 Het Hof gaat in deze zaak van de volgende feiten uit.
[appellant], geboren op [datum] 1932, is sinds 1962 gynaecoloog. Hij is met ingang van omstreeks het begin van 1989 tot het Ziekenhuis toegelaten om daar medische verrichtingen uit te voeren. Deze “toelatingsovereenkomst” die geen opzeggingsbepaling kent en voor onbepaalde duur is aangegaan, is niet schriftelijk vastgelegd. Het Ziekenhuis heeft [appellant] bij door haar General Director ondertekende brief van 15 juli 2008 het volgende laten weten:
“ The recent developments in the medical field to comply with both national and international standards of responsible patient-friendly care … are exercising much pressure on health care institutions …. Though small we have also been forced to make various decisions with regards to the way we provide health care and one of these decisions is that we have instituted a maximum age limit of 65 years for our institution starting September 1, 2008. … It is with sadness therefore, that I write this letter of resignation ….”.
Deze brief betekent dat [appellant], ouder dan 65 jaar, zijn praktijk niet meer mag uitoefenen in het Ziekenhuis en geen chirurgische verrichtingen in het Ziekenhuis meer mag uitvoeren.
Bij brief van 21 augustus 2008 laat het Ziekenhuis [appellant] weten dat het Ziekenhuis “… would like to maintain you as an advisor for our medical staff board. We are also willing to consider maintaining you is a mentor in the operating room up to until December 31, 2008. However, we cannot assume responsibility of allowing you to perform further surgeries in our institution …”.
Het grootste van de drie ziekenhuizen in Curaçao, het Sint Elisabeth Hospitaal (hierna het Sehos), kende reeds voor juli 2008 een leeftijdsgrens voor medisch specialisten die lag en ligt op 60 jaar.
4.2 De grieven leggen het geschil in volle omvang aan het Hof voor en zullen daarom niet afzonderlijk worden beoordeeld.
De vraag of de onderhavige duurovereenkomst kan worden opgezegd en zo ja, op welke voorwaarden en gronden, moet, bij gebreke van een wettelijke of contractuele regeling, in beginsel worden beantwoord aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval. Dit kan er toe leiden dat de overeenkomst slechts opzegbaar is indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat of indien een voldoende lange opzegtermijn in acht wordt genomen.
Het Hof stelt voorop dat het Ziekenhuis bevoegd is om bij protocol een maximum leeftijd te bepalen voor die personen die zij bij haar verrichtingen laat doen. Die leeftijdsgrens dient wel acceptabel te zijn. De grens van 65 jaar voor een medisch specialist is acceptabel. Deze leeftijdsgrens ligt immers 5 jaar hoger dan aansluit bij hetgeen in brede lagen van de maatschappij hier te lande gebruikelijk is (de pensioengerechtigde leeftijd is alhier immers in het merendeel van de gevallen 60 jaar), én deze grens van 65 jaar ligt vijf jaar hoger dan de grens die het Sehos voor specialisten hanteert, terwijl is gesteld noch gebleken dat de specialisten aldaar die grens van 60 jaar niet acceptabel vinden. Het belang bij het hanteren van een leeftijdsgrens voor specialisten is evident. Het is een algemene ervaringsregel dat bij het bereiken van een hogere leeftijd de kans op een mindere lichamelijke en/of geestelijke gezondheid toeneemt. Het hanteren van een objectieve leeftijdsgrens kan zonder aanzien des persoons plaatsvinden en is te prefereren boven een systeem waarbij van geval tot geval moet worden beoordeeld of de oudere specialist nog wel geschikt is om zijn werk naar behoren te verrichten. Zeker in de gezondheidszorg dienen de risico’s van minder goed functioneren zo klein mogelijk te worden gehouden als redelijkerwijs mogelijk is.
4.3 Dit protocol met het leeftijdscriterium is om voldoende zwaarwichtige redenen, onder meer feiten als de 60-jarige leeftijdsgrens die in Sehos wordt gehanteerd en kennelijk bestaande internationale criteria, op korte termijn ingevoerd en levert, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, een zwaarwegende grond op om de overeenkomst op te zeggen. Het Hof weegt hierbij, buiten de hiervoor genoemde redenen, onder meer mee het feit dat het door Sehos gehanteerde leeftijdscriterium voor medisch specialisten ook bij [appellant] bekend was. Het instituut “maximum leeftijd voor medisch specialisten” was aldus voor hem niet onbekend en van iemand in zijn positie mag dan worden verwacht dat hij in elk geval niet uitsluit dat invoering van een in Sehos als grootste ziekenhuis alhier ingevoerde regeling ook in het Ziekenhuis tot de mogelijkheden behoort.
De hiervoor genoemde redenen leveren, in onderling verband bezien, een “zwaarwegende grond voor beëindiging van de duurovereenkomst” op. Hier komt bij dat de door het Ziekenhuis later bij brief van 21 augustus 2008 aan [appellant] geboden overgangs-beëindigingsregeling zodanig is dat niet kan worden geoordeeld dat de duurovereenkomst op onrechtmatige wijze is beëindigd. Het Ziekenhuis heeft immers, nadat het bij brief van 15 juli 2008 de overeenkomst had beëindigd met ingang van 1 september 2008, [appellant] tot 31 december 2008 de mogelijkheid gegeven om in het Ziekenhuis als mentor te blijven optreden, waarbij hij ook in de operatiekamer mocht verblijven zodat, nu niet anders is gesteld of gebleken, hij ook voldoende tijd had om zijn praktijk over te doen. Het Hof laat hier verder bij meewegen dat is gesteld noch gebleken dat [appellant] door deze wijziging van de inhoud van zijn werkzaamheden substantieel minder zou zijn gaan verdienen tot 1 januari 2009. Verder weegt het Hof wat dit betreft de gevorderde leeftijd van [appellant] (ruim 76,5 jaar op 1 januari 2009) mee. Die leeftijd is beroepsmatig gezien zo aanzienlijk dat hij al voor 2008 naar algemeen menselijke ervaringsregels serieus rekening moest houden met het feit dat de uitoefening van de beroepspraktijk door hem zelf geen lang leven meer zou zijn beschoren.
4.6 Bovenstaande betekent dat de vraag of [appellant] al dan niet bevredigend functioneerde niet hoeft te worden beantwoord. De opzegging van de overeenkomst berust los daarvan immers al op voldoende feiten en omstandigheden.
4.7 Een en ander betekent dat de grieven falen, zodat het vonnis zal worden bevestigd en [appellant], als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten gerezen aan de zijde van het Ziekenhuis dient te vergoeden.
BESLISSING:
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de aan de zijde van het Ziekenhuis gerezen proceskosten, tot op heden begroot op NAF. 208,50 aan kosten betekening memorie van antwoord en NAF. 5.100,- voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, F.J.P. Lock en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 4 januari 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.