Registratienummer: KG 130/10
Uitspraak: 8 november 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curacao en Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
vonnis in het incident in de zaak van:
[eiseres],
wonend in Sint Maarten,
eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. B. Brooks,
de rechtspersoon naar het recht van Anguilla NEW VISION Ltd.,
gevestigd in Anguilla,
verweerster in het incident,
gemachtigden: mrs. K. Huisman en M. Le Poole
Partijen worden hierna [eiseres] en New Vision genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 25 augustus 2010 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (verder: GEA) tussen partijen eindvonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 [eiseres] is in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis door op 14 september 2010 een akte van appel in te dienen. Op 5 oktober 2010 heeft [eiseres] een incidentele vordering ingediend ertoe strekkende dat de tenuitvoerlegging van het vonnis van 25 augustus 2010 wordt geschorst.
1.3 New Vision heeft in het incident geen verweerschrift ingediend.
1.4 De vordering is behandeld ter zitting van 5 november 2010 ten overstaan van mr. J. de Boer. Verschenen zijn [eiseres] vergezeld van haar gemachtigde en van mr. Marica, alsmede de gemachtigde van New Vision. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunten toegelicht, de gemachtigde van New Vision aan de hand van pleitnotities. De gemachtigde van [eiseres] heeft een medische verklaring overgelegd. Daarbij heeft [eiseres] gepersisteerd bij haar vordering en heeft New Vision geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
1.5 Vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling in het incident
2.1 Bij de beoordeling van een incidentele vordering als de onderhavige moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden, bijvoorbeeld in verband met de spoedeisendheid van het voldoen aan de veroordeling, het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel dient daarbij in de regel buiten beschouwing te blijven.
2.2 [eiseres] heeft aangevoerd dat zij op leeftijd is (75 jaar), een zwakke gezondheid heeft (in de overgelegde medische verklaring is gesteld dat als gevolg van haar ‘social problem’ zij zelfs lijdt aan een depressie), geen kinderen of familie heeft waar zij terecht zou kunnen. Zij heeft het appartement met hoge kosten ingericht. Voorts heeft New Vision zich onzichtbaar gemaakt en moet haar een behoorlijke gelegenheid gegeven worden om (in kort geding) aan te tonen dat sprake is van zwendel doordat tussen koper [koper] en verkrijger [verkrijger] – die jegens haar obligatoir verbonden waren en thans geen verhaal bieden – en New Vision nauwe banden zijn.
2.3 New Vision heeft geen bijzondere belangen aangevoerd in verband met haar belang over haar eigendom te kunnen beschikken en niet te hoeven wachten op de uitslag in hoger beroep.
2.4 Mede gelet op het ingrijpende karakter van een vordering tot ontruiming, acht het Hof de door [eiseres] aangevoerde belangen klemmend, inclusief haar belang om te kunnen aantonen – eventueel met toepassing van de artikelen 141 en 843a Rv – dat New Vision gelieerd is aan [koper en verkrijger]. New Vision heeft geen bijzondere belangen aangevoerd.
2.5 De Memorie van Grieven is inmiddels betekend aan New Vision en het gaat hier om een kort geding. Het Hof zal de zaak voor pleidooi plaatsen op de rol van 17 december 2010, opdat op korte termijn vonnis door het Hof zal kunnen worden gewezen.
2.6 Alles afwegende is het Hof van oordeel dat met toepassing van het in rov. 2.1 gegeven criterium voor schorsing voldoende grond is.
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 25 augustus 2010;
veroordeelt New Vision in de kosten van dit incident aan de zijde van [eiseres] gevallen en tot op heden begroot op NAF 1.700,= aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, P.E. de Kort en H.J. van Kooten, leden van het Hof en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 8 november 2010.