ECLI:NL:OGHACMB:2010:BO2837

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H 130/2010
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen inzake gewapende overvallen

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. De verdachte, geboren in 1989 op Aruba, was beschuldigd van het plegen van meerdere gewapende overvallen in december 2009, waarbij hij samen met medeverdachten geweld heeft gebruikt en vuurwapens heeft getoond. De feiten betroffen onder andere een overval op de Simona Minimarkt en de Tapa Tapa Grill, waarbij geld en goederen zijn gestolen. Tijdens de derde overval heeft de verdachte gericht geschoten op een slachtoffer, wat leidde tot verwondingen. De procureur-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf geëist dan de eerder opgelegde acht jaar gevangenisstraf. Het Hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar, met aftrek van voorarrest. Het Hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en het feit dat de verdachte een first offender is. De verdachte heeft blijk gegeven van inzicht in zijn daden en heeft zich voorgenomen afstand te houden van criminele vrienden. Het Hof heeft de straf als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

Datum uitspraak: 21 oktober 2010
Zaaknummer: H 130/2010
Parketnummer: 500.005/10
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
VONNIS
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 23 juni 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1989 in Aruba,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring in Curaçao.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 2 juni 2010, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 7 oktober 2010 op Curaçao.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. Prevo naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan de verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3 en 4 een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van negen jaren met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:…
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, nu het Hof tot deels andere overwegingen en beslissingen komt.
Bewezenverklaring
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte onder de feiten 1, 2, 3 primair en 4 primair is ten laste gelegd, met dien verstande:
feit 1:
dat hij, op 18 december 2009 op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen;
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit het bedrijfspand van de Simona Mini Markt te Stenen Koraal nr. 5B, heeft weggenomen:
• enig geldbedrag ( toebehorende aan [xxx en/of yyy] en/of Simona Mini Markt;
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [xxx en yyy] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn, verdachte’s, mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
en;
met het oogmerk om zichzelf en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [xxx] heeft gedwongen tot de afgifte van:
• enig geldbedrag toebehorende aan die [xxx en/of yyy] en/of Simona Mini Markt
welke bedreiging met geweld bestond uit:
• het gemaskerd, althans met bedekt gezicht, en gewapend met vuurwapens en een kapmes betreden van de Simona Mini Markt, alwaar die [xxx en/of yyy] zich bevonden;
• het tonen van vuurwapens aan die [xxx en of yyy] en;
het aan [xxx] opdragen om het geld in zijn, dus die [xxx] broek zak af te geven en
• het (op zijn, dus verdachte’s, en zijn, verdachte’s mededaders, vluchtweg) afvuren van een schot
feit 2:
dat hij, op 26 december 2009 op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander ;
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit het bedrijfspand van de Tapa Tapa Grill aan de Winston Churchillweg, heeft weggenomen:
• f. 200,= in contant geld en beltegoedkaarten, ter waarde van ongeveer f. 400,=, toebehorende aan [zzz] en/of de Tapa Tapa Grill,;
welke diefstal werd voorafgegaan en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [zzz], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn, verdachte’s, mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
welke bedreiging met geweld bestond uit:
• het gemaskerd, althans met bedekt gezicht, en gewapend met een vuurwapen benaderen van die [zzz] en;
• het in of nabij de Tapa Tapa Grill met een vuurwapen afvuren van een schot;
feit 3 primair:
dat hij, op 29 december 2009 op het eiland Curaçao, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging anderen;
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen:
• een portemonnee en een personenauto toebehorende aan Pizza Hut en/of [slachtoffer];
en die diefstal te doen voorafgaan en vergezellen en volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren;
met voormeld oogmerk opzettelijk:
• een vuurwapen aan en op die [slachtoffer] heeft getoond en gericht en;
• met een vuurwapen meerdere schoten in directe nabijheid van die [slachtoffer] heeft afgevuurd en;
• met een vuurwapen die [slachtoffer] in het lichaam, heeft geschoten;
• met die [slachtoffer] heeft geworsteld;
terwijl de (verdere) uitvoering van het door hem, verdachte en/of zijn, verdachte’s, mededadervoorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4 primair:
dat hij, op 29 december 2009 op het eiland Curaçao, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf, om, tezamen en in vereniging met een ander , opzettelijk, de man [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk meermalen met een vuurwapen op die [slachtoffer] heeft geschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] door de met dat vuurwapen afgevuurde kogels in het lichaam is geraakt, terwijl de (verdere) uitvoering van het door hem, verdachte en zijn, verdachte’s, mededader voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd (cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In onderstaand overzicht wordt verwezen naar paginanummers in het proces-verbaal genaamd “Pizza Hut” opgemaakt op 28 maart 2009 (opmerking Hof: bedoeld zal zijn 2010) door [brigadier], brigadier bij het Korps Politie Curaçao.
Feit 1:
Pagina 28 e.v.
Een proces-verbaal van aangifte opgemaakt op 18 december 2009 door [agent], agent van politie bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [xxx]– zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van Simona Minimarket. Op 18 december 2009 was ik daar samen met mijn echtgenote. Op een gegeven moment kwam er een gemaskerde man naar binnen. Hij had een vuurwapen in zijn hand. Hij zei dat ik mijn geld aan hem moest geven. Ik heb hem tussen de Naf. 150,-- en Naf. 200,-- gegeven. Vervolgens kwam een andere gemaskerde man binnen. Hij was ook in het bezit van een vuurwapen en had een plastic tas van de winkel “Changes” bij zich. Hij liep naar de kassa, haalde het geld eruit en stopte dit in de plastic tas. Toen kwam nog een man in het bezit van een kapmes naar binnen. Ik wist te vluchten en belde de politie.
Pagina 32 e.v.
Een proces-verbaal van aangifte opgemaakt op 18 december 2009 door [agent], agent van politie bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [yyy] – zakelijk weergegeven:
Op 18 december 2009 was ik daar samen met mijn echtgenoot in onze zaak de Simona Minimarket. Op een gegeven moment kwam er een gemaskerde man naar binnen. Hij had een vuurwapen in zijn hand. Hij zei tegen mijn man dat hij zijn geld aan hem moest geven. Mijn man gaf hem geld dat hij in zijn broekzak had. Vervolgens kwam een andere gemaskerde man binnen. Hij was ook in het bezit van een vuurwapen en had een plastic tas van de winkel “Changes” bij zich. Hij liep naar de kassa, haalde het geld eruit en stopte dit in de plastic tas. Toen kwam nog een man in het bezit van een kapmes naar binnen. Mijn man wist te vluchten.
Pagina 76 e.v.
Een proces-verbaal opgemaakt op 11 maart 2010 door [brigadier] en [agent], respectievelijk brigadier en agent bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] – zakelijk weergegeven:
Op 18 december 2009 heb ik samen met […], bijgenaamd [D] en [….], bijgenaamd [B.], de Simona Minimarket beroofd. We zijn met ons drieën naar binnen gegaan. Ik was in het bezit van een revolver.
Pagina 106 e.v.
Een proces-verbaal opgemaakt op 4 februari 2010 door [brigadier] en [agent], respectievelijk brigadier en agent bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte D] – zakelijk weergegeven:
Op 18 december 2009 ben ik samen met [B.], [W.] en [verdachte] naar de Simona Minimarkt gegaan om deze te beroven. [B], [verdachte] en ik zijn naar binnen gegaan. [W.] bleef buiten staan. [verdachte] en ik hadden een vuurwapen en [B.] had een kapmes. Wij maanden de aanwezigen hun geld te geven. De Chinese man gaf mij geld uit zijn broekzak. [B] nam geld uit de kassa weg. We hebben het geld met zijn vieren gedeeld.
Pagina 109 e.v.
Een proces-verbaal opgemaakt op 9 februari 2010 door [brigadier] en [agent], respectievelijk brigadier en agent bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte D.] – zakelijk weergegeven:
Toen wij wegrenden uit de Simona Minimarkt heeft [verdachte] een keer in de lucht geschoten.
Feit 2:
Pagina 37 e.v.
Een proces-verbaal van aangifte opgemaakt op 26 december 2009 door [agent], agent van politie bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [zzz] zakelijk weergegeven:
Ik werk bij het restaurant Tapa Tapa Grill. Op 26 december 2009 zag ik twee mannen met een bivakmuts in de richting van het restaurant lopen. Ik rende naar het kantoor. Via de beveiligingscamera’s zag ik dat een van de mannen een vuurwapen had. Een van de mannen liep naar de kassa en haalde het geld eruit. De buit was ongeveer Naf. 200,- aan geld en Naf. 400,-- aan telefoonkaarten. Een van de daders heeft nog op een raam geschoten.
Pagina 80 e.v.
Een proces-verbaal opgemaakt op 3 januari 2010 door [brigadier M.] en [agent], respectievelijk brigadier en agent bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] – zakelijk weergegeven:
Op 26 december 2009 zei een kennis tegen mij dat hij restaurant Tapa Tapa grill wilde beroven. Ik zei toen dat ik hem zou helpen. We zijn het restaurant binnengaan. Mijn kennis liep naar de kassa en heeft daaruit geld en telefoonkaartjes weggenomen. Op een gegeven moment kwam er een Chinees en om hem af te schrikken heb ik op de grond geschoten. Om te voorkomen dat wij werden betrapt en om makkelijk te kunnen vluchten heb ik ook op een raam geschoten.
Feiten 3 primair en 4 primair:
Pagina 23 e.v.
Een proces-verbaal van aangifte opgemaakt op 29 december 2009 door[brigadier M.], brigadier bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer]– zakelijk weergegeven:
Ik werk als koerier bij de Pizza Hut in Sta. Maria. Op 29 december 2009 kreeg ik van de kassier door dat ik een bestelling naar het adres [adres] moest brengen. Op de bon zag ik dat de pizza besteld was door ene [Mr. J.]. Ik belde het opgegeven telefoonnummer en kreeg een man aan de lijn die vertelde dat ik naar Suffisant moest rijden en de kinderopvang voorbij moest rijden en dan een groen geverfd huis zou zien met nummer [adres]. Toen ik voorbij de kinderopvang reed zag ik een man met een portofoon. Hij was via de portofoon aan het praten. Vervolgens zag ik ter hoogte van de groengeverfde woning [adres], twee mannen onder een boom zitten. Een van hen liep naar me toe. Ik draaide het raam aan de kant van de mede-inzittende een beetje open om de kwitantie aan hem te geven. De man stak zijn hand in de auto en pakte de contactsleutel vast. Ik hield zijn hand vast en begon met hem te worstelen. De andere man kwam er ook bij. Hij hield een zwartkleurige revolver in zijn hand. Hij stak zijn bovenlichaam via het open raam in de auto en probeerde mijn portemonnee uit mijn broekzak te halen. Ik beet in zijn hand. De andere verdachte riep: “schiet, schiet”. De man met de revolver schoot mij in mijn linkerhand en in mijn rug. Ik stapte uit de auto. De andere man nam de revolver over en schoot mij in mijn rechterhand. Daarna probeerde hij meer schoten af te lossen. Ik hoorde klik, klik, klik.
Pagina 26
Een medische verklaring betreffende aangever [slachtoffer] afgegeven door de afdeling Eerste Hulp, van het St. Elisabeth Hospitaal voor zover inhoudende– zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is een schotverwonding, met wel een ingang maar geen uitgang, geconstateerd ter hoogte van de bovenarm, tevens zijn schampverwondingen aangetroffen op de rug en linkerelleboog.
Pagina 51 e.v.
Een proces-verbaal opgemaakt op 31 december 2009 door [brigadier M.] en [agent], respectievelijk brigadier en agent bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] – zakelijk weergegeven:
Op 29 december 2009 was ik samen met twee kennissen. We hebben een pizza bij de Pizza Hut besteld. Ik heb de koerier die de pizza kwam brengen benaderd en trachtte de autosleutel uit het contactslot te halen. De koerier beet mij in mijn hand. Ik riep verschillende keren tegen mijn kennis: “schiet hem”. Mijn kennis schoot hem in zijn bovenarm. De kennis schoot weer op de man. Hierna overhandigde de kennis mij het vuurwapen en zei tegen mij de koerier dood te schieten. Ik schoot. Ik weet dat hij geraakt werd omdat hij “aiii” schreeuwde. Hierna heb ik nog twee keer geschoten maar er was geen munitie meer in de revolver. Ik hoorde “klik klik”.
De verklaring van [verdachte], op 7 oktober 2010 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, – zakelijk weergegeven:
Ik schoot op de pizzakoerier met het wapen tot het leeg was en ik “klik” hoorde. Ik richtte ergens op zijn lichaam (eigen waarneming Hof: de verdachte duidt hierbij met zijn linkerhand aan dat hij op de rechterarm, het rechterbovenbeen en de buikstreek van het slachtoffer richtte).
Pagina 92 e.v.
Een proces-verbaal opgemaakt op 3 februari 2010 door [brigadier M.] en [agent], respectievelijk brigadier en agent bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [E.I.] – zakelijk weergegeven:
Op 29 december 2009 was ik samen met [verdachte], [B] en [H.]. We besloten met ons vieren een beroving te plegen. Ik kwam met het idee een pizzakoerier te beroven. Hierna liepen we naar Stenen Koraal. [H.] heeft de Pizza Hut gebeld en een pizza besteld. Hij gaf het adres door waar we waren. Toen de pizzakoerier arriveerde liepen [verdachte] en ik naar de auto van de pizzakoerier. Ik stond aan de bestuurderskant [verdachte] aan de kant van de mede-inzittende. [verdachte] heeft de autosleutel uit het contact slot gehaald. Wij zouden iets doen met de auto om aan geld te komen.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en zijn mededader met een vuurwapen naar het slachtoffer zijn toegegaan om hem te overvallen. Vervolgens ontstond er een gevecht tussen de verdachte en zijn mededader enerzijds en het slachtoffer anderzijds. Op een bepaald moment heeft de verdachte het vuurwapen overgenomen van zijn mededader en heeft hij gericht op het slachtoffer geschoten. Hij heeft het slachtoffer daarbij geraakt in zijn bovenarm en is de trekker blijven overhalen tot er geen munitie meer uit het vuurwapen kwam. Gelet op de aard van de gedraging van de verdachte en de omstandigheden waaronder de verdachte die heeft verricht, heeft hij willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer daardoor zou komen te overlijden. Het Hof verwerpt het verweer dat deze kans niet aanmerkelijk was. Daarbij is in aanmerking genomen dat, zoals de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, hij geen geoefend schutter is en het slachtoffer tijdens het gevecht voortdurend in beweging was, zodat hij geen gemakkelijk doelwit was. Op grond van het voorgaande acht het Hof opzet op het feit in de zin van voorwaardelijk opzet bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van diefstal, voorafgaande, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 325 in verbinding met artikel 323 en in verbinding met artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht
en
medeplegen van afpersing,
strafbaar gesteld bij artikel 330 in verbinding met artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht;
feit 2:
medeplegen van diefstal, voorafgaande en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 325 in verbinding met artikel 323 en in verbinding met artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht;
feit 3 primair en feit 4 primair:
de eendaadse samenloop van:
medeplegen van poging tot diefstal, voorafgaande, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 325 in verbinding met artikel 323 en in verbinding met de artikelen 49 en 47 van het Wetboek van Strafrecht
en
medeplegen van poging doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 300 in verbinding met de artikelen 49 en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in de decembermaand van 2009 in minder dan twee weken tijd schuldig gemaakt aan vier ernstige strafbare feiten. Hij heeft meegedaan met drie gewapende overvallen, waarbij telkens ook geschoten is. Bij de derde overval heeft de verdachte gericht geschoten op het slachtoffer. Het Hof acht de strafwaardigheid daarvan bijzonder groot. Hij heeft het slachtoffer geraakt in zijn bovenarm en is de trekker blijven overhalen tot er geen munitie meer uit het vuurwapen kwam. In zoverre is de betrokkenheid van de verdachte bij de overval meer verwijtbaar dan die van zijn mededader. Het strafrechtelijke verwijt aan de verdachte houdt in dat hij een levensgroot risico heeft genomen dat het slachtoffer door zijn schietgedrag dodelijk gewond zou raken.
Overvallen als de onderhavige brengen gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving teweeg. Slachtoffers van dergelijke misdrijven kunnen bovendien nog langdurig lijden onder de (geestelijke) gevolgen daarvan. In het bijzonder voor het slachtoffer bij de derde overval moet het een zeer beangstigende ervaring zijn geweest.
In het voordeel van de verdachte geldt dat hij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Voorts heeft het Hof er rekening mee gehouden dat de verdachte ter terechtzitting er blijk van heeft gegeven inzicht te hebben in het strafwaardige karakter van de gepleegde feiten. Daarbij is van belang dat de verdachte zich heeft voorgenomen, in reactie op de conclusie in het over hem uitgebrachte reclasseringsrapport dat de kans op recidive aanwezig is zolang hij contact blijft houden met zijn vrienden in het criminele circuit, afstand te houden tot deze personen.
Op grond van het voorgaande acht het Hof na te melden straf passend en geboden. Met een andere of lichtere straf zou de ernst van de gepleegde feiten worden miskend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31, 57 en 59 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 23 juni 2010 en doet opnieuw recht;
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.P. de Haan, J.R. Sijmonsma en E.M. van der Bunt, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 21 oktober 2010.