ECLI:NL:OGHACMB:2011:BP2907

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 246/08 - HAR 72/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in hoger beroep

In deze zaak heeft [eiseres] op 21 juni 2010 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, dat op 10 mei 2010 was gewezen. In het hoger beroep heeft [eiseres] een incidentele vordering ingediend met het verzoek om de tenuitvoerlegging van het vonnis van 10 mei 2010 te schorsen. [verweerder] heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze schorsing. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, wat betekent dat de uitvoering van het eerdere vonnis tijdelijk is stopgezet totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.

De procedure begon met het vonnis van het GEA, waar [eiseres] en [verweerder] betrokken waren. [eiseres] heeft de schorsing aangevraagd en [verweerder] heeft zich over deze vordering uitgelaten, maar geen bezwaar gemaakt. Het Hof heeft vastgesteld dat er geen reden was om de proceskosten aan [verweerder] op te leggen, aangezien hij zich materieel niet heeft verzet tegen de vordering van [eiseres].

De beslissing van het Hof houdt in dat de tenuitvoerlegging van het vonnis van 10 mei 2010 wordt geschorst en dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 4 januari 2011 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Registratienummers: AR 246/08 - HAR 72/10
Uitspraak: 4 januari 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
vonnis in het incident ex art. 272 Rv
in de zaak van:
[eiseres],
wonend in België,
eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. R.A.P.H. Pols,
- tegen -
[verweerder],
wonend in Nederland,
verweerder in het incident,
gemachtigde: mr. ing. D. d’Ancona.
Partijen worden hierna [eiseres] en [verweerder] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 10 mei 2010 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (verder: GEA) tussen partijen vonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 [eiseres] is op 21 juni 2010 in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. Op 7 december 2010 heeft [eiseres] een incidentele vordering ingediend ertoe strekkende dat de tenuitvoerlegging van het vonnis wordt geschorst en [verweerder] wordt veroordeeld in de kosten van het incident. [verweerder] is in de gelegenheid gesteld zich over deze vordering uit te laten. [verweerder] heeft bij akte van deze gelegenheid gebruik gemaakt en geconcludeerd tot afwijzing, kosten rechtens.
1.3 Vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling in het incident
2.1 Blijkens de akte zijdens [verweerder] en de daarbij gevoegde stukken, heeft hij geen bezwaar tegen de schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 10 mei 2010 totdat op het hoger beroep zal zijn beslist. Gelet daarop kan de vordering worden toegewezen. Voor de door [eiseres] gevorderde dwangsom biedt art. 272 Rv geen ruimte; gelet op de schorsende werking die van dit vonnis uitgaat heeft [eiseres] daarbij overigens ook geen belang.
2.2 Waar [verweerder] zich, materieel, niet heeft verzet tegen de vordering, ziet het Hof geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten laste van [verweerder]. Het Hof zal bepalen dat iedere partij de eigen kosten van dit incident draagt.
BESLISSING
Het Hof:
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 10 mei 2010 voor zover tussen partijen gewezen;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten van dit incident draagt.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, J.R. Sijmonsma en F.J.P. Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 4 januari 2011.