ECLI:NL:OGEANA:2010:BM8215

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
28 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EJ128/2009
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen beschikking bij verstek in arbeidsconflict tussen Stichting en geopposeerde

In deze zaak verzet de Stichting, Saint James School of Medicine Foundation, zich tegen een beschikking die bij verstek is gegeven op 24 februari 2010. De Stichting heeft verzocht om de beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te verklaren dat de vordering van de geopposeerde, die stelt dat het ontslag onregelmatig is, moet worden afgewezen. De geopposeerde heeft in een verzoekschrift van 8 december 2009 de Stichting aangeklaagd, maar de Stichting was niet verschenen tijdens de behandeling op 28 januari 2010, waardoor de beschikking bij verstek werd gegeven. De Stichting stelt dat het Gerecht onbevoegd is, omdat de arbeidsovereenkomst voorschrijft dat geschillen aan arbiters moeten worden voorgelegd. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de Stichting niet-ontvankelijk is in haar verzet, omdat de regeling van artikel 84 Rv alleen van toepassing is op bij verstek gewezen vonnissen en niet op beschikkingen. De Stichting had in plaats daarvan hoger beroep moeten aantekenen tegen de beschikking van 24 februari 2010. Het Gerecht heeft de Stichting veroordeeld in de kosten van het verzet, die zijn begroot op NAƒ900,00 aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak is gedaan door mr. F.J.P. Veenhof op 28 april 2010.

Uitspraak

Registratienummer: EJ128/2009 verzet
Datum uitspraak: 28 april 2010
Beschikkingnummer:
BESCHIKKING
inzake
Saint James School of Medicine Foundation
te Bonaire
opposante
hierna te noemen de Stichting
gemachtigde mr. A.C.A. Gonzales
tegen
[geopposeerde]
te Bonaire
geopposeerde
hierna te noemen [geopposeerde]
gemachtigde mr. E.Th. Wesselius
<b>De procedure</b>
Voor de loop van het geding verwijst het Gerecht naar de volgende stukken:
- het verzoekschrift van 2 maart 2010, waarmede de Stichting in verzet komt tegen de beschikking van dit Gerecht van 24 februari 2010,
- het schrijven van 1 april 2010 van de gemachtigde van [geopposeerde], met producties,
- het e-mail bericht van 5 april 2010 van de gemachtigde van de Stichting, met producties,
- het schrijven van 7 april 2010 van de gemachtigde van de Stichting, met producties,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge die beschikking op 8 april 2010 gehouden mondelinge behandeling, bij welke gelegenheid de gemachtigde van de Stichting nog de volgende conclusies heeft genomen:
- conclusie tot het stellen van zekerheid door [geopposeerde] voor de betaling van proceskosten en schade en
- conclusie tot onbevoegdheid van het Gerecht.
<b>De feiten</b>
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. Bij verzoekschrift van 8 december 2009 heeft [geopposeerde] verzocht dat het Gerecht:
- voor recht zal verklaren dat het gegeven ontslag onregelmatig is;
- de Stichting zal veroordelen om aan [geopposeerde] de wettelijke schadeloosstelling te voldoen;
- voor recht zal verklaren dat het ontslag kennelijk onredelijk is;
- de Stichting zal veroordelen om aan [geopposeerde] te voldoen een door het Gerecht te bepalen billijke schadevergoeding.
b. Bij gelegenheid van de behandeling van dit verzoek op 28 januari 2010 was de Stichting niet verschenen, terwijl zij ook geen verweerschrift had ingediend.
c. Het Gerecht heeft bij beschikking van 24 februari 2010 de Stichting bij verstek veroordeeld tot betaling van de in die beschikking genoemde bedragen.
<b>Het verzoek</b>
De Stichting verzoekt dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, haar tot goed opposante zal verklaren en, opnieuw rechtdoende, de beschikking waarvan verzet zal vernietigen, c.q. de vordering van [geopposeerde] zal afwijzen, met veroordeling van [geopposeerde] in de kosten.
De Stichting heeft het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd:
Voor alle weren beroept de Stichting zich op de onbevoegdheid van het Gerecht, omdat artikel 16 van de arbeidsovereenkomst voorschrijft dat ieder eventueel conflict aan arbiters dient te worden voorgelegd.
Eveneens voor alle weren beroept de Stichting zich op het bepaalde bij artikel 122 Rv strek-kende tot het stellen van zekerheid door [geopposeerde] voor de betaling van de proceskosten en schade.
De Stichting heeft daartoe aangevoerd dat [geopposeerde] de nationaliteit bezit van de Repu-blic of Belarus/Wit-Rusland, dat zij sedert medio januari 2010 geen woonplaats of gewone verblijfplaats op Bonaire of elders in het Koninkrijk der Nederlanden, noch in Wit-Rusland of enige andere verdragsstaat heeft. Voorts heeft de Stichting gesteld dat [geopposeerde] hier te lande geen vermogensbestanddelen heeft en dat zij niet wordt belemmerd in een effectieve toegang tot de rechter door de verplichting tot het stellen van zekerheid.
De Stichting is niet de werkgeefster van [geopposeerde] en is dat ook nooit geweest. De Stich-ting is derhalve ten onrechte opgeroepen en veroordeeld zoals in het dictum van de beschikking van 24 februari 2010 in deze zaak is vermeld.
De Stichting is een stichting die geen onderneming drijft. Zij is als rechtspersoon niet te ver-eenzelvigen met Saint James School of Medicine N.V., die wel een eigen onderneming drijft op Bonaire.
Voor zover [geopposeerde] meent in dienstverband werkzaam te zijn geweest bij Saint James School of Medicine N.V., dient zij haar verzoek tot die rechtspersoon te richten.
<b>Het verweer</b>
[geopposeerde] heeft het verzoek gemotiveerd bestreden. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
<b>De ontvankelijkheid van het verzoek </b>
1. Het Gerecht is van oordeel dat de Stichting niet in haar verzet kan worden ontvangen.
2. De regeling van artikel 84 Rv, waar de Stichting haar verzoek op heeft gebaseerd, is van toepassing op bij verstek gewezen vonnissen.
3. In deze zaak is op 24 februari 2010 bij verstek een beschikking gegeven.
4. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat geen bepaling die de verzetprocedure, zoals deze geldt voor bij verstek gewezen vonnis, ook van toepassing verklaart in procedures waarin een bij verstek een beschikking is gegeven.
5. De Stichting had daarom naar het oordeel van het Gerecht in hoger beroep moeten gaan van de op 24 februari 2010 gegeven beschikking.
6. Op grond van het vorenstaande zal de Stichting niet-ontvankelijk worden verklaard.
7. De Stichting zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit verzet worden veroordeeld.
<b>Beslissing</b>
Het Gerecht:
Verklaart de Stichting niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Veroordeelt de Stichting in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [geopposeerde] begroot op NAƒ900,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof, rechter in voormeld Gerecht en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.