ECLI:NL:OGEANA:2009:BK9336

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG30/2009
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag door Moria Vastgoed Bonaire B.V. tegen Megabouw N.V. h.o.d.n. Macro Engineering Group N.V.

In deze zaak heeft Moria Vastgoed Bonaire B.V. (hierna: Moria Vastgoed) een kort geding aangespannen tegen Megabouw N.V. h.o.d.n. Macro Engineering Group N.V. (hierna: MEG) met als doel de opheffing van conservatoire beslagen die door MEG op 17 november 2009 zijn gelegd. De beslagen betroffen appartementsrechten van Moria Vastgoed en gelden onder de Maduro & Curiel’s Bank (Bonaire) N.V. De procedure begon met een verzoekschrift op 4 december 2009, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 december 2009. Tijdens deze zitting werd door de gemachtigden van beide partijen pleitnotities ingediend en werden er aanvullende producties overgelegd.

Moria Vastgoed stelde dat MEG de eis in de hoofdzaak niet tijdig had ingesteld, omdat het griffierecht niet was voldaan. Dit zou betekenen dat de beslagen als vervallen moesten worden beschouwd. MEG betwistte dit en stelde dat Moria Vastgoed in gebreke was gebleven met betrekking tot hun overeenkomsten, wat de basis vormde voor de gelegde beslagen. Het Gerecht oordeelde dat de termijn voor het indienen van de eis in de hoofdzaak was nageleefd, ondanks het niet voldoen van het griffierecht. Het Gerecht concludeerde dat de beslagen niet vervallen waren en dat Moria Vastgoed aannemelijk moest maken dat de vordering van MEG ondeugdelijk was.

Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, kwam het Gerecht tot de conclusie dat MEG niet summierlijk had aangetoond dat haar vordering deugdelijke grond had. Het Gerecht besloot daarom de op 17 november 2009 door MEG gelegde conservatoire beslagen op te heffen. Tevens werd MEG veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk was gesteld. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof op 18 december 2009.

Uitspraak

Registratienummer: KG30/2009
Datum uitspraak: 18 december 2009
Vonnisnummer:
VONNIS IN KORT GEDING
inzake
Moria Vastgoed Bonaire B.V.
te Bonaire
eisende partij
hierna te noemen Moria Vastgoed
gemachtigde mr. M.G. van Dijk
tegen
Megabouw N.V.
h.o.d.n. Macro Engineering Group N.V.
te Bonaire
gedaagde partij
hierna te noemen MEG
gemachtigde mr. E.E. Rosenstand
De procedure
Moria Vastgoed heeft op 4 december 2009 een verzoekschrift ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2009, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
De gemachtigde van Moria Vastgoed heeft per fax bericht van 12 december 2009, ingekomen ter griffie om 18.11 uur, nog producties 23 tot en met 25 aan het Gerecht en de wederpartij gezonden.
De gemachtigde van MEG heeft met een beroep op het procesreglement bezwaar gemaakt tegen toelating van deze producties. Volgens de stelling van deze gemachtigde werden deze stukken door hem op 12 december 2009 om 17.00 uur ontvangen.
Dit bezwaar is terecht. Volgens artikel 52 van het procesreglement dienen nog niet eerder overgelegde producties ten minste te 14.00 uur op de dag voorafgaande aan de zitting te worden toegestuurd. Aangezien de zitting op maandag 14 december 2009 zou plaatsvinden, dienden de producties dus uiterlijk op vrijdag 11 december 2009 te 14.00 uur te zijn toegezonden. Nu dit eerst op zaterdag 12 december 2009 is gebeurd, is dat te laat gedaan en zal het Gerecht de met het genoemde faxbericht toegezonden producties buiten beschouwing moeten laten.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. Na daartoe verkregen verlof heeft MEG op 17 november 2009 ten laste van Moria Vastgoed conservatoir beslag doen leggen op een aantal aan Moria Vastgoed in eigendom toebehorende appartementsrechten en tevens conservatoir derdenbeslag ten laste van Moria Vastgoed doen leggen onder de Maduro & Curiel’s Bank (Bonaire) N.V.
b. Deze onder a. genoemde beslagen zijn op 18 november 2009 aan Moria Vastgoed betekend.
c. Het verlof tot het leggen van het beslag was verleend onder de voorwaarde dat het instellen van de eis in de hoofdzaak binnen veertien dagen na het beslag zou geschieden.
d. MEG heeft de eis in de hoofdzaak op 19 november 2009 ter griffie ingediend. De hoofdzaak zou voor het eerst dienen op 16 december 2009.
e. Doordat het verschuldigde griffierecht nog niet is voldaan, heeft de griffier de zaak van de rol van 16 december 2009 verwijderd in afwachting van de betaling van het griffierecht.
f. Op 9 mei 2008 is een overeenkomst ondertekend tussen Moria Vastgoed en MEG, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
<i>“MEG fungeert in Bonaire als aannemer voor Moria voor het project Liberty Building, gelegen te Kaya Grandi 60, te Bonaire.
(…)
Deze overeenkomst is gebaseerd en dan ook onlosmakend verbonden met de gelijktijdige transactie aankoop a perceel grond te Kaya Grandi 60 door Moira.”</i>
g. Eveneens op 9 mei 2008 is tussen partijen een overeenkomst gesloten ter zake het project Barcadera Hilltop. Deze overeenkomst bepaalt -onder meer- het volgende:
<i>“Moira verplicht zich bij deze om voor de eerste vijf woningen alle bouwwerkzaamheden exclusief te laten uitvoeren door MEG.”</i>
h. Ten slotte is op 9 mei 2008 tussen partijen nog een andere overeenkomst gesloten met betrekking tot de infrastructuur voor het project Barcadera Hilltop.
i. Bij brief van 3 november 2009 heeft MEG -onder meer- het volgende aan Moria Vastgoed geschreven:
<i>“Tot mijn spijt heb ik van Moria Vastgoed Bonaire B.V. geen bevestiging mogen ontvangen op mijn schrijven van 30 oktober j.l..
Middels dit schrijven van 30 oktober j.l. trachtte MEG (Megabouw NV cq Macro Engineering Group NV) nog eenmaal schriftelijk opheldering te vragen van Moria Vastgoed Bonaire BV. De MEG heeft Moria Vastgoed Bonaire BV uitdrukkelijk verzocht dit te doen voor 20.00 uur lokale tijd te Bonaire 2 november 2009.
Daar de MEG geen bericht heeft mogen ontvangen op deze laatste kans voor Moria Vastgoed Bonaire BV om als nog overeenkomsten met de MEG op korte termijn te respecteren mag de MEG er derhalve vanuit gaan dat Moria Vastgoed Bonaire BV geenszins van plan is om de overeenkomsten te respecteren en dat Moria Vastgoed Bonaire BV willens en wetens de MEG ernstige schade wil toebrengen.
De MEG stelt bij deze dan ook Moria Vastgoed Bonaire BV <b>per direct ingebreke</b> betreffende het met geruime tijd met opzet niet nakomen van de verschillende overeenkomsten gesloten met de MEG.
De MEG vraagt tenminste voldoening van de door haar geleden winstderving, voldoening van de door de MEG reeds gemaakte kosten vermeerderd met de wettelijke rente en exclusief proceskosten, incassokosten en overige geleden en nog te lijden schade alvorens tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan.(…)”</i>
De vordering
Moria Vastgoed vordert dat het Gerecht, bij wijze van voorlopige voorziening:
<b>Primair:</b>
De volgende op 17 november 2009 door MEG gelegde conservatoire beslagen op te heffen:
<u>op:</u>
1. het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex gelegen Kaya Isla Riba op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nr. 2830A1 (appartement);
2. het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex gelegen Kaya Isla Riba op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nr. 2830A2 (appartement);
3. het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex gelegen Kaya Isla Riba op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nr. 2830A3 (appartement);
4. het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex gelegen Kaya Isla Riba op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nr. 2830A4 (appartement);
5. het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex te Kaya International op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie F, nr. 983A3 (appartement);
<u>en onder:</u>
6. Maduro & Curiel’s Bank (Bonaire) N.V. op gelden, goederen en/of geldswaarden die zij van Moria onder zich heeft en/of zal verkrijgen, dan wel verschuldigd is en/of dat zal worden.
<b>Subsidiair:</b>
MEG zal veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis alle voornoemde beslagen op te heffen op straffe van een aan Moria te verbeuren dwangsom van NAƒ100.000,00 per dag of dagdeel dat MEG hieraan niet of niet volledig voldoet.
<b>Primair en subsidiair:</b>
MEG zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
Moria Vastgoed stelt daartoe het volgende.
MEG diende de eis in de hoofdzaak binnen veertien dagen na het leggen van de beslagen in te stellen. Zij heeft op 19 november 2009 de is in de hoofdzaak ingediend.
MEG heeft verzuimd het griffierecht te voldoen. Dit betekent dat de eis in de hoofdzaak niet zal worden behandeld. De eis in de hoofdzaak dient formeel als niet ingesteld te worden beschouwd. De procedure is niet binnen de termijn van veertien dagen aanhangig gemaakt. De beslagen dienen daarom als vervallen te worden beschouwd.
Voor het geval dat het Gerecht van oordeel is dat de beslagen niet zijn vervallen, stelt Moria Vastgoed het volgende:
De vordering van MEG is prematuur. Door ontbinding van de overeenkomsten maakt MEG op geen enkele manier aanspraak op schadevergoeding.
De gelegde beslagen zijn onrechtmatig, niet alleen omdat de opschortende dan wel ontbindende voorwaarde in de overeenkomsten nog niet zijn vervuld en er dus geen sprake is van enige vordering op Moria Vastgoed, maar ook omdat Moria Vastgoed de voor de uitvoering van de onderhavige projecten benodigde financiering niet zal kunnen verkrijgen.
Voorts kan Moria Vastgoed door het beslag onder de Maduro & Curiel’s Bank (Bonaire) N.V. niet meer aan haar financiële verplichtingen ter zake van andere projecten voldoen.
Moria Vastgoed heeft door de onrechtmatige beslagen inmiddels aanzienlijke schade geleden, welke slechts toeneemt en waarvoor MEG geen enkel verhaal biedt.
Het verweer
MEG heeft de vordering gemotiveerd betwist. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
1. Het Gerecht is van oordeel dat de gelegde beslagen niet zijn komen te vervallen doordat het griffierecht niet is voldaan en de eis in de hoofdzaak dus nog niet zal kunnen worden behandeld. Het Gerecht overweegt daarover het volgende.
2. Op grond van het bepaalde bij artikel 110 Rv vangt elke rechtsingang in eerste aanleg aan met een aan de rechter in eerste aanleg gericht verzoekschrift. In dat verzoekschrift moet de vordering worden omschreven. Eén en ander is in deze zaak zo geschied. Op grond van het bepaalde bij artikel 113 Rv houdt de griffier onverwijld aantekening in het algemeen register. Het Gerecht heeft er ambtshalve kennis van genomen dat deze aantekening op 19 november 2009 is gedaan. Artikel 113 Rv bepaalt voorts dat de vordering geacht wordt te zijn ingesteld op de dag waarop die aantekening heeft plaatsgehad. In deze zaak is de dag van instelling daarom 19 november 2009. De eis in de hoofdzaak is mitsdien binnen de aan het verlof verbonden termijn ingesteld.
3. Dat het griffierecht nog niet is voldaan, doet aan het vorenstaande niet af. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kent immers voor de procedure in eerste aanleg geen bepaling als artikel 270 lid 5 Rv, die voor de procedure in hoger beroep geldt.
4. De beslagen zijn op grond van het vorenstaande niet vervallen, zodat het Gerecht thans zal beoordelen of sprake is van omstandigheden bedoeld in artikel 705 lid 2 Rv, op grond waarvan de beslagen zouden moeten worden opgeheven. Het Gerecht stelt daarbij het volgende voorop.
5. Artikel 705 lid 2 Rv bepaalt dat een conservatoir beslag dient te worden opgeheven indien -ondermeer- summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van Moria Vastgoed, met inachtneming van de beperkingen van de kort geding procedure aannemelijk te maken dat de door MEG gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. De kort geding rechter zal evenwel hebben te beslissen aan de hand van een beoordeling van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen.
6. Uit het beslagrekest en de behandeling ter zitting blijkt dat de door MEG gepretendeerde vordering is gebaseerd op haar ontbinding van de onder vaststaande feiten onder f., g. en h. genoemde overeenkomsten.
7. MEG heeft gesteld dat Moria Vastgoed jegens haar ter zake van die ontbinding schadeplichtig is geworden.
8. Uit het schrijven van MEG van 3 november 2009 aan Moria Vastgoed blijkt, dat zij bij brief van vrijdag 30 oktober 2009 opheldering heeft gevraagd en dat zij die opheldering voor maandag 2 november 2009 te 20.00 uur diende te ontvangen. Voorts blijkt uit die brief dat zij aanspraak maakte op schadevergoeding <i>“alvorens tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan”</i>.
9. Het Gerecht is van oordeel dat de periode van 30 oktober 2009 tot 3 november 2009 te 20.00 uur, gelet op de aard en omvang van de overeenkomsten, te kort is om op
3 november 2009 al aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding. MEG heeft Moria Vastgoed naar het voorlopig oordeel van het Gerecht niet op juiste wijze in gebreke gesteld. Daarbij komt dat, zoals uit het slot van de brief van 3 november 2009 blijkt, de overeenkomst nog niet wordt/is ontbonden, maar dat eerst schadevergoeding wordt gevraagd. Dat is de boel op zijn kop zetten. Er kan eerst sprake zijn van een verplichting tot schadevergoeding wanneer de overeenkomsten ten gevolge van een toerekenbare tekortkoming van Moria Vastgoed zijn ontbonden. Daarvan is nu nog geen sprake.
10. Mede gelet op hetgeen door Moria Vastgoed uitgebreid tegen de omvang van de beweerdelijke schade naar voren is gebracht, is het Gerecht op grond van het vorenstaande van oordeel dat van een deugdelijke vordering van MEG niet summierlijk is gebleken.
11. Het beslag zal daarom worden opgeheven, zodat de primaire vordering zal worden toegewezen.
12. Hetgeen partijen verder nog te berde hebben gebracht, behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
13. De proceskosten komen voor rekening van MEG omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
Het Gerecht:
Heft op de op 17 november 2009 door MEG gelegde conservatoire beslagen:
<u>op:</u>
- het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex gelegen Kaya Isla Riba op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nr. 2830A1 (appartement);
- het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex gelegen Kaya Isla Riba op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nr. 2830A2 (appartement);
- het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex gelegen Kaya Isla Riba op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nr. 2830A3 (appartement);
- het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex gelegen Kaya Isla Riba op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie D, nr. 2830A4 (appartement);
- het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woonruimte deeluitmakende van een appartementencomplex te Kaya International op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 4, sectie F, nr. 983A3 (appartement);
<u>en onder:</u>
Maduro & Curiel’s Bank (Bonaire) N.V. op gelden, goederen en/of geldswaarden die zij van Moria onder zich heeft en/of zal verkrijgen, dan wel verschuldigd is en/of dat zal worden.
Veroordeelt MEG in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Moria Vastgoed begroot op NAƒ605,00 aan verschotten en NAƒ2.000,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.