ECLI:NL:OGHACMB:2010:BO7490
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een geschil over geldlening tussen partijen
In deze zaak is het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 26 oktober 2010 tot een uitspraak gekomen in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] betreffende een geldlening. [geïntimeerde] had gesteld dat zij in drie termijnen geld had geleend aan [appellant] en vorderde terugbetaling van NAF. 31.000,- vermeerderd met rente en incassokosten. [appellant] ontkende echter deze lening te hebben ontvangen. Het Gerecht in eerste aanleg (GEA) had in een eerder vonnis geoordeeld dat [geïntimeerde] niet voldoende bewijs had geleverd voor haar vordering, maar had [appellant] wel toegelaten om tegenbewijs te leveren. In hoger beroep heeft het Hof geoordeeld dat het GEA bij de beoordeling van de zaak een getuigenverklaring had meegewogen die niet relevant was voor de zaak, en dat [appellant] niet de kans had gekregen om tegenbewijs te leveren. Hierdoor kon het vonnis van het GEA niet in stand blijven. Het Hof heeft geconcludeerd dat de feiten die de vordering van [geïntimeerde] ondersteunen niet vaststaan, en heeft de vordering afgewezen. Tevens is [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van [appellant].