ECLI:NL:OGHACMB:2010:BP1133

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 2699/06; H-315/09 en H-315A/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessie van vorderingen tussen Inter-Assure en Nos Seguro

In deze Arubaanse zaak staat de vraag centraal of er sprake is van cessie van vorderingen van Nagico op Nos Seguro door Inter-Assure. De zaak is in hoger beroep behandeld, waarbij Inter-Assure stelt dat zij via een vaststellingsovereenkomst en de mededeling daarvan aan Nos Seguro de vorderingen heeft overgedragen gekregen. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft op 14 december 2010 uitspraak gedaan. Het Hof verwierp de stelling van Inter-Assure, omdat de cessie niet is komen vast te staan. De vordering van Inter-Assure is in hoger beroep uitsluitend gebaseerd op deze niet vastgestelde cessie, waardoor de vordering als ongegrond werd afgewezen.

De procedure begon met een tussenvonnis op 17 augustus 2010, waarna beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd. Het Hof oordeelde dat de memorie van grieven van Inter-Assure buiten de termijn was ingediend, waardoor het Hof op de inhoud daarvan geen acht zou slaan. De kern van het geschil was of Inter-Assure gerechtigd was om de vorderingen van Nagico op Nos Seguro te innen. Inter-Assure baseerde haar standpunt op de vaststellingsovereenkomst van 18 november 2005, maar het Hof concludeerde dat deze overeenkomst niet leidde tot een overdracht van vorderingen aan Inter-Assure.

Het Hof stelde vast dat de vaststellingsovereenkomst enkel betrekking had op de betalingsverplichtingen van Nagico aan Inter-Assure en niet op de overdracht van vorderingen. De argumenten van Inter-Assure werden verworpen, en het Hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de vorderingen van Nagico op Nos Seguro aan Inter-Assure waren overgedragen. Het hoger beroep van Inter-Assure faalde, terwijl het hoger beroep van Nos Seguro slaagde. Het bestreden vonnis werd vernietigd en de vordering van Inter-Assure werd afgewezen, met veroordeling van Inter-Assure in de kosten van beide instanties.

Uitspraak

Uitspraak: 14 december 2010
Zaaknrs.: AR 2699/06; H-315/09 en H-315A/09
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap INTER-ASSURE (ARUBA) N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg eiseres,
thans appellante, tevens geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. J.M. de Cuba en N.G. Booi,
- tegen -
de naamloze vennootschap NOS SEGURO N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde,
thans geïntimeerde, tevens appellante,
gemachtigden: mrs. I.R. Wever en A.A. Ruiz.
Partijen worden hierna aangeduid als Inter-Assure en Nos Seguro.
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1 Voor het verloop van de procedure tot dan toe verwijst het Hof naar het tussenvonnis in deze zaken van 17 augustus 2010.
1.2 Beide partijen hebben in de zaak H 315A/09 pleitaantekeningen overgelegd.
1.3 Vonnis is bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 In de zaak H-315/09 is de memorie van grieven buiten de termijn van art. 271 Rv ingediend zodat het Hof op de inhoud daarvan geen acht zal slaan.
2.2 Het geschil tussen partijen spitst zich allereerst toe op de vraag of Inter-Assure gerechtigd is de vorderingen van Nagico op Nos Seguro te innen. Inter-Assure heeft zich in dit verband bij pleidooi in hoger beroep uitdrukkelijk op het standpunt gesteld dat niet sprake is van een incassomachtiging maar dat sprake is van cessie van de vorderingen van Nagico op Nos Seguro aan haar. Inter-Assure baseert zich daarop op de vaststellingsovereenkomst tussen haar en Nagico van 18 november 2005 (hierna: de vaststellingsovereenkomst).
2.3 Uit de stellingen van Inter-Assure volgt dat de vaststellingsovereenkomst is gesloten ter beëindiging van geschillen tussen Nagico als verzekeraar enerzijds en Inter-Assure als haar agent anderzijds ter zake van de beëindiging van de tussen hen bestaande “General Agent Agreement”. Bij de uitleg van de vaststellingsovereenkomst, waarbij het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen ze te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, speelt deze achtergrond een rol.
2.4 Uit de bewoordingen van de overeenkomst kan - voor zover thans relevant - worden afgeleid dat Nagico en Inter-Assure zijn overeengekomen dat Nagico aan Inter-Assure ter beëindiging van hun geschillen ter finale kwijting een vergoeding betaalt waarvan de hoogte gelijk is aan hetgeen Inter-Assure per 10 november 2005 aan Nagico verschuldigd is. Dit hebben Nagico en Inter-Assure uitgewerkt in die zin dat Nagico geen aanspraak maakt op het saldo van de rekening-courant per 10 november 2005 (en aan Inter-Assure daarvoor kwijting verleent), dat al hetgeen door subagenten, tussenpersonen en verzekerden ter zake van Nagico-verzekeringen die voor of op 10 november 2005 zijn gesloten of geprolongeerd verschuldigd is aan Inter-Assure toekomt en dat Nagico alle door haar uit hoofde van die verzekeringen nog te ontvangen betalingen aan Inter-Assure zal afdragen. Deze overeenkomst verplicht Nagico dus om al hetgeen zij uit hoofde van de Nagico-verzekeringen die voor of op 10 november 2005 zijn gesloten of geprolongeerd ontvangt aan Inter-Assure af te dragen en verleent Inter-Assure jegens Nagico kwijting ter zake van al hetgeen zij uit hoofde van die overeenkomsten heeft ontvangen of nog zal ontvangen. Het betreft aldus enerzijds een (door)betalingsverplichting van Nagico aan Inter-Assure en anderzijds een kwijting door Nagico aan Inter-Assure. Een overdracht aan Inter-Assure van de vorderingen die Nagico uit hoofde van voormelde Nagico-verzekeringen heeft, volgt uit deze bewoordingen niet. Een dergelijke overdracht volgt ook niet uit de brief van Nagico aan Nos Seguro d.d. 29 december 2005 (bijlage 2 bij inleidend verzoekschrift); daarin staat niet meer dan dat Nos Seguro zich voor betaling van de premie van via Inter-Assure voor of op 10 november 2005 afgesloten of geprolongeerde verzekeringen tot Inter-Assure moet wenden en heeft dus alleen betrekking op de betaling (betaaladres) en niet op de overdracht van vorderingen. Dat geldt ook voor de e-mail van 25 november 2005 van dhr. [B.] (van Nagico) aan dhr. [H.] (van Inter-Assure), zoals overgelegd als bijlage 1 bij inleidend verzoekschrift; daarin wordt slechts gesproken over de bevoegdheid van Inter-Assure om vorderingen te innen en niet over een overdracht of het overgedragen zijn van de vorderingen. Door Inter-Assure zijn overigens geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat partijen iets anders hebben bedoeld of redelijkerwijs mochten verwachten dan uit de bewoordingen van de vaststellingsovereenkomst voortvloeit.
2.5 Waar in zijn algemeenheid uit de vaststellingsovereenkomst al niet voortvloeit dat Nagico aan Inter-Assure vorderingen heeft overgedragen, geldt dit temeer voor de vorderingen van Nagico op Nos Seguro. Gelet op de achtergrond van de vaststellingsovereenkomst, betreft de door Nagico verleende kwijting aan Inter-Assure alleen die Nagico-verzekeringen die door middel van tussenkomst van Inter-Assure, als agent van Nagico, zijn gesloten. Deze bedoeling van partijen bij de vaststellingsovereenkomst volgt ook uit voormelde door Inter-Assure overgelegde e-mail van 25 november 2005 en brief van 29 december 2005. Door Nos Seguro is betwist dat zij via Inter-Assure heeft gehandeld; zij heeft gesteld altijd rechtstreeks met Nagico zaken te hebben gedaan. Daartegenover is door Inter-Assure onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat Nos Seguro via Inter-Assure verzekeringen heeft afgesloten of geprolongeerd. Ook om die reden dient te worden geconcludeerd dat de vaststellingsovereenkomst geen betrekking heeft op (de overdracht van) vorderingen van Nagico op Nos Seguro.
2.6 De stelling van Inter-Assure dat zij middels de vaststellingsovereenkomst (en mededeling daarvan aan Nos Seguro) de vorderingen van Nagico op Nos Seguro heeft overgedragen gekregen wordt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, verworpen. Nu Inter-Assure in hoger beroep haar vordering uitdrukkelijk en uitsluitend erop heeft gebaseerd dat zij de vorderingen van Nagico op Nos Seguro heeft gecedeerd gekregen en op die grond inningsbevoegd is, terwijl deze cessie niet is komen vast te staan, dient de vordering als ongegrond te worden afgewezen.
2.7 Uit het voorgaande vloeit voort dat het hoger beroep van Inter-Assure faalt en dat het hoger beroep van Nos Seguro slaagt. De grieven behoeven voor het overige geen bespreking meer. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vordering van Inter-Assure zal alsnog worden afgewezen. Inter-Assure zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van beide instanties. Gelet op de samenhang tussen de zaken H-315/09 en H-315A/09 zal niet voor beide zaken in hoger beroep afzonderlijk een vergoeding ter zake van het gemachtigdensalaris worden toegekend.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
wijst de vordering van Inter-Assure af;
veroordeelt Inter-Assure in de kosten van het geding aan de zijde van Nos Seguro gevallen en tot op heden begroot op:
- in eerste aanleg: nihil aan verschotten en Afl. 5.400,-- aan gemachtigdensalaris;
- in hoger beroep: Afl. 4.340,-- aan griffierechten, Afl. 407,00 aan overige verschotten en Afl. 20.000,-- aan gemachtigdensalaris.
Aldus gewezen door mrs. J. de Boer, F.J.P. Lock en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 14 december 2010.