ECLI:NL:OGEANA:2010:BM5650

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
17 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 111/2010
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van levering van water en elektriciteit door Aqualectra aan Blue Bay Golf Resort

In deze zaak heeft Blue Bay Golf Resort P Sectie N.V. (hierna: Blue Bay) een kort geding aangespannen tegen Aqualectra, de enige leverancier van water en elektriciteit op Curaçao. Blue Bay verzocht het gerecht om Aqualectra te verbieden de levering van water en elektriciteit op te schorten vanwege een vermeende betalingsachterstand. Aqualectra baseerde haar vordering op een gestelde achterstand van NAF 121.198,89, die onder andere voortkwam uit een waterrekening van 2 november 2007. Blue Bay betwistte de hoogte van deze vordering en stelde dat zij de meterstand niet kon controleren, omdat Aqualectra een watermeter had geplaatst zonder Blue Bay daarvan op de hoogte te stellen.

Het gerecht heeft geoordeeld dat Aqualectra onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde vordering. Het gerecht benadrukte dat Aqualectra, als overheidsmonopolist, terughoudend moet zijn met het opschorten van leveringen, vooral wanneer er geen sprake is van een oplopende achterstand. De rechter oordeelde dat Aqualectra Blue Bay niet had geïnformeerd over de meterstand en de nacalculatie, waardoor Blue Bay niet in staat was om de meterstand te controleren. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering van Aqualectra in het kader van dit kort geding niet voldoende was komen vast te staan.

Daarom heeft het gerecht het verzoek van Blue Bay toegewezen en Aqualectra verboden om de levering van water en elektriciteit op te schorten. Tevens werd Aqualectra veroordeeld in de proceskosten van Blue Bay, die op NAF 2.988,50 werden begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 17 mei 2010 door mr. J.R. Veerman.

Uitspraak

KG 111/2010
17 mei 2010
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN zittingsplaats Curaçao
Vonnis in kort geding van 17 mei 2010
De naamloze vennootschap
BLUE BAY GOLF RESORT P SECTIE N.V.,
gevestigd te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde mr. E.R. van Arkel,
tegen
de naamloze vennootschap
KOMPANIA DI DISTRIBUSHON DI AWA I ELEKTRISIDAT DI KORSOU (KODELA) N.V. h.o.d.n. AQUALECTRA DISTRIBUTION,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde mr. M.R. Hammoud.
Partijen zullen hierna ook Blue Bay en Aqualectra genoemd worden.
1. De procedure
Blue Bay heeft op 28 april 2010 een verzoekschrift in kort geding, voorzien van producties, ingediend. De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 4 mei 2010. Ter zitting zijn partijen vertegenwoordigd en/of bijgestaan door hun voornoemde advocaten. Partijen hebben hun standpunten aan de hand van pleitnotities en aanvullende producties uiteengezet. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Blue Bay exploiteert een hotel, plaatselijk bekend als Blue Bay Village.
2.2. Aqualectra is de enige aanbieder van elektriciteit en water op Curaçao.
2.3. In een brief van 27 april 2010 van Aqualectra aan Blue Bay is de laatste gesommeerd een gestelde achterstand van NAF 121.198,89 te voldoen, bij gebreke waarvan de levering van water en elektriciteit zou worden onderbroken.
2.4. Aan de gestelde achterstand ligt, voor zover hier van belang, een waterrekening van 2 november 2007 ten grondslag van NAF 85.483,13. De rekening betreft een nacalculatie van het waterverbruik van 13 oktober 2006 tot 5 september 2007. Hierover bestaat al enkele jaren een dispuut tussen partijen. Het waterverbruik in die periode is volgens Aqualectra bepaald door een op 13 oktober 2006 geplaatste en op 5 september 2007 weer verwijderde watermeter.
2.5. Aan de vordering van Aqualectra ligt tevens een rekening van maart 2010 ten grondslag. Deze is op 21 april 2010 vervallen, evenwel door Blue Bay betaald op 28 april 2010.
2.6. Van de resterende vordering van NAF 85.483,13 heeft Blue Bay op basis van een eigen berekening van het gemiddelde verbruik in de betreffende periode, NAD 38.105,97 voldaan op 3 mei 2010, een door Aqualectra vermeende vordering latende van NAF 47.377.16.
3. Het geschil
3.1 Blue Bay vordert Aqualectra te verbieden om na het in deze te wijzen vonnis tot afsluiting van Blue Bay van water en elektriciteit over te gaan onder verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van NAF 25.000,00, althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, per uur of voor ieder uur of gedeelte daarvan dat Aqualectra hiermee in gebreke zal zijn, alles met veroordeling van Aqualectra in de kosten van de procedure.
3.2. Aqualectra voert verweer. Zij stelt dat haar vordering betrekking heeft op een nacalculatie van het verbruik in de periode 13 oktober 2006 tot 5 september 2007. Aanvankelijk moest in die periode het waterverbruik worden geschat omdat de meteropnemers van Aqualectra de meter die bij Aqualectra was geregistreerd als zijnde de watermeter van Blue Bay niet konden vinden. Die meter is in feite ook niet aangesloten geweest omdat deze op de datum van plaatsing, op 13 oktober 2006, direct is vervangen door een zogenaamde combimeter. De combimeter is op 5 september 2007 vervangen door een andere meter. De nacalculatie betreft het verschil tussen het geschatte verbruik en het werkelijke gebruik op basis van de meterstand op de combimeter op 5 september 2007. Aqualectra meent tot afsluiting te mogen overgaan op grond van haar algemene voorwaarden waarvan zij stelt dat deze onderdeel zijn van de tussen partijen gesloten leveringsovereenkomst.
3.3. Het weerwoord van Blue Bay is dat zij niet heeft geweten van een geschat verbruik, noch van het bestaan van de bewuste combimeter. Zij heeft de meterstand op deze combimeter dan ook nooit gecontroleerd, ook niet toen deze door de monteurs van Aqualectra werd vervangen door een andere. Zij stelt dat het verbruik nooit zo hoog geweest kan zijn als door Aqualectra nu wordt aangegeven. In de betreffende periode was het hotel in aanbouw. Zelfs in de operationele fase die daarop volgde is het verbruik nog nooit zo hoog geweest. De algemene voorwaarden waarop Aqualectra zich beroept zijn niet voorafgaand aan het sluiten van de leveringsovereenkomst ter hand gesteld en zijn derhalve daarvan geen onderdeel, althans vernietigbaar. Subsidiair stelt Blue Bay dat de algemene voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vernietigbaar zijn wat betreft het daarin opgenomen recht de levering van water en elektriciteit te mogen staken, gelet op de verstrekkende gevolgen daarvan.
4. De beoordeling
4.1. Beoordeeld moet worden of Aqualectra de levering van water en elektriciteit mag opschorten op grond van een vermeende achterstand ontstaan in de periode november 2006 - oktober 2007. In de eerste plaats moet daarvoor worden beoordeeld of er sprake is van een vordering. Bij bevestigende beantwoording komt aan de orde of op grond daarvan een recht tot opschorting bestaat.
4.2. Voorop staat dat Blue Bay de vordering van Aqualectra betwist, althans de meterstand waarop Aqualectra deze baseert. Blue Bay stelt de meterstand niet te kunnen controleren, eenvoudig omdat zij van het bestaan van de betreffende meter niet op de hoogte was. Aqualectra heeft deze meter geplaatst zonder Blue Bay daarvan in kennis te stellen. Nadat de meter was weggehaald werd Blue Bay de rekening van het op deze meter afgelezen verbruik gepresenteerd. Deze feitenlezing wordt door Aqualectra niet betwist.
4.3. Ingevolge artikel 15 van de algemene voorwaarden van Aqualectra bepaalt Aquelectra op welke wijze de omvang van de levering wordt vastgesteld, maar dient naar het oordeel van het gerecht, de wijze van vaststelling zoveel mogelijk vooraf aan de verbruiker bekend te worden gemaakt, zulks naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ter bepaling waarvan hier rekening moet worden gehouden met het persoonlijke belang van de verbruiker om daarop zoveel mogelijk te kunnen anticiperen. Meer in het bijzonder diende daarom Aqualectra Blue Bay direct te informeren over het door haar aangevoerde feit – zie hiervoor 3.2. – dat zij een bepaalde watermeter niet kon vinden en om die reden het verbruik over die periode aanvankelijk zou schatten. Door dit na te laten heeft zij Blue Bay de mogelijkheid ontnomen rekening te houden met een nacalculatie. Ook van het installeren van een nieuwe watermeter en het verwijderen ervan, alsmede over de stand op deze meter had Aqualectra Blue Bay moeten informeren, in een zodanig stadium dat Blue Bay nog de mogelijkheid zou hebben gehad de stand op deze meter te controleren. Dat laatste was niet mogelijk omdat, het zij herhaald, de meter was weggehaald nog voordat Blue Bay met het bestaan daarvan op de hoogte was. De conclusie is daarom dat de door Aqualectra gestelde vordering in het kader van dit geding in onvoldoende mate is komen vast te staan, zo min het door haar gestelde opschortingsrecht in dat verband.
4.3. Gelet op het voorgaande wordt niet meer toegekomen aan een oordeel over de door Blue Bay gestelde vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden. Om dezelfde reden wordt niet toegekomen aan de vraag of de uitoefening van een in beginsel gerechtvaardigd recht tot opschorting naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar zou zijn. Daarom ten overvloede, overweegt het gerecht dat van een overheidsmonopolist, gelet op de wederzijds kenbare belangen, in zijn algemeenheid terughoudendheid wordt verwacht wat betreft de uitoefening van een recht tot opschorting, meer in het bijzonder in die gevallen waarin lopende rekeningen gewoon worden betaald en van een oplopende achterstand mitsdien geen sprake is.
4.4. De slotsom is dat de gevraagde voorzieningen van Blue Bay worden toegewezen. Aqualectra zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Blue Bay worden begroot op NAF 1.210,00 griffiegeld, NAF 278,50 voor de deurwaarder en NAF 1.500,00 in verband met de kosten van de gemachtigde. Wat betreft het griffiegeld is NAF 450,00 gevorderd, evenwel is ter zake en evident na het opstellen van het verzoekschrift door de griffier NAF 1.210,00 in rekening gebracht, reden waarom het laatste bedrag door het gerecht ambtshalve in de proceskostenveroordeling wordt betrokken.
5. De beslissing
Het gerecht, bij wijze van voorlopige voorziening,
5.1. verbiedt Aqualectra tot afsluiting van Blue Bay van water en elektriciteit over te gaan onder verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van NAF 25.000,00 voor ieder uur of gedeelte daarvan dat Aqualectra in strijd handelt met dit verbod,
5.2. veroordeelt Aqualectra in de proceskosten, aan de zijde van Blue Bay begroot op NAF 2.988,50,
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2010.