Registratienummer: AR 198/03 - H 18/08
Uitspraak: 17 december 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
de naamloze vennootschap
SUSHILA LAKHMICHAND & SONS N.V.,
gevestigd op Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans appellante,
gemachtigde: mr. P.M. Noordhoek,
de naamloze vennootschap
DELIWO N.V.,
gevestigd op Sint Maarten,
oorspronkelijk eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. R. Zwanikken en N.W. Mulder.
Partijen worden hierna "Lakhmichand" en "Deliwo" genoemd.
1. Verder verloop van de procedure
1.1 Het Hof verwijst voor het verloop van de procedure tot dan toe naar zijn tussenvonnis van 6 maart 2009.
1.2 Op 19 juni 2009, 7 oktober 2009, 16 december 2009 en 7 mei 2010 hebben getuigenverhoren plaatsgevonden. Hiervan zijn processen-verbaal opgemaakt.
1.3 Op 27 augustus 2010 hebben beide partijen een conclusie na enquête, met producties, genomen.
1.4 Op 5 november 2010 hebben beide partijen een akte houdende uitlating producties genomen.
1.5 Vonnis is opnieuw gevraagd en bepaald op heden.
2.1 Het Hof stelt voorop dat de hier te lande bestaande, op artikel 6:162 BW gebaseerde, bescherming van de handelsnaam zich niet beperkt tot hier te lande gevoerde handelsnamen. Vergelijk, wat betreft de toepassing van artikel 5 van de Nederlandse Handelsnaamwet, HR 31 mei 1927, NJ 1927, p. 991 e.v., <i>Vita</i>; HR 15 januari 1965, NJ 1965, 137, <i>Kjellberg</i>; en HR 7 januari 1972, NJ 1972, 156, <i>Dr. Babor</i>.
2.2 Het Hof acht Deliwo geslaagd in het haar in het dictum van het tussenvonnis, onder b, opgedragen bewijs. Het Hof acht op grond van de getuigenverklaringen bewezen dat de onderneming waartoe Deliwo behoort (getuigen [x, y, a]; in contra-enquête is de kwestie niet aan de orde geweest), in januari/februari 1993 een succesvol verkooppunt had in Saint Thomas onder de handelsnaam ‘Diamonds International’ en dat de onderneming veel moeite en kosten heeft besteed aan het bekendmaken van ‘Diamonds International’ op vele cruiseschepen in het Caraïbisch gebied die mede Sint Maarten aandeden (getuigen [b, x, y]). De juistheid van de getuigenverklaringen wordt bevestigd door het schriftelijk materiaal (producties 2a-2h bij pleidooi Deliwo in hoger beroep; en productie 19 bij conclusie na enquête Deliwo in hoger beroep).
2.3 Het Hof acht ook bewezen dat het gebruik door Lakhmichand van de handelsnaam ‘Ama Diamonds International’ in Sint Maarten verwarring heeft teweeg gebracht onder de Sint Maarten bezoekende toeristen (getuigen [x, y, z]).
2.4 Kortom, de handelsnaam ‘Diamonds International’ genoot – in de woorden van HR <i>Kjellberg</i> voornoemd – in januari/februari 1993 in Sint Maarten, ‘dank zij de roep van haar voortbrengselen’ reeds een dusdanige bekendheid dat bij het publiek verwarring kon ontstaan omtrent de herkomst van sieraden die onder de handelsnaam ‘Ama Diamonds International’ in de handel werden gebracht.
2.5 Uit het voorgaande volgt dat in het midden kan blijven of Lakhmichand geslaagd is in het haar opgedragen bewijs.
2.6 Het bestreden vonnis moet, zij het op andere gronden, worden bevestigd. Lakhmichand dient de kosten van het hoger beroep te dragen.
bevestigt het bestreden vonnis en veroordeelt Lakhmichand in de kosten van deze procedure in hoger beroep aan de zijde van Deliwo gevallen en tot op heden begroot op NAF. 15.300,= aan gemachtigdensalaris en NAF. 202,50 aan verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, J.R. Sijmonsma en F.J.P. Lock, leden van het Hof, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Sint Maarten uitgesproken op 17 december 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.