ECLI:NL:OGHACMB:2010:BO5007
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake griffierecht en ontvankelijkheid
In deze zaak heeft appellante geen griffierecht voldaan, wat volgens artikel 270 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering leidt tot verval van het hoger beroep indien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn wordt betaald. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft vastgesteld dat appellante in hoger beroep is gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, en dat zij op 13 september 2007 een akte ter griffie heeft ingediend. Bij memorie van grieven heeft appellante negen grieven aangevoerd en verzocht het vonnis te vernietigen en haar vordering toe te wijzen.
Het Hof heeft geconstateerd dat het griffierecht voor deze zaak is getaxeerd op NAF 2.340,- en dat appellante dit bedrag niet heeft betaald. De griffier heeft bevestigd dat er geen betaling is geregistreerd. Het Hof heeft in een schrijven van 8 juli 2009 aangekondigd dat de regeling van artikel 270 lid 5 Rv strikt zal worden gehandhaafd voor beroepen ingesteld vanaf 1 augustus 2009. Aangezien het hoger beroep in dit geval vóór de inwerkingtreding van het nieuwe beleid is ingesteld, heeft het Hof appellante de gelegenheid geboden om het griffierecht alsnog te voldoen.
Het Hof heeft verder opgemerkt dat er in het dossier ontbrekende conclusies zijn en dat geïntimeerde niet is opgeroepen voor de zittingsdata. De beslissing van het Hof houdt in dat appellante het griffierecht uiterlijk op 30 november 2010 moet betalen, anders wordt het hoger beroep als vervallen beschouwd. Tevens verzoekt het Hof appellante om bij tijdige betaling de ontbrekende conclusies in het geding te brengen en gelast de griffier om geïntimeerde op te roepen voor een nader te bepalen rolzitting. De verdere behandeling van de zaak is opgeschort.